| |
| |
| |
Uitgaven
| |
| |
Uitgaven van Claude Jordan (I)
1 Nouvelles extraordinaires de divers endroits. 1686-1688. 4o.
Parijs Bibl. S. Geneviève AEj. 4o 239 (1687).
De geschiedenis van de oudste Franse kranten, in ons land verschenen, is zeer ingewikkeld. Het ontbreken van een goed overzicht van de bewaarde exemplaren maakt het voorlopig nog onmogelijk daarop diep in te gaan. Toch wil ik trachten hier ter verklaring van de rol, die Claude Jordan erbij speelde, een kort overzicht te geven van de gang van zaken bij de Nouvelles extraordinaires de divers endroits, minder officieel de Leidse Franse courant. Na Hatin schreven hier nog over mr. W.P. Sautijn Kluit: ‘Bijdrage omtrent de Fransche Amsterdamsche en Leidsche couranten’ (Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, Nieuwe Reeks IV, 1866, 20-49) en ‘De Fransche Leidsche courant’ (Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1869-1870, 3-183) en tenslotte W. Meijer in de Tijdspiegel van 1904.
Jean Alexandre de la Font, die als journalist door Bayle wordt geprezen, was geboortig uit Languedoc, hetzij uit Vivarais, hetzij uit Pamiers (Meijer 39). Blijkens het bekende portret, dat van hem is bewaard, werkte hij al in 1667 mee aan de Gazette ordinaire d'Amsterdam, die door Otto Barentsz Smient werd uitgegeven. In 1668 hertrouwde hij als weduwnaar van Jeanne Boebé met Magdalena Rivière te Amsterdam. Sautijn Kluit en in navolging van hem alle anderen laten hem op 11 februari 1673 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam begraven. Uit het begraafregister blijkt echter, dat op die dag een kind van hem ter aarde werd besteld. Hij was het dan ook, die op 15 augustus 1675 wordt genoemd in verband met de gazette d'Amsterdam (Hatin 144). Of hij ook voor Cornelis Jansz Swoll, de concurrent van Otto Barentsz Smient (vergel. daarvoor deel III), heeft gewerkt, kan ik niet met zekerheid zeggen. Wel blijkt met stelligheid uit de gegevens van Hatin, dat hij tussen 1675 en 1678 naar Leiden is gegaan en daar meewerkte aan de Traduction libre des gazettes flamandes et autres, die volgens de berekeningen van Sautijn Kluit (bevestigd door van Stockum) op 23 maart 1677 voor het eerst verscheen. Het laatst bekende exemplaar van deze courant dateert van 8 juni 1679. Sedert 5 juli 1678 staan de initialen D.L.F. hierop afgedrukt.
Deze courant is óf in 1679 óf in 1680 overgegaan in de bovengenoemde Nouvelles extraordinaires de divers endroits, waarvan als eerste exemplaar 1 oktober 1680 met de signatuur Kkkk bekend is. De Traduction libre had als adres: ‘A Leide, chez J. van Gelder, à la Tortue’. Deze Johannes van
| |
| |
Gelder, van geloof Rooms-Katholiek, was 6 juni 1663 als vrijmeester lid van het boekverkopersgilde geworden, op 16 mei 1666 te Oegstgeest getrouwd met Margaretha Cornelisdr. van Nierop en woonde toen op de Langebrug. Op 17 april 1668 kocht hij een huis aan het Pieterskerkhof. Van daaruit werd hij op 29 januari 1681 in de Hooglandse Kerk begraven. Zijn weduwe zette aanvankelijk de drukkerij voort blijkens het adres, dat van 16 december 1681 af op de courant wordt vermeld: ‘de l'imprimerie de la veuve van Gelder’. Op 20 februari 1683 hertrouwde zij met Jean Rigo of Rigaud en daarna heeft zij blijkbaar de drukkerij overgedaan aan Jean Alexandre de la Font.
De boeken, uitgegeven door Johannes van Gelder (zie exemplaren U.B.A.), waren behoudens een enkele uitzondering voor een bijzonder geval alle voorzien van zijn drukkersmerk, de schildpad. Dit was afwisselend een kleiner merk met onderschrift ‘paulatim’ en een groter merk met behalve dit onderschrift een randschrift: ‘qui va piano vasano’. Een uitgaaf met het kleine merk, Harpocrationis lexicon decem oratorum, draagt het adres: ‘Lugduni Batavorum. J. a Gelder incepit. J.A. de la Font perfecit. 1683’. Een uitgaaf met het grote merk, Collectanea chymica Leydensia coll. Christ. Love Morley, draagt het adres: ‘apud Henricum Drummond, 1684. Sumptibus J.A. de la Font’.
Deze Hendrik Drummond was na een korte episode, waarin waarschijnlijk Pieter de Graaf de scepter op de drukkerij van van Gelder had gezwaaid (vergel. no. 4), meesterknecht aldaar geworden. Dit bleef hij tot zijn dood in 1698 toe. In 1692 werd hij lid van het gilde als boekverkoper, in 1697 als drukker. Na Drummonds overlijden diende Anthony de la Font, de zoon van Jean Alexandre, een rekwest in om voortaan couranten te mogen drukken zonder zelf lid van het gilde te zijn. Dit werd hem op 26 november 1698 toegestaan, mits hij beloofde geen andere uitgaven dan couranten te geven. Op naam van Drummond was dit wel geschied. Men vergelijke no. 106 en - nog merkwaardiger - Knuttel 13980-13981, een Maandelijkse Mercurius in 1694 en in hetzelfde jaar een pamflet in het Hollands (Cat. Kon. Akad. I 3287).
De vader Jean Alexandre de la Font was tussen 10 en 17 november 1685 in de Hooglandse of Pancraskerk te Leiden begraven. Een meesterknecht voor het drukken was aanwezig in de persoon van Drummond, maar er was een nieuwe redacteur-schrijver nodig en die vond men in de persoon van Claude Jordan. Op 7 januari 1686 werd hij aangenomen als poorter van Leiden op getuigenis van de postmeester Nicolaas Clignet, die uit hoofde van zijn beroep stellig ook in de couranten was geinteresseerd, en van de boekverkoper Joannes Prins, voor wie Claude Jordan misschien in zijn eerste Leidse periode van 1681-1683 had gewerkt. Op 14 maart 1686 kreeg Jordan dispensatie van de bepaling in de gildebrief der boekdrukkers, dat niemand boeken mocht drukken alvorens zes jaar op een Leidse drukkerij te hebben gewerkt, en op 12 november van dat jaar werd hij als vrijmeester boekverkoper in het gilde toegelaten.
Claude Jordan vestigde zich in de Breestraat in de Schildpad, zoals blijkt uit advertenties in de Amsterdamse courant van 16-10-1687 en 22-4-1688. Zijn uitgaven droegen echter slechts een enkele maal dit drukkersmerk, zoals men onder de volgende nummers zal kunnen zien. De redactie van de courant zal zijn belangrijkste taak zijn geweest. Die courant en ook de drukkerij behoorden echter stellig aan de familie de la Font (vergel. ook no. 106). Op den duur kreeg Anthony de la
| |
| |
Font, die uit het eerste huwelijk van zijn vader in Languedoc was geboren, blijkbaar de leeftijd en bekwaamheid om zelf de redactie op zich te nemen. Misschien daarom zien wij Jordan in de herfst van 1688 naar Amsterdam vertrekken en een eigen courant oprichten (vergel. no. 7). Daar zou hij zijn medewerking aan de Nouvelles extraordinaires achteraf, waarschijnlijk als reclame voor zijn nieuwe courant, bekend maken.
Anthony de la Font, die op 23 december 1689 octrooi van de regering van Leiden en op 13 september 1691 van de Staten van Holland voor het drukken van zijn courant kreeg, bleef dit tot zijn dood, in 1738, doen. Toen werd de courant overgenomen door Etienne Luzac, die sedert 1723 daaraan reeds werkzaam was.
Tenslotte nog iets over de courant zelf. Uit de tijd, dat Claude Jordan de redactie had, ken ik slechts één exemplaar en dat nog maar alleen van de jaargang 1687. Voor een beschrijving daarvan zie men Hatin (p. 146 etc.). De signering van de exemplaren loopt van A tot Lllll. Zij verschenen dinsdags en donderdags. Slechts bij uitzondering vindt men er advertenties, niet op het eind, maar bij het nieuws uit diverse plaatsen in binnen- en buitenland. In Leiden worden slechts Jordan en een enkele maal Vivié genoemd, in Amsterdam Oossaen, Desbordes en Savouret. Ook vindt men er de namen van enige buitenlandse relaties, o.a. te Parijs en Brussel. Op 7-8-1687 leest men, dat voortaan in de krant zullen worden opgenomen een ‘Liste des vaisseaux qui arrivoient tant en Hollande qu'ailleurs’. Blijkbaar was dit om een of andere reden geen succes, want na 25-9 vindt men dergelijke lijsten niet meer.
| |
2 Histoire abregée de l'Europe pour le mois de Juillet 1686. Ou l'on voit tout ce qui se passe de considerable dans les etats, dans les armes, dans la nature, dans les arts et dans les sciences. Tome Premier. Troisieme editon. A Leide, Chez Claude Jordan, 1686. Avec privilege de Mrs. les Etats de Hollande et de Westfrise. etc. (2½ jaargang per maand verschenen) Tome I, 8 + 711 p. 12o. Tome II, 1687, 718 + 36 p. 12o. Tome III, 1687, 8 + 720 + 24 p. 12o. Tome IV, 1688, 698 p. 12o. Tome V, 1688, 651 + 17 p. 12o. Adres: Tome V nov. en dec. ‘Se vend a Amsterdam, chez Pierre Savouret, dans le Kalver-straat. 1688’.
