lijk wrede dingen kon doen. Hij heeft eens in woede gesmeten met een klein katje, hij die zo zacht was voor alle dieren! De psycholoog weet trouwens hoe dicht tederheid en wreedheid bij elkaar liggen in fijn georganiseerde uitzonderingsnaturen.
Het duidelijkst kwamen de demonische invloeden aan de dag in zijn dromen, vooral in de eerste tijden van zijn ziekte. Het droomgebied toch is het beste terrein voor het demonisch spel. Dan is de geest uit zijn samenhang gebracht en evenals de geest van de beschonkene weerloos tegen verleiding.
De gewone droom van Paul in zijn sombere droeve perioden was de moorddroom. Hij, de zachtmoedige, die ook als knaap nooit wraakzucht of strijdlust toonde, die de gewone belangstelling van elke schooljongen voor jacht- of krijgswezen totaal miste - hij droomde nacht aan nacht van moordpartijen, waarin hijzelf de hoofdrol speelde.
Noch zijn aangeboren aard, noch zijn omgeving, noch zijn lectuur konden hiervoor aansprakelijk worden gesteld. Hij las geen romans, hij had geen verkeer met vechtgrage of misdadige mensen.
Schrikwekkend waren voor mij deze dromen, die hij mij eerlijk mededeelde. Dikwijls moest ik denken aan Rodion Raskolnikoff, de uitzonderingsmens, zo scherp door Dostoiefski getekend, bij wie de demon in het waakleven liet uitvoeren wat Paul nog maar in het droomleven werd voorgespiegeld.
Raskolnikoff was niet, zoals Dostoiefski het wel laat vóórkomen, dupe van zijn hooghartigheid, die hem door redenering ertoe leidde zich boven de wet te stellen, hij was dupe van de demonische aantrekking van het wrede en bloeddorstige. De beschrijving is zo nauwkeurig, dat ze geen twijfel laat.