Over het bestuur en de vertegenwoordiging naar buiten zal in de volgende vergadering nader worden gesproken.
Door Mina en Tromp worden reserves gemaakt wat betreft hunne verantwoordelijkheid over de afdeelingen resp. ‘huishouding’ en ‘ooft en boomen’. Beiden achten zich voor die zorgen niet voldoende bekwaam, verklaren zich echter bereid om de belangen van die afdeelingen naar hunne beste krachten te behartigen, maar verwachten van de anderen, die dat kunnen, beslisten steun en medewerking.
* Hierbij een verwijzing naar de marge geplaatst, alwaar een toevoeging van later datum: ‘Beter werd geacht ‘zoo goedkoop mogelijk’.’
** Hierbij een verwijzing naar de marge geplaatst, alwaar een toevoeging van later datum: ‘Zie vervolg onder volgende vergadering.’ Verwezen wordt naar punt 2 van het verslag van 12-10-1902.
Communistisch verband: De benaming anarchistisch-communistisch verband werd vreemd genoeg niet gehanteerd, terwijl Van Eeden een dergelijk verband in het opstel ‘Binnenlandsche kolonisatie’ (1901) juist aangeprezen had als ‘de schoonste en noodwendigste vorm van maatschappelijke orde’, die bereikt kon worden na een langdurige opvoeding in een anti-kapitalistische leefwijze.
het kantoortje: Dit was in de villa Cruysbergen.
den boekhouder: Van Hettinga Tromp.
Warmoezierderij: Warmoes is afgeleid van het woord warm-moes. Hiermee werden voorheen groenten aangeduid, die tot moes werden gekookt en dan warm geconsumeerd. In ‘warmoezerij’ vindt men dit woord tegenwoordig nog terug. In vroeger jaren betekende het: de groenteteelt rondom de steden.
Vogel: F. Vogel. Boer; nam het beheer van de landbouw over van De Boer. Is hij dezelfde als de tarweleverancier Vogel (zie 5.IV.1902)?
Ooft: Fruit, inz. vruchtbomen.
Bijenteelt: Voor de boomgaard en de tuin onmisbaar, echter niet als produktief beschouwd. In 1899 waren reeds enkele bijenkorven op Walden aanwezig. Frans Meyer was de eerste die zich er consequent mee bezighield. Pas in mei 1902 legde Van Eeden zich toe op de bijenteelt. Uit zijn Dagboek (12 mei) valt op te maken, dat hij begon met het lezen van La vie des abeilles (1902) van Maurice Maeterlinck. Kort daarop maakte hij zelf een bijenstandje en besteedde vervolgens de rest van dat jaar veel tijd aan deze cultuur. Op den duur vond hij het erg vermoeiend, hetgeen hem er niet van weerhield het volgende jaar opnieuw te beginnen.
niet voldoende bekwaam: Tromp was immers ingenieur, maar werkzaam-