U.B.L. 279 G 15-16 (1687), Bibl. Nat. G 16529-16531 (1686-1687), G 15706/7 (jan.-febr. 1688), G 15713 (aug. 1688), G 24595 (sept. 1688), G 15715/7 (okt.-dec. 1688), Strasbourg Bibl. Nat. D 189 933 (1686-juni 1687, april-juni en juli-aug. 1688). Maart 1688 ontbreekt.
[Titelpagina's zwart. Grote merk met schildpad van van Gelder (vergel. no. 1) als vignetten in deel I, vaas met bloemen als vignetten in deel II-V (tot okt.), struik bloemen als vignetten in deel V (nov. en dec.). Met ongesigneerde platen. De maand juillet 1686 is in de exemplaren Bibl. Nat. en Strasbourg 3de editie, aout 1686 Bibl. Nat. 2de editie, janvier 1687 in het exemplaar Leiden 2de editie.]
| |
| |
10-7-1686 octrooi van de Staten van Holland en West-Friesland voor Claude Jordan voor dit werk voor 15 jaar.
18-7-1686: ‘On donne avis au publicq qu'on imprime tous les mois à Leides chés Claude Jordan op de Breestraet in de Schildpad un livre François qui à pour titre Histoires abregée de l'Europe, où l'on voit tout ce qui se passe de curieux dans l'estats, dans les armées, dans la nature, dans les arts et dans les sciences; on aura la premiere impression à la fin de ce mois.’ (Ordinaire Leydse Courant, U.B.L. idem 20-7-1686 in het Holl.).
19-7-1686: ‘Tot Leyden bij Claude Jordan, op de Breestraet, in de Schildpadt, wert gedruckt, en sal op het eynde deses maents uytgegeven werden, seecker Frans boeck, genaemt Verkorte historie van Europa, waer in te sien is alle het gene soo in staetssaken als oorlog, in de natuurkunde, konsten en wetenschappen voorvalt. Diergelijck werck sal alle maenden uytkomen, en in alle steden van Hollandt te vinden zijn.’ (Utrechtse Vrijdaagse courant, U.B.L. 1365 E 45).
Aug. 1686 korte bespreking in de Nouv. de la rep. des lettres (p. 959): ‘Le dessein de cet auteur est fort propre à bien instruire le public, car un livre comme celui-ci peut non seulement rectifier les nouvelles qui se débitent de jour en jour, mais aussi nous conserver toutes entières plusieurs pièces fugitives qui servent beaucoup aux historiens.’
31-10-1686: ‘Tot Leyden bij Claude Jordan wert alle maenden gedrukt Histoire abregée de l'Europe, daer de maent october al van te vinden is, en wert in verhaelt alles wat remarquables yder maent door gansch Europa passeert, sijn bij de volgende boeckverkoopers te bekomen, t'Amsterdam bij Oossaen, Wolfgang, Desbordes, Savouret, Mortier en van Dale, Hage Troyel, van Bulderen, Tongerlo, Moetjens, Arondeus, Beek, Geselle, Delft Kloeting en Kronevelt, Rotterdam Leers, Wagens, Acher en Graft, Utrecht Ribbius, Halma, de Water, Goude van Edemburg, Dort Symon onder de Linde, Gorcum Lever, Middelburg Horthemels, Antwerpen van Huysen en Verhulst, Luyck Montfort en Kalkoven, tot Leyden bij de gem. Jordan en de meeste boeckverkoopers.’ (A.C.). (Vrijwel dezelfde advertenties vindt men in de Ordinaire Leydse Couranten van 29-8-1686 met te Amsterdam Wetsteyn in plaats van Mortier, te Haarlem Casteleyn en Beverwijk en zonder vermelding van Luik - en van 12 en 14-11-1686 - met dezelfde verkopers als in deze adv. van 31-10-1686 met toevoeging te Rotterdam van Barent Bos en te Utrecht van van Zijl en de mededeling dat bij Claude Jordan tegen een redelijke prijs de Nouvelles de la republique des lettres en de Bibliothèque universelle et historique te krijgen zijn).
6-2-1687: ‘L'on continue d'imprimer tous les mois à Leide chez Claude Jordan, un journal intitulé Histoire abregee de l'Europe, qui dans son petit volume renferme tout ce qui se passe de plus considerable chaque mois dans les estats, dans les armes, dans la nature, dans les arts et dans les sciences. Ceux qui ont leu les derniere mois, avoüent que l'autheur a eu raison de dire lorsqu'il a entrepris cet ouvrage, qu'on ne devoit pas juger des suites par les commencements; qui au fonds ne sont que de foibles échantillons de ce qu'il fait presentement. La bonté et l'utilité de ce livre a obligé quelques libraires d'une ville frontiere de la contrefaire, mais soit qu'ils n'osent pas le reimprimer mot à mot parcequ'ils ont d'autres mesures à garder qu'en Hollande, soit par d'autres raisons, on s'est aperceu qu'ils y retranchent presque toujours partie de sa beauté et des remarques les plus utiles. C'est pourquoy on croit devoir avertir ceux qui souhaiteront avoir cette historiete de l'impression de Hollande, qu'ils pourront la trouver dans toutes les principales villes des Provinces Unies, à Anvers chez Godgaft Verhulst, à Bruxelles chez Jean Leonard et Pierre de Clein, et à Lisle chez Michel Henry: l'impression de Leide contient ordinairement cinq feuilles chaque mois, et elle est faite sur du papier fin d'Italie, pour la commodité de ceux qui le font venir par la poste.’ (Nouv. extraord. idem 18-2-1687).
10-4-1687 aankondiging van het ter perse zijn van een derde druk van de maand juli 1686. (Nouv. extraord.).
22-5-1687 aankondiging van het verschijnen van deze derde druk en het herdrukken van de andere uitverkochte maanden. (Nouv. extraord.).
10-7-1687: ‘... Il y a presentement un an qu'on en donne une partie chaque mois, à la fin de celuy de juin dernier on y a joint un indice general de toutes les principales matieres qui ont esté traitées pendant toute l'année; ce petit livre s'est rendu si recommendable, que plusieurs personnes ont taché de le contrefaire en tout ou en partie; mais il leur a esté impossible d'y bien reussir; ledit Jordan a fait faire une troisieme édition du mois de juillet 1686, une seconde du mois de fevrier suivant, et fait travailler incessamment à reimprimer plusieurs autres vieux mois, dont il ne luy reste que tres peu d'exemplaires.’ (Nouv. extraord.).
18-9-1687: ‘L'histoire abregee... continuë de s'imprimer à Leide avec tant de succes, que bien des gens ont voulu l'imiter en tout ou en partie, mais la pluspart y ont si mal reüssi que leur dessein a échoué et d'autres sont prets a en faire de même: Lorsqu'on commença de donner ce livre au public, on n'auroit jamais creu qu'il se fut rendu si recommandable; il est vray qu'on n'epargne rien pour avoir des memoires particuliers de toutes parts,
| |
| |
ni pour rendre d'ailleurs l'ouvrage curieux et agreable: on le trouve dans toutes les villes de Hollande et en plusieurs autres de l'Europe; on le vend aussi a Liege chez Charles de la Roche marchand libraire au Palais, où l'on trouve toutes les autres nouveautés de Hollande.’ (Nouv. extraord. idem 23-9-1687).
20-11-1687 aankondiging van de herdruk van de maanden juli, augustus en oktober 1686 en januari en februari 1687 van het Kort begrip van d'historie van Europa. (A.C.).
25-11-1687: ‘On trouve a Lisle chez Michel Henry... l'Histoire abregée de l'Europe... Comme ce journal a esté jugé le plus utile pour le public de tous ceux qui ont encore veu le jour, il n'est pas necessaire de faire son eloge, et quoyqu'il ne soit sans doute pas exemt de critiques et de censeurs, comme le sont ordinairement les ouvrages des plus fameux autheurs, il suffit que de grands hommes et plusieurs personnes de bon gout l'ont aprouvé, et ont dit avec beaucoup de justice, que les commencements ne font que de foibles échantillons de ce qui se fait presentement. Les lecteurs qui ne sont point prevenus de partialité en reconnoitront facilement la verité.’ (Nouv. extraord. idem 2-12-1687).
