Want zie! - dit is noch geluk, noch wijsheid, noch genot, noch deugd - maar het is het eenigste begeerlijke.
En geluk, en genot, en wijsheid, en deugd zijn maar begeerlijk, zoo zij mij dichter kunnen brengen tot dat eenige, tot Gods machtig licht.
Alles voor dat Eene, - alles, alles, alles voor dat Eene. O een glimlach voor wie twijfelen. Zij hebben 't niet gekend.
Maar ik heb de vreugde gekend van wat men geluk noemt, en van wat men genot noemt, en van wat men wijsheid noemt, en van wat men deugd noemt - en het is alles zeer goed als het ons dichter brengt bij God, - maar zonder dat is het alles niets.
En het is volstrekt niet een sensatie, een bizonder sterke of mooie sensatie, een kunstsensatie of schoonheids-sensatie - o neen! het is een ander leven.
Het is ook niet de muziek - o neen! die helpt mij maar. Licht wordt een ander door iets anders geholpen. Gods openbaringen zullen wel vele zijn.
Het is een groote en eeuwige gebeurtenis