Jeugd-verzen(1926)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] XVIII Zee-vuur Nauw is de vale schemering geweken voor 't zware zwart der zoele stille nacht. Het zeevlak rimpelt flauw en fluistert zacht waar ruischend zich de moede baren breken. Doch zie! - wat blauwend licht blinkt onverwacht op gindsche golf - en vlamt - en is verstreken, den voet ontsprankeld vuur en vonken leken uit schuim en zand - en 't zee-nat, gloed-bevracht. Tot ver en verder steeds men 't wonder ziet, een lichtkroon zweeft op elk der breede baren, tot waar de kim in duisternis ontvliedt. O myriaden! matelooze scharen! hoe zinkt thans grootte en kleinheid in het niet, waar 't kleinste zich zóó groot komt openbaren. 1885. Vorige Volgende