22-4-1688: ‘Tot Leyden bij Claude Jordaen, op de Breestraet in de Schildpad, werd vercocht de Historie van de conquesten der Venetianen van 1684 tot nu toe, gedruckt tot Brussel. Ook sal het Kort begrijp van d'historie van Europa, 't welk alle maenden bij dito Jordaen gedrukt wert, eenige dagen voor het eynde van de maent, in alle de steden van Hollant, te krijgen sijn, om bij tijts te konnen versenden.’ (A.C.).
10-2-1689: ‘Also in eenige van de eerste exemplaren van Histoire abregée de l'Europe, van december 1688 pag. 648 gesegt wert dat de gevangens van genomene Fransse schepen, die tot Amsterdam opgebracht sijn, in 't Rasphuys moeten arbeyden om haer kost te verdienen, wert t'enemael vals en gefingeert bevonden, streckende voor waerheyt tot yders onderrechtinge.’ (A.C.).
10-2-1689: Idem. (Gaz.).
3-2-1699 in beslag genomen dit werk oktober 1686 tot oktober 1688 (ff 21743, 33vo).
Claude Jordan was alleen de uitgever, niet de schrijver van de Histoire abrégée de l'Europe. In zijn opdracht aan schout, burgemeesteren, schepenen en raden van Leiden voorin deel III dankt hij dezen voor hun gastvrijheid en deelt mede, dat de schrijver van deze uitgaaf, die thans reeds algemeen Journal de Leyde wordt genoemd, hen niet bekend is en daarom zijn naam niet bij de zijne voegt. Die schrijver was de gerefugieerde Waalse predikant Jacques Bernard (1658-1718). Hij was een iets oudere tijdgenoot van Claude Jordan en ook uit de Dauphiné afkomstig. In 1685 kwam hij naar de Republiek en werd al spoedig buitengewoon predikant te Gouda. Hij kreeg echter toestemming in 's Gravenhage te wonen, opdat hij daar lessen in wiskunde etc. kon geven (Bayle O.D. IV 649, vergel. ook 788). Pas in 1705 zou hij in Leiden worden beroepen. Op 1-1-1688 was hij getuige bij de doop van de zoon van Claude Jordan te Leiden. Hij kwam daar blijkbaar een enkele maal. Telkens weer wordt in de Histoire abrégée melding gemaakt van de drukfouten, die geweten moeten worden aan de afwezigheid van de schrijver.
De B.U. noemt Claude Jordan zelf als de schrijver, afgaande op een mededeling van Prosper Marchand in zijn uitgaaf van de brieven van Bayle. Inderdaad was Marchand aanvankelijk van mening, dat Jordan de schrijver was, maar in een toevoeging verbeterde hij dit en deelde mede, dat uit de Nouvelles de la rep. de lettres van 1706 (p. 50) bleek, dat Bernard de auteur was. (Bayle Lettres 1714, XXXI en 689).
Wat de inhoud betreft, deel I heeft voorin een ‘Avertissement’, waarin het nut van deze uitgaaf uiteen wordt gezet. Dat nut bestaat voornamelijk in het feit, dat men hier in tegenstelling tot andere geschriften het wereldgebeuren niet in een ‘feuille volante’, maar in een meer blijvende vorm vastlegt en dat men zorg zal dragen voor betrouwbare berichten. Dit ‘Avertissement’ vindt men bij Hatin (179) in zijn geheel afgedrukt. Achter de maand juli 1686 treft men een ‘l'Imprimeur au
| |
| |
lecteur’ aan met een uiteenzetting over de voordelen van deze editie boven de eerste en tweede en een opgaaf van de kleine wijzigingen.
Deel II heeft voorin een bericht, dat de lezers gemerkt zullen hebben, dat elk jaar 2 delen verschijnen, die bestaan uit maandelijkse afleveringen in handig formaat, en dat met deze nieuwe jaargang een begin wordt gemaakt met het vermelden van nieuw uitgekomen boeken. Achterin deel II komt voor het eerst een inhoudsopgaaf, over de beide delen. Later heeft elk deel er een, terwijl de losse afleveringen van deel IV en V ieder ook nog een zeer summiere inhoudsopgaaf bevatten.
In de bovenaangehaalde advertenties wordt herhaalde malen gesproken over nadrukken van de Histoire abrégée. Nog uitvoeriger gaat Claude Jordan daarop in met een ‘Le libraire au lecteur’ achter september 1687: ‘Il n'est pas extraordinaire qu'un libraire contrefasse les livres d'un autre; mais c'est alors d'un honnete homme d'y métre son nom, et c'est tromper le public que d'en user autrement, puis qu'on lui vend une edition pour une autre. Cependant un libraire de Bruxelles nommé Marchand a contrefait jusques ici l'Histoire abregée de l'Europe sans y mettre son nom. Ce qu'il y a de surprenant, c'est qu'en aiant eu quelques exemplaires en main, j'ai remarqué qu'il y changeoit bien des choses selon qu'il le jugeoit à propos, et même pour eviter les frais il en ôtoit la pluspart des planches, que j'ai fait graver avec beaucoup de soin et de dépense ce qui est une friponnerie manifeste. Par exemple dans le mois de juillet il a retranché la taille douce d'une medaille de l'empereur, et je ne doute point qu'il ne retranche dans le mois d'aout celle du pont d'Essec qui est tres-belle et tres considerable. J'ai crû devoir avertir le lecteur de tout cela, tant afin qu'il ne m'impute point les fautes grossieres qui se trouvent dans l'edition de Bruxelles, qu'afin aussi de n'estre pas reponsable de ce qui pouroit se trouver dans son edition qui n'auroit pas été mis dans la miene.’ Zelf had hij op zijn beurt deze prent ontleend aan een gravure van de Fer, die hij op 1-5-1687 uitvoerig had besproken in zijn Nouvelles extraordinaires de divers endroits.
De nummers van november en december 1688 dragen niet meer het adres van Claude Jordan. Hij was in die maand naar Amsterdam verhuisd en kon daar geen boeken drukken, zoals hij in Leiden had gedaan, omdat hij geen lid van het gilde was. Op de twee maanden, die in Amsterdam van de pers kwamen, vermoedelijk uit de krantendrukkerij, staat alleen vermeld, dat zij te koop waren bij Pierre Savouret. In dat decembernummer vinden wij de volgende ‘Le libraire au lecteur: Comme la guerre a interrompu tout commerce dans les pays etrangers, et que la consomption qui se fait en Hollande n'est pas capable de rembourser les frais que je fais pour l'impression de cet ouvrage, j'ai resolu de ne pas recommencer le VI tome de quelque temps. Or comme ce silence ne plaira peut être pas à ceux qui avoient approuvé le soin que l'on a pris pendant trente mois de recueillir dans cette histoire tout ce qui se passoit de considérable en Europe, nous espérons que ceux qui nous ont voulu imiter et qui travaillent sur le plan que nous leur avons dressé, donneront la même satisfaction au public, s'ils ne font quelque chose de plus. Cependant nous en reprendrons l'impression d'abord que nous verrons de pouvoir accorder l'intérest du libraire avec la curiosité du lecteur.’ Van die hervatting is niets meer gekomen, daar Jordan, zoals wij weten, lang voor het einde van de oorlog naar Frankrijk terugkeerde. Daar zou hij in 1704 het initiatief nemen tot de oprichting van een soortgelijke courant, la Clef du cabinet des princes. Ditmaal was hijzelf de schrijver. De uitgever was de Luxemburgse drukker André Chevalier.
| |
| |
Hoe Claude Jordan toch nog korte tijd een Histoire abrégée de l'Europe in geheel andere vorm van de pers zou laten komen, zal ik bij no. 7 vertellen.
| |
3 Traitè de l'efficace des causes secondes contre quelques philosophes modernes, dans lequel on prouve cette efficace par des principes egalement clairs et solides, et on determine jusques où elle s'estend. Aguntur ut agant, non ut ipsi nihil agant. August. de Corrept. et Grat. Cap. 2. A Leyde, chez Claude Jordan 1686. 8 + 184 p. 12o.
Bibl. Nat. R 11444.
[Titelpagina zwart. Vaas met bloemen als vignet.]
Aug. 1686 aankondiging van dit werk in de Hist. abrégée (p. 230).
1686 bespreking in de Nouv. de la rep. des lettres (p. 924), met vermelding dat over de auteur reeds is gesproken in het oktobernummer van 1685 (p. 1156).
1686 aankondiging van dit werk in de Bibl. Univ. et Hist. (II voorin).
De schrijver, Pierre de Villemandy, sieur de la Mesniere (1636/37-1703) was professor in de philosophie te Saumur en week na de herroeping van het edict van Nantes uit naar Leiden. Hij correspondeerde met Bayle, die zich voor de controverse Amauld-Malebranche, tegen welke beiden dit werk gericht was, ook zeer interesseerde (Gigas I 369, 676 en 698 en Labrousse 403). Uiteraard was de bovengenoemde bespreking, die door Bayle werd geschreven, dan ook zeer gunstig.
