[Hs. F]
2. Mina zegt, dat er ledekanten te weinig zijn. De Haer zal een ledekant koopen, de noodige dekens zullen gekocht worden.
3. Hellers broer wordt voor het hem hier opgedragen werk algemeen ongeschikt geoordeeld, er zit niet voldoende activiteit in hem. Men vindt het daarom beter, hem ook het teren der schuttingen niet op te dragen. De Haan wenscht hem niet voor het metselwerk in de Horstermeer te behouden, zoodat hem gezegd zal worden, dat zijne diensten hier niet meer op prijs gesteld worden. Van Eeden zal hem dit zeggen.
4. Een onderwijzer, Labberton, heeft zich overwerkt en wil zich gaarne door handenarbeid te verrichten restaureeren. Hij meende door die arbeid zijne kost wel hier te kunnen verdienen. Hem wordt gezegd, dat hij hier kan komen als betalend logé voor ƒ 12,50 per week voor zoo langen tijd als hij niet daardoor de plaats inneemt van geestverwanten of goede helpers. Eene toezegging voor een lang verblijf, zooals L. wenschte, kan hem beslist niet worden gegeven, wel is er kans dat bij langdurig verblijf de pensionprijs iets verminderd wordt, echter zal die steeds hooger blijven dan de kostende prijs.*
* In de marge voor punt 4 een toevoeging van later datum: ‘Labberton schrijft dat hij niet voor zoo korten tijd kan komen.’