Jeugd-verzen(1926)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] XIII Stads-beeld Droomend stil ligt de rustige stad spiegelend effen het golflooze water glansrijk giet over beiden de zon 't wazige licht. Helrood blinken aan 't blauwe der lucht huizen en daken, grauwer de toren scherp verbreekt er den stralenden schijn 't somber gevaart. Heimlijk fluistert de mijmrende stad wondere sproken, oude verhalen uit haar grillig beschaduwde diepten zachtkens mij toe. Altijd, overal denk ik aan U waar ik mijn blikken peinzend wil wenden alom volgt mij uw vriendelijk beeld, Lieveke mijn! Treedt niet aanstonds uw zwevende tred zaligheid brengend zacht aan mijn zijde, treft mij niet uwer diep-donkere oogen teedere gloed? Wil niet wijken, lieflijke waan! doe mij het aanzijn schooner genieten werp dien licht-doorwevenen sluier over het Al. [pagina 24] [p. 24] Hoe vol worstling de toekomst moog zijn edele Liefde! - leven des levens! Nu reeds hebt gij den bittersten last rijk'lijk vergoed. - 1885 Vorige Volgende