Hoe toen vrijwel iedere geleerde in Holland een bemiddelende rol placht te spelen bij het uitgeven van geschriften van buitenlanders blijkt uit een brief van de Villemandy aan Etienne Morin, professor in de Oosterse talen te Amsterdam, van 25-9-1692. De Villemandy bericht Morin, dat hij, hoe hij ook zijn best heeft gedaan, niet meer voor het handschrift van d'Arthenay heeft kunnen krijgen bij de boekverkopers dan 60 gulden en een exemplaar van de werken van Bochart. Dit laatste niet eens gebonden, wat misschien echter in verband met de verzending naar Engeland uiteindelijk beter zal zijn. (U.B.L.).
| |
4 Le medecin de soi-même ou l'art de se conserver la santé par l'instinct. Troisième edition. A Leyde, chez Claude Jordan. 1687. 6 + 280 p. 12o.
Bibl. Nat. 80 Tc 11. 141 B.
[Titelpagina zwart. Gestyleerde takken met boek als vignet.]
De Bibl. Nat. bezit ook exemplaren van de oorspronkelijke uitgaven: Le medecin de soi-meme. Ou l'art de se conserver la santé, par l'instinct. A Leyde. Chez de Graef, pour l'autheur. 1682. 10 + 294 p. 12o. (Titelpagina zwart. Kleine merk met schildpad van van Gelder (vergel. no. 1) als vignet. Ongesigneerde titelplaat met onderschrift: ‘L'amour de la santé Françoise’).
| |
| |
Nog een uitgaaf, die geheel hetzelfde is als de voorgaande, maar waarvan het voorwerk opnieuw is gezet met ander vignet erboven.
Jan. 1687 aankondiging van dit werk ‘12. a Leide et à Amsterdam chez Wolfgang 1687’ in de Bibl. univ. et hist. (IV voorin).
April 1687 aankondiging van de tweede uitgaaf, ‘le Medecin de soi-même, ou l'art de se conserver la santé par l'instinct. Seconde édition, in 12. pag. 294 à Leide chez Claude Jordan, 1687’, in de Histoire abrégée.
1694 in beslag genomen 4 exemplaren van dit werk (ff 21743, 15vo).
De schrijver Jean Devaux (1649-1729) was een bekend chirurgijn en schrijver over medische onderwerpen te Parijs. Volgens de Revue d'histoire lift. XXIV 659 zou dit de vertaling zijn van een Latijns werk van Daniel Beckher. Deze Revue noemt ook nog een uitgaaf van 1699 la Haye. Nicéron (XII 222) deelt mede, dat dit werk op zoveel verzet van de kant van doctoren stuitte, dat de schrijver afzag van zijn plan een vervolg te geven.
Pieter de Graaf, ged. 30-7-1647 in de Hooglandse Kerk, was 11-3-1678 als vrijmeester tot hetboekverkopersgilde toegelaten. De U.B.A. bezit verschillende uitgaven van hem, een van 1678 tezamen met Jacobus Mocquet (Moukee) en verdere van 1684-1691. Tussen 9 en 16 januari 1694 werd hij in de Hooglandse Kerk begraven. Uit het feit, dat hij in 1682 in tegenstelling tot al zijn andere vignetten op titelpagina's het kleine merk met schildpad van van Gelder gebruikte, meen ik te mogen afleiden, dat hij in dat jaar, dus na de dood van Johannes van Gelder en vóór Hendrik Drummond, daar meesterknecht was. Op 5-10-1684 was hij blijkens een advertentie in de Amsterdamse Courant zelfstandig te Leiden gevestigd (vergel. ook Ord. Leydse Cour. U.B.L. 2 en 4-4-1686). Bayle stond in de jaren 1683 en 1686 in contact met een boekverkoper Pierre de Graef, die ook voor hem uitgaf (Dict. uitg. 1740 Amsterdam XXIX en XXXIV). Ook in Bayle's correspondentie wordt in 1684 een boekverkoper Graef genoemd (Gigas I 357-358). In Rotterdam, waar de bewerker van de Dictionnaire hem localiseert, is geen spoor van hem te vinden. Ik acht het daarom niet geheel uitgesloten, dat deze Leidse Pieter de Graaf is bedoeld. Hierbij wil ik echter nog de aandacht vestigen op twee werkjes, die in de Histoire abrégée van 1687 worden genoemd: ‘Voyage d'un gentilhomme de Montpellier, ou le refugié victorieux de la nature et même des Jesuites, en forme de lettres ecrites à ses amis. A Rotterdam, chez Henri de Graef. 1687 in 12. pag. 208’ (p. 479) en: ‘Des droits des deux souverains en matière de réligion, la conscience et le prince. Pour détruire le dogme de l'indifference des réligions et de la tolerance universelle, contre un livre intitulé Commentaire philosophique sur ces paroles de la parabole, contrain les d'entrer. A Rotterdam, chez Henri de Graef. 1687 in 12.’ (p. 354). Of dit een gefingeerde
naam was of misschien de boekverkoper Henri de Graeff, die eerst in 's Gravenhage, later bij Jean Desbordes te Saumur en van 1679-1681 te Nantes werkte (Kossmann en Lepreux IV 224), kan ik niet zeggen.
Jean Devaux heeft zijn geschrift in Leiden, waar, speciaal ook bij Johannes van Gelder en Pieter de Graaf, veel op medisch gebied uitkwam, uitgegeven. Om niet bekende reden volgde spoedig hierna een iets gewijzigde tweede uitgaaf, welke Claude Jordan nog in 1687 te koop aanbood, misschien met een nieuwe titelpagina met zijn naam en het jaar 1687 erop. (Hiervan is echter geen exemplaar bekend). De Troisième edition, die onder dit nummer genoemd is, zou ik wegens het nieuwe zetsel, maar vooral wegens het ontbreken van de titelplaat voor een nadruk willen houden.
| |
| |
| |
5 Recueil de quelques pieces concernant l'affaire des quartiers a Rome. A Cologne, chez Pierre Marteau, 1687. 2 + 86 p. 12o.
Nijmegen Berchmannianum 150 F 11 v. 2.
[Titelpagina zwart. Grote gestyleerde figuur als vignet.]
Sept. 1687 aankondiging van dit werk in de Hist. abrégée (p. 356): ‘Ce livre contient bien des choses curieuses, et surtout touchant ce qui s'est passé entre le pape et la reine de Suede au sujet des franchises.’
2-10-1687: ‘De Rome le 6 septembre: On les trouve dans un petit traité qui vient de paroitre au jour, qui a pour titre Relation veritable du succès de la demission que la reine de Suede a faite de son quartier le 30 avril 1687... On verra mieux le detail de cette affaire (et de toutes les brouilleries qui sont arrivées à Rome depuis la mort de mons. le duc d'Estrées ambassadeur de France) dans l'ouvrage cidessus mentionné, et dans un autre qui porte pour titre Recueil de quelques pieces curieuses touchant les quartiers à Rome que Pierre Marteau vient de donner au public: c'est une piece fort curieuse, pour ceux qui s'interessent de savoir ce qui se passe à Rome à l'egard des franchises.’ (Nouv. extraord.).
16-10-1687: ‘On trouve aussi chés tous les principaux libraires de Hollande un traité Italien et François sous le titre de Recoeuil de quelques pieces curieuses touchant l'affaire des quartiers à Rome. On y voit ce que c'est que ces quartiers, tout ce qui s'est passé à Rome sur cette matiere depuis la mort de Mr. le duc d'Estrées; une relation de toutes les disputes entre le pape et la reine de Suede, leur reconciliation et ensuite leur nouvelle ruptures; tout ce qu'on peut dire en general, c'est que c'est une piece aussi curieuse, qu'une petite commedie qui vient de paroitre au jour sous le titre de les Yvrognes est divertissante.’ (Nouv. extraord.).
16-10-1687: ‘Tot Leyden bij Claude Jordan, op de Breestraet in de Schiltpad, is te bekomen in de Franse en Italiaense talen, Recoeuil de quelques pieces curieuses concernant les franchises des quartiers à Rome. Zijnde een seer curieuse verhandelingh voor degeene die willen weten wat de quartieren te Romen zijn, men siet daer alle de disputen in, die sedert de dood van den hertogh van Estrée te Romen zijn voorgevallen; en is bij dito Jordan oock te bekomen een comedie, genaemt les Yvrognes, en verscheyde andere nieuwe Fransse boeckjes.’ (A.C.).
20-11-1687: ‘Tot Leyden is bij Claude Jordaen in 't Frans en Italiaens gedrukt een boek genaemt Versameling van het gunt tot Romen over het werck an de vrijdom der quartieren voorgevallen is, en wert het selve nu in 't Engels mede vertaelt. Daer is mede te sien al het gunt tusschen den paus en de koninginne van Sweeden tot Romen omgegaen is. Ook is bij den selve te vinden een comedie, genaemt de Dronckaerts etc.’ (A.C.).
