Jeugd-verzen(1926)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] XII Schemer in 't Hospitaal 't Is avond en warm, de schemering komt in duistere nevelen dalen een benauwende, drukkende, dompige lucht vult de stille, droefgeestige zalen. De kloknaald tikt, met eentonigen deun, de waker zit suffend te turen, doch het hijgen en kermen en steunen houdt aan door de trage wissling der uren. Lucht! lucht! - van mij af die onduldbare last! die ijzige zwarte mare! geen licht! geen kleur, waar het angstig oog in bange verbijstering stare - en toch in deze eigen, eigen stond zal daarbuiten de lentelucht geuren, het heerlijk purper van d'avondstond den ruimen hemelboog kleuren. Daar zal der zonne laatsten schijn door het dichte woudgroen dringen, Daar hoort men het vroolijk vogelijn de volmaaktheid der schepping bezingen. 1885 Vorige Volgende