vrinden aanleiding geworden om het koffie-huis te vermijden. Behalve van Tijn en nog een heel enkele onafhankelijke, kwam er niemand van de oude klanten meer. Maar Roodhuis dulde toch niet dat Markus daarom weg ging.
- ‘Nou zal je je toch nooit meer verlagen voor dat vee, dat je toch niet begrijpt, en dat het niet waard is’ zei Marjon, met den trots van eene, die weet hoe 't in voorname kringen toegaat, en zichzelf van beter afkomst acht.
- ‘Wat zou jij doen, Johannes, zeg mij dat?’ zei Markus vriendelijk, terwijl hij Keesjes handje warmde in zijn handen.
- ‘Ik weet niet, Markus!’ zei Johannes. ‘Het was een akelige avond, want ik kon niet verdragen dat het jou gold. Maar als ze 't mij hadden gedaan, zou ik er niet om geven’.
- ‘Dat is recht,’ zei Markus, ‘en denk nu niet, lieve Johannes, dat ik minder deemoedig ben dan jij. Zooveel verbeeld je je toch niet, wel?’
Johannes schudde van neen.
‘Nu dan, het is niet de smaad die vernedert, maar het lage doen. En die menschen zijn mijn hulp niet minder waard dan te voren. Booze neigingen zijn verdwaalde goede neigingen.’
- ‘Dan zijn er ook geen slechte menschen,’ zei Marjon.