25-11-1687: ‘De Paris le 18 novembre: On trouve a Lisle chez Michel Henry un petit livre fort curieux Italien et François, qui a pour titre Recueil de quelques pieces concernant l'affaire des quartiers à Rome. On y trouve aussi la comedie des Yvrognes.’ en ‘De la Haye le 23 novembre: On apprend de Venise qu'on y avoit arresté et confisqué, un paquet de livres où il y en avoit quelques-uns de contrebande entre autres le Recoeuil de quelques pieces concernant le quartiers de Rome...’ (Nouv. extraord.).
De K.B. bezit een exemplaar van de Hollandse uitgaaf: Verzameling van de aanmerkenswaardigste stukken: die over het werk van de quartieren tot Romen, t'sedert d'afstand van deselve bij... Christina Alexandra, koninginne van Sweeden: op den 17. february 1687... gewisselt zijn. Tot Keulen, P. Hamer, 1687. 40 p. 4o. (Knuttel 12560).
20-11-1687: 't Amsterdam bij A.D. Oossaen is gedruckt de Versameling van de aenmerkenswaerdige stucken, die over het werck van de vrijheyt der quartieren tot Romen voorgevallen zijn, van den selffden inhout als dat in het Frans en Italiaens gedruckt is.’ (A.C.).
27-11-1687: ‘A.D. Oossane libraire d'Amsterdam a fait traduire en flamand le livre Italien et François, dont nous avons parlé l'ordinaire passé, qui a pour titre Recoeuil de quelques pieces curieuses concernant les quartiers de Rome. On travaille aussi à le traduire en Anglois, ce qui suffit pour donner une assés bonne idee de cet ouvrage.’ (Nouv. extraord.).
Het verhaal van de geschillen over de zogenaamde kwartieren te Rome vindt men in alle oude en moderne boeken, die aan koningin Christina van Zweden gewijd zijn, en ook uiteraard in de veel minder talrijke publicaties betreffende paus Innocentius XI. Nergens vond ik daarbij echter melding
| |
| |
gemaakt van de verschillende pamfletten, die naar aanleiding daarvan verschenen. Ik zal hier ter beter begrip het verhaal zeer in het kort meedelen en wel aan de hand van een publicatie van 10 jaar later: Histoire des intrigues de la reine Christine de Suede et de sa cour, pendant son sejour à Rome. A Amsterdam, chez Jean Henri, libraire 1697. (U.B.A.).
Paus Innocentius XI wist langzamerhand een eind te maken aan de rechten van de buitenlandse ambassadeurs in hun kwartieren in Rome, welke tot een soort vrijplaatsen voor minder gewenste elementen waren geworden. Bij de dood van de ambassadeur van Frankrijk, de duc d'Estrées, op 30-1-1687 bezette hij ook diens kwartier, Farnese. Toen bleef slechts het kwartier Riario, dat de voormalige koningin van Zweden zich bij haar vestiging te Rome op weinig steekhoudende gronden had weten te verwerven, over. Door een jaargeld min of meer afhankelijk van de paus, bood zij tot ieders verrassing op 17-2-1687 de paus aan afstand van haar kwartier te doen. Toen deze, waarschijnlijk tegen haar bedoeling, dit aanbod aanvaardde, bleek zij hier allerminst over te spreken en verzette zich tegen de maatregelen, die de paus nam. Ook de koning van Frankrijk legde zich niet neer bij het optreden van Innocentius. Op 11-11-1687 deed de nieuwe ambassadeur, de marquis de Lavardin, zijn intocht in Rome en bezette opnieuw het kwartier. De paus trof hem met excommunicatie. Christina zocht onmiddellijk toenadering tot hem, hoewel zij voordien met de Franse koning overhoop had gelegen, onder meer door haar afkeuring over de herroeping van het edict van Nantes, die Bayle in zijn Nouvelles de la republique des lettres van mei 1686 (p. 529) bekend had gemaakt. De moeilijkheden over de kwartieren duurden voort tot 1689. Op 13-4-1689 stierf Christina, 10 dagen later vertrok Lavardin, zonder door de paus ontvangen te zijn, uit Rome en op 12-8-1689 overleed de paus.
Alles wat de voormalige grillige koningin van Zweden, de Rooms-Katholiek geworden dochter van de vurig Protestante koning Gustaaf-Adolf, betrof was nieuws in Europa. Aan de strijd over de vrijdommen van de ambassadeurs te Rome in hun kwartieren wijdde Bernard in zijn Histoire abrégée van augustus 1687 een stuk. Dit waarschijnlijk bracht Claude Jordan op het idee om met een speciale uitgaaf te komen. Die was in het Frans, maar alle belangrijke stukken werden eveneens in het Italiaans gedrukt en de uitgaaf werd blijkens de krantenberichten ook naar Italië verzonden. Wie de schrijver was blijkt niet en slechts eenmaal wordt in een advertentie gezegd, dat Claude Jordan zelf de drukker was. Ter meerdere attractie had hij de uitgaaf voorzien van het adres van Pierre Marteau à Cologne.
Een jaar eerder schreef Bernard het volgende in zijn Histoire abrégée (juli 1686 p. 104): ‘Le livre qui a pour titre les Plaintes des Protestants est trop connu de tout le monde, pour qu'il soit necessaire que nous en parlions. Il a esté fort mal reçu en Angleterre, puis qu'on la fait passer par les flâmes, et que le ministre qui avoit entrepris de le traduire, a bien eu de la peine à obtenir son pardon. C'est là le sort ordinaire de la plûpart des livres qu'imprime Pierre Marteau.’ Dit laatste is stellig overdreven; steeds meer geschriften kwamen uit met het adres van Pierre Marteau à Cologne. Dat was niet altijd een maatregel van de drukker om zijn naam geheim te houden. Wij zagen, dat Jordan in een van de advertenties meedeelde, dat dit boek met adres Pierre Marteau à Cologne bij hem was gedrukt. Veeleer was het bedoeld om de aandacht op het boek te vestigen.
In de Histoire abrégée van 1687 worden verschillende uitgaven van Pierre Marteau aangekondigd,
| |
| |
zo in september (p. 354) ‘les Yvrognes, comedie satiri-burlesque 8. pag. 52 à Cologne, chez Pierre Marteau. 1687,’ dan in oktober (p. 466) ‘Traité de la puissance du pape sur les princes seculiers, in 12 à Cologne chez Pierre du Marteau. 1687’, en in december (p. 718) ‘les Intrigues politiques de la France à Cologne chez Pierre Marteau, 1687. in 12. 271 pag.’ Wordt voor de twee laatste werkjes verder in het geheel geen reclame gemaakt, des te meer geschiedde dat in de twee regelmatig verschijnende publicaties van Claude Jordan voor het toneelstuk les Yvrognes. Uit de bovenvermelde advertenties lijkt haast, of het onverbrekelijk verbonden was aan het Recueil de quelques pieces concernant l'affaire des quartiers a Rome. Daarom veronderstel ik, dat ook dit comediestuk werd gedrukt door Jordan, ofschoon hij zelf het nergens zegt. Ik vond geen exemplaar ervan. Wel wordt het vermeld door G. Brunet (p. 123): ‘Les personnages de cette singulière pièce bachique, composée par un Flamand, ne font que pinter et chasser le renard.’
Dan wil ik hier nog iets zeggen over een pamflet, dat in de advertentie van 2-10-1687 wordt genoemd. Deze Relation veritable du succez de la demission que la reine de Suede fit de son quartier à Rome le 30 avril 1687. A Rome, chez Jaques le Sincere, 1687, is gebonden achter het exemplaar van het Recueil, dat in Nijmegen bewaard is. Deze Relation beslaat 13 p. en de weer daarachter gevoegde Suite de la relation de ce qui s'est passé à Rome entre le pape et la reine de Suede, zonder naam en adres van drukker, beslaat nog eens 8 pagina's. Daar wordt eveneens in het Frans, met vertaling van het belangrijkste in het Italiaans, het geschil tussen de koningin van Zweden en de paus verder beschreven. Zoals men weet, vervulde Jaques le Sincere dezelfde rol als Pierre Marteau. Het zou niet geheel ondenkbaar zijn, dat ook deze werkjes door Jordan waren gedrukt. Alweer doet echter het ontbreken van advertenties mij veronderstellen, dat deze twee elders ter perse zijn gelegd.
Tenslotte wil ik hier nog vermelden, dat een exemplaar van augustus 1687 van de Histoire abrégée op de U.B.A., waarin zoals ik zei deze zaak ter sprake wordt gebracht, deel uitmaakt van een bundel stukken betreffende de moeilijkheden speciaal tussen de koning van Frankrijk en de paus. Daar vindt men nog 3 pamfletten: Protestation de monsieur le marquis de Lavardin, ambassadeur extraordinaire de France a Rome. A Paris chez François Muguet, 1688. Reflexions sur le plaidoyé de M. Talon, avocat general au parlement de Paris, touchant la bulle de N.S. pere le pape Innocent XI contre les franchises des quartiers de Rome. A Cologne chez Pierre Marteau, 1688. Justification de la bulle de N.S.P. le pape Innocent XI pour l'abolition des pretendus quartiers, 1688.
| |
6 Histoire des reformés de la Rochelle depuis l'année 1660 jusqu'à l'année 1685 en laquelle l'edit de Nantes a été revoqué. Le table fait voir les divers sujets qui y entrent. Imprimée à Leyden chez Claude Jordan. Et se vend à Amsterdam chez Pierre Savouret. 1688. 20 + 315 p. 12o.
