[Hs. F] Vergadering van 12 Februari 1903.
Aanwezig: Van Eeden, Vogel, Keulen, De Haer, Mina B., De Haan, Koorn, Aafjes, Tromp.
1. De bakkers hebben hulp noodig. Er is aanvraag van twee bakkers, één uit Drachten, ongehuwd en één uit Holwerd, gehuwd met kinderen. De bakker De H. zal dus eerst aan den ongehuwden schrijven, om eens over te komen.* Heller had gezegd, ook wel weer te willen terugkomen. Niet geschikt. Ook zal De Haer naar A'dam gaan om met het winkelbestuur der coöperatie te overleggen omtrent de vaste levering van brood, dat niet een nieuwe bakkersgroep in Amsterdam ons de klanten daar afneemt.**
2. Venten met de groentenkar. Er is haast geen waar meer. Hoekstra zal iemand opzoeken, die voor ons producten geregeld zal koopen en opzenden.
3. Aankoop van turf. De Haan zal een turfboer naar Koorn opzenden.
4. Timmerschuur. De tuinschuur zal voor den tuinbouw worden disponibel gesteld, de Roeierij als timmerwinkel worden ingericht.
5. Tenslotte bespreekt Van Eeden de werkzaamheden van Tromp. Hij meent dat zijn tuinwerk niet veel beduidt en dat Tromp liever alleen voor de administratie wilde zijn aangewezen, hij kan dan met allerlei voorkomende kleine werkzaamheden zich toch nuttig maken. Tromp zegt, dat hij inderdaad in het werk, dat hij hier te doen heeft niet voldoende bevrediging vindt. Dit komt z.i. echter doordat hij vóór dat hij hier kwam niet voldoende zich in 't tuinvak heeft bekwaamd. Vooral nu de administratie veel tijd in beslag neemt en daarbij nog het venten, blijft er te weinig tijd over om het vak nog zelfs bij benadering te leeren. De anderen hebben het te druk, om hem als leerling te beschouwen en zoo moet hij zich van zelf met allerlei werkjes bezig houden, die geen bekwaamheid vorderen, maar waardoor hij ook niets leert van de wezenlijke productie.