K.B. 244 M 20.
[Titelpagina zwart. Gestyleerde bloemen als vignet. Ongesigneerde titelplaat met vier voorstellingen van de kerk van la Rochelle. Voorin opgaaf van Fautes survenuës en l'impression.]
| |
| |
De Bibl. des Protestants te Parijs bezit exemplaren van twee andere nieuwe titeluitgaven van deze zelfde druk: A Amsterdam, chez la Veuve de Pierre Savouret, dans le Kalverstraat. 1689 (Titelpagina zwart. Bloemen als vignet) en: A Amsterdam, chez Louis Renard 1709 (Titelpagina rood-zwart. Vignet is half afgesneden. De woorden: ‘des réformés, Rochelle, Le table fait voir les divers sujets qui y entrent’ en ‘Louis Renard’ zijn opgedrukt met rode inkt).
De Bibl. Nat. bezit deze laatste nieuwe titeluitgaaf in enigszins afwijkende vorm. De vermelde opdruk is hier niet in rood, maar in een afwijkende donkere kleur, wat een uiterst slordige indruk maakt.
4-12-1688: ‘Daer sal eerlang door Pieter Savouret, boekverkoper tot Amsterdam, in de Kalverstraet, uytgegeven werden een boek genaemt ‘Historie des reformés de la Rochelle’, een derde meer als het gunt dat tot Leyden gedrukt is, vermeerdert, en onder anderen met verscheyde stucken concernerende de gemene affaires van de kercken in Vranckrijck.’ (A.C.).
7-7-1689: ‘On donne avis au public qu'on vend un livre nouveau à Amsterdam chez la Veuve de Pierre Savouret dans le Kalvers-straat, qui a pour tître: Histoire des réformez de la Rochelle depuis 1660 jusqu'à la révocation de l'edit de Nantes’. De boekverkopers, die het willen hebben, kunnen het niet op rekening of in commissie krijgen, alleen tegen betaling. De prijs is 10 sous ongebonden zonder rabat. (Gaz.).
7-9-1708: ‘On trouve a Amsterdam chez Louis Renard, libraire sur le Rockin, l'Histoire des reformez, de la Rochelle et le pais d'Aunix, depuis 1660, jusqu'en l'année 1685, en laquelle l'édit de Nantes a été revoqué etc., grand in 12o.’ (Gaz.).
De schrijver van dit werk was Abraham Tessereau uit la Rochelle, in 1653 secrétaire du roi, die na de herroeping van het edict van Nantes naar de Republiek kwam en in 1689 te Rotterdam stierf. Zijn werk werd blijkbaar in Leiden gedrukt maar stellig in verband met de verhuizing van Claude Jordan al direct voor Pierre Savouret te Amsterdam, die net als de schrijver uit la Rochelle kwam. Waarschijnlijk om de verkoop te activeren gaf men in 1689 een nieuwe titeluitgaaf, waarbij men ten onrechte voorgaf, dat dit een vermeerderde uitgaaf was. Nog steeds vindt men ook wel Louis Renard, de uitgever van 1709, als de schrijver genoemd, uiteraard ten onrechte.
| |
7 Nouveau journal universel où l'on voit tout ce qui se passe de considérable dans toutes les cours de l'Europe, contenant aussi une relation exacte des principaux exploits des armées qui sont présentement en campagne. Amsterdam 18-11-1688 - 20-3-1690. 4o. (Sedert 2-1-1690 A Amsterdam, chez Claude Jordan).
Gazette d'Amsterdam. A Amsterdam, Chez Claude Jordan, dans le Bergstraat; et se vendent sur le Dam, chez A.D. Oossaan. 27-3-1690 - 25-12-1690. 4o.
Bibl. Nat. M. 11707-11709.
| |
Histoire abregee de l'Europe du Jeudi 5 avril. 1691. XXVIII. A Amsterdam, chez Claude Jordan, avec Priv. de Mrs. les Etats de Holl. le 5 Avril 1691. Et se vendent sur le Dam, chez A.D. Oossaan. 4 p. (109-112), 4o.
Bibl. Nat. G 15717 bis.
[Dit laatste is waarschijnlijk verschenen van 1-1-1691 tot 7 mei 1691.]
| |
| |
8-5-1691: Aart Dircxsz Oossaen op schoutsrol wegens drukken en debiteren ‘van seker blau boeckien, geintituleert Histoire abregee de l'Europe’ en Claude Jordan wegens het drukken daarvan.
22-5-1691: Claude Jordan op schoutsrol wegens maken, drukken en debiteren ‘van seker libel, geintituleert Histoire abregee de l'Europe’ en Oossaen wegens het debiteren daarvan. In margine bij beiden: ‘defaut’.
29-5-1691: Claude Jordan op schoutsrol wegens maken, drukken en debiteren ‘van seeker blauw libel oft courant geintituleert Histoire abregee de l'Europe niettegenstaande daarover alreede zijt gecalangeert’ en Oossaen over het debiteren daarvan. In margine bij beiden: ‘in statu tot na de vacantie’. De zaak komt echter niet meer terug op de schoutsrol.
De verbodsbepalingen voor de Franse couranten, zowel van de Staten van Holland als van de stad zelf, zijn blijkens de verbanningen van de verschillende courantiers uit Amsterdam in 1686 en 1687 aldaar vrij streng gehandhaafd (vergel. deel III Cenglein, du Four en vooral Swoll). Blijkbaar meende men echter in de herfst van 1688 weer eens een poging te kunnen wagen. Op 18-11-1688 verscheen het eerste nummer van de bovengenoemde courant en reeds in het nummer van 25 november lezen wij de naam van de uitgever, zij het ook zonder vermelding van deze functie: ‘Claude Jordan qui a demeuré quelques années à Leide, fait presentement sa résidence à Amsterdam, c'est l'avis qu'il donne à ceux qui ont quelque chose à faire avec lui’. Op 20 januari 1689 wordt het op het eind van een passage, waarin een nieuwe correspondent in Frankrijk wordt gevraagd (vergel. Hatin 158), openlijk gezegd: ‘Ecrire à l'auteur du Nouveau journal universel, sous le couvert de Claude Jordan, à Amsterdam’. Op 12 mei 1689 wordt meegedeeld, dat men de courant kan bestellen bij Jordan in de Bergstraat te Amsterdam, en op 20 oktober 1689 krijgen wij nog te lezen, dat hij daar woont ‘à la Ville de Tournay’. Tenslotte komt dan in 1690 officieel de naam van Claude Jordan onderaan de courant te staan.
Hatin kon niet ontdekken, wie de bovengenoemde auteur was, maar een jaar later publiceerde Sautijn Kluit in zijn artikel genoemd onder no. 1 een contract tussen Claude Jordan en Jean Tronchin Dubreuil, waaruit m.i. is af te leiden, dat het deze laatste moet zijn geweest. Ik laat dit stuk, dat ook bij KS, echter met onjuiste datum, is afgedrukt, wegens zijn belang hier nog eens volgen, zoals men het vindt in het Groot-Memoriaal 7, 223 vo:
‘Aux venerables seigneurs les bourgemaistres et regens de la ville d'Amsterdam remontre tres humblement Jean Tronchin Dubreuil, que vos venerables seigneuries ayant accordé le privilege de composer la gazette, tant Flamande, que Françoise, a Gaspar Commelin, il a depuis associé le suppliant pour la composition de la dite gazette Françoise, du consentement de vos V.S.; mais ayant consideré, que le debit d'icelle a esté peu considerable jusqu'a present a cause des autres gazettes, qui s'impriment; et que d'ailleurs pour prevenir l'interruption, qui pourroit arriver en cas de maladie ou de quelque autre accident, il est a propos d'avoir quelque autre personne, qui les puisse soulager de ce travail. Ils sont convenus de s'entendre sur ce sujet avec Claude Jordan, afin de profiter en même temps des correspondances qu'il a establies depuis long temps pour la gazette qu'il fait imprimer. Et ils sont demeurez d'accord entr'eux des articles suivans, sous le bon plaisir et approbation de vos V.S.
1. qu'il n'y aura plus a l'avenir qu'une seule gazette Françoise, sous le titre de Gazette d'Amsterdam.
2. que la ditte gazette s'imprimera sous le nom dudit Claude Jordan, a fin de ne rien changer dans ses correspondances.
| |
| |
3. que le supliant sera responsable envers vos V.S. qu'il ne sera rien inseré dans la ditte gazette contre l'interest de l'etat et de la ville, a quoy il se soumet par la presente requeste.
4. Le tout sous les conditions particulieres faites entr'eux. Sur quoy le supliant requiest tres humblement l'approbation de vos V.S., priant Dieu pour leur santé et prosperité. Estoit signé. Jean Tronchin Dubreuil et appostillé: Bourgemaistres et regens de la ville d'Amsterdam apres avoir eu sur cette requeste les considerations de Gaspar Commelin, qui declaroit n'y avoir rien a l'encontre, approuvent l'accord fait par le supliant de maniere comme est exprimée dans la ditte requeste ce 14e de Mars, l'an 1690. A l'ordonnance d'iceux, estoit signé J. Huydecoper.’
Met het hier genoemde privilege voor Casparus Commelin moet bedoeld zijn het besluit van de Oud-Raad van 21-3-1686, dat hij alleen couranten zou drukken met exclusie van alle anderen. In die tijd was er echter uiteraard geen sprake van een officiële Franse courant. Indien hij later daarvoor in overleg zou zijn getreden met Tronchin Dubreuil, zou het al heel vreemd zijn, dat zij niets zouden hebben ondernomen tegen Claude Jordan en zijn courant. Exemplaren van een eventuele gazette van Tronchin Dubreuil zijn niet bekend en evenmin vond ik daarover enig bericht in bronnen uit die tijd. Tronchin gaf sedert februari 1688 zijn Lettres sur les matieres du temps bij Pierre Savouret en later bij diens weduwe uit. Bij no. 1 en no. 6 zagen wij, dat ook Claude Jordan nauw contact met de Savourets onderhield. Ook had hij dat met Oossaen, de officiële verkoper van de Amsterdamse courant van Commelin. Mijn veronderstelling is daarom, dat Tronchin Dubreuil tezamen met Claude Jordan de Nouveau journal universel op touw zette, maar, om eerst de kat uit de boom te kijken en zijn positie niet in gevaar te brengen, aanvankelijk zijn naam niet openbaarde. Toen op den duur bleek, dat tegen deze voorzichtig geredigeerde courant geen bezwaren werden gemaakt, wilde men uiteraard de positie van de courant verstevigen en officiële erkenning hebben, die concurrentie in Amsterdam onmogelijk zou maken. Vandaar het contract en rekwest van Tronchin Dubreuil, die zo openlijk de leider van deze onderneming werd.
Op 20 maart 1690 kon Claude Jordan de volgende avertissement in zijn courant opnemen: ‘Claude Jordan ayant pendant plusieurs années fait imprimer avec succés la gazette intitulée, Nouvelles extraordinaires de divers endroits et depuis quelque temps, Nouveau journal universel, donne avis au public, que messeigneurs les magistrats d'Amsterdam, l'ayant autorisé pour faire imprimer, lui seul, la gazette Françoise dans leur ville, il commencera, la semaine prochaine, de donner ses nouvelles au public sous le titre de Gazette d'Amsterdam. On avertit en particulier les libraires, imprimeurs, et autres personnes particulières de la ville d'Amsterdam, que le bon plaisir de messeigneurs les magistrats est, qu'il ne s'imprime ou debite dans leur ville, d'autres nouvelles que celles qui sont autorisées.’
Deze officiële erkenning bracht echter ook mee, dat bij het hernieuwde verbod door de Staten van Holland van 18-1-1691 tot het drukken en verkopen van Franse couranten etc. de uitgaaf van de Gazette d'Amsterdam onherroepelijk moest worden gestaakt.
Daarbij legde Claude Jordan zich maar niet zo neer. Een volkomen toevallige vondst in de Bibliothèque Nationale openbaarde mij plotseling de gang van zaken. die ik mij in deel I nog geheel anders had voorgesteld. Claude Jordan had nog altijd zijn octrooi van 10-7-1686 voor de Histoire abrégée de l'Europe, dat een duur van 15 jaar had. Kalm ging hij verder met het uitgeven van de
| |
| |
krant, maar voortaan niet als Gazette d'Amsterdam, maar als Histoire abrégée de l'Europe. Eén exemplaar is daarvan bewaard en wel van donderdag 5-4-1691. Het is een doodgewoon nummer van een krant, van hetzelfde formaat als de Gazette en eveneens van 4 pagina's. Op de eerste pagina staat bovenaan ‘XXVIII pag. 109’ en onderaan ‘à Amsterdam, chez Claude Jordan, avec Priv. de Mrs. les Etats de Holl. le 5 avril 1691. Et se vendent sur le Dam, chez A.D. Oossaan’. Men vindt er berichten uit Parijs 30-3, camp de Mons 29-3, Londen 27-3, Weenen 22-3, Frankfort 28-3, Keulen 30-3, Brussel 1-4 en 's Gravenhage 3-4.
Het is duidelijk, dat deze krant net als de Gazette op maandags en donderdags uitkwam. Begint men op maandag 1 januari dan valt nummer 28 juist op 5 maart. Of de courant zijn nieuwe benaming al op 1 januari had gekregen of pas na 18 januari kan ik niet zeggen, het waarschijnlijkste lijkt mij het laatste. Het nummer 28 betekende niet het eind van de uitgaaf. In ieder geval werd deze voortgezet tot 7 mei. Op 12 mei rapporteerde de raadpensionaris in de vergadering van de Staten van Holland, dat in Amsterdam ondanks het verbod van 18 januari een Franse gazette uitkwam en wel met de titel ‘Histoire abregé de l'Europe’ en het adres ‘A Amsterdam, chez C. Jordan, avec privilege de messieurs les estats d'Hollande et se vendent sur le Dam chez A.D. Oossaen’. Hoewel Gecommitteerde Raden enige exemplaren aan de hoofdofficier te Amsterdam hadden gestuurd met het verzoek hiertegen op te treden, was hem nu weer een nummer van 7 mei ter handen gesteld. De vergadering besloot daarop ook dit exemplaar aan de hoofdofficier te doen toekomen en hem opnieuw de opdracht te geven maatregelen te nemen.
De hoofdofficier had echter juist vier dagen eerder, op 8 mei, Oossaen en Jordan voor zich ontboden, zoals ik hierboven vermeldde. Die vervolging had waarschijnlijk het resultaat, dat Jordan de uitgaaf stopzette en Amsterdam verliet. Op 12-5-1691, bij de ondertrouw van zijn zwager de Lorme, is hij er nog aanwezig en fungeert als getuige. Daarna vond ik geen sporen meer van hem in Amsterdam. Op 10-8-1692 kreeg hij in Frankrijk privilege voor de uitgaaf van zijn eigen geschrift, de Voyages historiques de l'Europe, dat in 8 delen met de jaartallen 1693-1700 bij Nicolas le Gras in Parijs zou verschijnen (vergel. Maandblad Amstelodamum 1962, 97). Uit zijn opdracht van deel I aan de koning ‘qui a pris ma famille sous sa protection’ zou men zeggen, dat hij niet alleen naar Frankrijk trok, maar waarschijnlijk met zijn vrouw en twee oudste dochtertjes, wier begrafenis ik hier niet vond. De drie jongste kinderen bleven, zoals wij zagen bij hun grootmoeder in Holland. Voor zijn verdere levensloop vergelijke men no. 113.
Jean Tronchin Dubreuil had intussen evenmin stilgezeten. Of hij nog enig part en deel had in de uitgaaf van de Histoire abrégée als courant kan ik niet zeggen, wel dat hij op 1-8-1691 als eerste van de courantiers uit de verschillende steden in Holland octrooi kreeg om voortaan de Hollandse couranten in het Frans te vertalen en uit te geven. Op 30-8-1691 vindt men de aankondiging daarvan in de Amsterdamse courant: ‘Tot Amsterdam bij J.T. du Brueil werd alle maen- en donderdag een Fransse courant met previlegie van de heeren Staten van Holland en West-Vriesland gedrukt, en bij A.D. Oossaen, op den Dam verkogt.’ Hatin meende, echter onder voorbehoud, deze uitgaaf terug te vinden in de Recueil des nouvelles, een krant die van januari 1692 tot en met 22-10-1693 op de Bibliothèque Nationale bewaard is om dan plotseling over te gaan in een krant zonder naam, waaronder afgedrukt is dat deze met privilege verschijnt.
| |
| |
Uit twee intussen te voorschijn gekomen nummers van deze laatste krant blijkt echter, dat het Recueil des nouvelles een geheel zelfstandige uitgaaf is geweest naast de Franse courant van Tronchin Dubreuil. De combinatie van geheel verschillende couranten in één band komt vaak voor en gaf reeds meermalen aanleiding tot misverstanden, doordat men daaruit opmaakte dat er verband bestond. In Frankrijk vroeg men naar een gazette de Hollande en wanneer men de ene niet kon krijgen, nam men de andere wel. Ik zal hier eerst het Recueil behandelen en daarna nog iets vertellen over de krant van Tronchin.
Het Recueil de nouvelles is een bijzonder merkwaardige courant. In tegenstelling tot de andere Hollandse Franse couranten zijn hier namelijk alleen Parijse advertenties te vinden. Dit feit was het waarschijnlijk, dat aanleiding gaf tot het gerucht dat de courant niet in Holland werd gedrukt. Hatin haalt naar aanleiding daarvan twee mededelingen uit het Recueil des nouvelles aan en wel van 11-2-1692: ‘Nous sommes avertis que quelques personnes croient que ces mémoires sont écrits ailleurs que dans Amsterdam. Afin qu'elles s'en désabusent, nous prions ceux qui auraient de bonnes nouvelles à y faire insérer de les adresser à M. Maussy, à Amsterdam, et, pourvu qu'ils payent le port, ils les y trouveront l'ordinaire suivant.’ En dan van 27-10-1692: ‘Nota: que pour desabuser quelques personnes persuadez par des gens jaloux du debit et de la reputation que ces recueils ont par toute l'Europe, qu'ils n'étoient pas faits en Hollande, nous les priames par un avertissement de nous adresser quelques nouvelles en affranchissant le port, ce qu'ils firent, et eurent la satisfaction de les y trouver inserez l'ordinaire suivant. On nous a depuis averti que ce faux bruit se renouvelloit, et nous avons crû que rien n'en pouvoit mieux desabuser le public, qu'en le priant, d'observer que presque tous les ordinaires, a peines les lettres d'Angleterre etoient arrivées en Hollande, qu'elles se trouvoient emploiées dans les Recueils, ce qui est une preuve convaincante de cette fausseté, n'étant pas possible autrement, c'est pour quoi s'il y a encore des incredules sur ce fait, qu'ils adressent leurs memoires à M. Maussy à Amsterdam, en affranchissant le port, ils les y trouveront sans faute l'ordinaire suivant, pourvû qu'ils ne blessent point le respect dû aux têtes couronnées.’
Ik slaagde er niet in deze M. Maussy, die in het Amsterdam van 1692 blijkbaar zo gemakkelijk te bereiken was, terug te vinden. Van de Bibliothèque Wallonne kreeg ik bericht, dat een zekere Pierre Maussy tezamen met zijn vrouw Marte Du Cros op 10-1-1680 attestatie te Delft kreeg, welke op 21-1 te Amsterdam werd geregistreerd. Op 21-8-1721 werd Pierre Mauzy voor het middel op het begraven in de pro deo klasse aangegeven. Of deze beiden één persoon waren en of die de redactie van het Recueil des nouvelles in 1692 had, kan ik niet zeggen. Wel wil ik hier erop wijzen, dat naar mijn mening Claude Jordan, die toen al hoog en breed in Parijs zat, een vinger in de pap moet hebben gehad. Daarvoor heb ik enige aanwijzingen. De allereerste is, dat men in de Parijse advertenties herhaaldelijk zijn Voyages historiques geadverteerd ziet en wel op 6-10, 27-11 en 11-12-1692 en op 1-1, 26-2 en 6-4-1693. Een tweede en klemmender aanwijzing vindt men in het gebruik van dezelfde merkwaardige hoofdletters (met het opschrift ‘Vere sed caute’) in dit Recueil des nouvelles als in het ene bewaarde nummer van de Histoire abrégée de l'Europe. Of het Recueil des nouvelles werkelijk in januari 1692 of al eerder is begonnen, blijkt niet. Men krijgt echter de indruk, dat Jordan bij zijn vertrek naar Parijs of kort daarna Maussy heeft geinstrueerd zijn werk voort te zetten en zelf daarop van Parijs uit een toeziend oog hield. Misschien
| |
| |
geschiedde dit aanvankelijk op de drukkerij van Jordan, waar waarschijnlijk de eerdere Franse couranten en stellig de Histoire abrégée de l'Europe waren gedrukt. Die drukkerij werd echter op 3-1-1693 overgedragen aan de Lorme en het Recueil des nouvelles verscheen nog in ieder geval tot en met 22 oktober van dat jaar. Of het met die datum ophield, kan ik niet zeggen.
Dit Recueil moge een fraaie titel hebben, het heeft nooit een nummer of een adres. Slechts onderaan de nummers van 1 en 5-1-1693 vinden wij de raadselachtige mededeling ‘Vôtre adresse 13, 13’. Het was mij niet mogelijk een vergelijking te maken tussen de inhoud van deze courant en de naamloze Franse courant, die Tronchin Dubreuil in dezelfde tijd met privilege uitgaf.
Van die courant bleek de U.B.L. de eerste twee nummers te bezitten, gebonden in een band met andere couranten uit die tijd (no. 1365 E 45). Het is geen wonder, dat Hatin ze niet onder ogen kreeg. Zij kwamen namelijk pas twee jaar na het verschijnen van diens werk in het bezit van de Leidse Bibliotheek. Sautijn Kluit gaf een uitvoerige beschrijving van de inhoud van deze band in de Nederlandsche Spectator van 1867 (p. 186, vergel. ook 282).
De bovengenoemde exemplaren dateren van maandag 27 en van donderdag 30-8-1691, zijn genummerd I en II, gepagineerd 1-8 en hebben als enig opschrift ‘Avec privilege de messeigneurs les etats de Hollande et de West-Frise’ met het wapen van Holland. Vergelijking met de Amsterdamse couranten van 25, 28 en 30-8-1691 leert, dat zij gelijksoortig nieuws als deze geven, maar zeker geen vertaling zijn. Daarvoor alleen had het privilege van 1-8-1691 ten name van Tronchin Dubreuil toestemming gegeven. Op 30-8-1691 komt de Franse courant met iets recentere berichten uit de Zuid- en Noord-Nederlandse steden. Het adres van beide exemplaren luidt: ‘A Amsterdam, chez le Sr. J.T. Dubreuil; et se vendent chez A.D. Ossaan sur le Dam’.
De volgende exemplaren van deze courant, die ik in handen kreeg, vindt men in de door Hatin beschreven band op de Bibliothèque Nationale. Van het jaar 1693 zijn de nummers 87 tot 105 bewaard, die gepagineerd zijn 339-418 en lopen van 26-10 tot 31-12-1693. Nog steeds heeft de krant geen naam, maar uitsluitend het wapen en de vermelding, dat zij verschijnt met privilege van de Staten van Holland en West-Friesland. In tegenstelling tot de twee eerste nummers en in strijd met de bepaling in het privilege van 1-8-1691 wordt de naam van du Breuil hier niet vermeld. Het onderschrift geeft slechts ‘Publié à Amsterdam le....’. Ook op het nummer van 4-1-1694 vindt men dit onderschrift, terwijl de nummers van 7-1, 11-1 en 1-2-1694 vermelden: ‘A Amsterdam, chez le Sr. J.T. Dubreuil en se vendent chez la veuve de A.D. Oossaan sur le Dam. Et chez Pierre Brunel, prés de la Bourse etc.’ De tussenliggende en de na 1 februari komende nummers hebben weer alle het ‘Publié à Amsterdam le...’.
Ik bespreek dit alles zo uitvoerig om het verschil aan te tonen tussen de kranten van Maussy (Jordan?) en van Tronchin Dubreuil. Misschien komen nog eens exemplaren voor den dag van de courant van Tronchin uit de tijd, waaruit wij ook exemplaren van het Receuil des nouvelles bezitten. Dan zal men een vergelijking kunnen maken tussen de inhoud van de beide couranten. Ik veronderstel, dat daarbij zal blijken, dat de officiële courant van Tronchin, die volgens het octrooi in feite alleen vertalingen uit de Hollandse couranten mocht opnemen, veel dichter bij de Hollandse kranten staat qua berichtgeving dan het niet officiële Recueil des nouvelles.
Ik zal niet verder ingaan op de Franse courant van Tronchin Dubreuil, die pas op het allerlaatst van
| |
| |
de 18de eeuw uit het bezit van zijn nakomelingen zou raken (KS 845). Hijzelf zal nog uitvoerig ter sprake komen in deel III. Wel wil ik hier nog vermelden, dat Jordan's zwager de Lorme in later jaren geruime tijd als een van de verkopers van de courant optrad. In 1695 was het nog Pierre Brunel, die als zodanig wordt vermeld. Sedert januari 1696 leest men op het adres: ‘A Amsterdam, chez le Sr. J.T. Dubreuil, et se vendent chez la veuve A.D. Oossaen, sur le Dam. Et chez J.L. de Lorme, marchand libraire sur le Rockin, près de la Bourse, et à la Haye chez Meyndert Uytwerf dans l'Hofstraat.’ Exemplaren van 1701 en 1702 ontbreken, in 1703 vindt men echter bij de reeds genoemden nog N. Viollet sous la Bourse te Amsterdam en Jean Malherbe et Tirel te Rotterdam. Met ingang van 1704 wordt la veuve A.D. Oossaen vervangen door Dirk Schoute sur le Dam en naast de Lorme en Viollet nog L. Renard sur le Dam genoemd. In Rotterdam is het dan H. la Feuille, die echter al spoedig door J. Malherbe wordt vervangen. Op 9-5-1704 komt voor het laatst de naam de Lorme voor; op 12-5-1704 valt deze weg - misschien in verband met zijn reis naar Parijs - om niet meer terug te komen.
|
|