Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918
(1971)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd[1918]1 januariHet is nog koud, met N.O. wind. Wij vierden oudejaar bij moeder, met oesters en champagne, hetgeen ze heerlijk vond. Ik fietste Zondag naar Jaap London en zag bij hem de teekeningen voor het waereldhuis. Ik voelde dat werk als een steun van al het andere. De kring uit Potsdam, de academie van Brouwer, de cyclus van Raemaeker, en het werk der twee kringen met de vrienden van génerzijds, dat is alles één voor mij. Ook mijn Sirius sluit ik er bij aan. Dat zou mijn leeven eindelijk de waarde geeven die ik verlang. Dan zou ik voldaan heengaan. ▫ Als Jaap London doorgaat met vorm en vastheid te geeven dan kan ik voortgaan met inspireeren. Ik weet nu hoe alles samen loopt. ▫ Maar wij zullen moeten reizen met het plan, met lichtbeelden, en een boek waarin alles afgebeeld en beschreeven is. Hij kan teekenen, en ik kan spreeken. ▫ Zijn forsche, min of meer onbeholpen maar energieke natuur is mij een steun. Ik begin het jaar vol dankbaarheid, vol hoop en vol moed. Ook Truida en mijn moeder zijn dankbaar. ▫ Ieder verwacht dit jaar de Vreede. Maar dan moet er toch iets onverwachts gebeuren, en het Duitsche volk moet in verzet koomen. Anders zie ik het niet. Ik moet dit jaar de zesde bundel gereed maken - en de Geest der Waarheid. Ik moet ook de tien gebooden in signifische vertaling publiceeren. ▫ De gedachte aan een comedie komt weer op. Ik voel nu en dan hoe die ongeveer worden moet. | |||||||||
[pagina 1643]
| |||||||||
droefgeestig is. ▫ Ik logeerde bij den heer en mevrouw Kooy-van Zeggelen' zij is schrijfster van succesvolle boeken. Oover de vrouw in Indië, enz. ▫ Het was een prachtige wintermorgen/ niet zeer koud. Vandaag het heuchelijk bericht dat Trotzky den Duitschers het masker afrukt. Dat is veelbeteekenend. | |||||||||
dinsdag 8 januariSneeuw, N.W. wind, lichte vorst. ▫ Ik zit in de hut en in de kou. Het werk hoopt zich op en ik kom niet voort. ▫ Ik heb in Rotterdam gesprooken. Veel publiek. Ik mag tevreeden zijn. Ik at bij van Vrieslant, er was ook Aegidius Timmerman en Herman Hana. Victor is getrouwd met een mooi fransch vrouwtje. Hana is amusant, maar mij eigenlijk vijandig. Ik logeerde in een zeer verwarmd hotel - den volgenden dag was ik bij Hans, en zag met hem Delft, het prinsenhof en het Lambert van Meertenhuis, imitatie antiek, met niet veel waarlijk mooye dingen. Gisteren kwam Henriette en wij wandelden door de natte sneeuw, oover 't bosch van Bredius. ▫ Wonderbaar zooals de teere gevoelens van voor veertig jaar weer ongeschonden opleeven na zoo lange verwijdering. ▫ Ik was echter somber, en nu ook is de schaduw nog niet weg. Het is zoo koud en ik heb zooveel te doen. | |||||||||
donderdag 10 januariDooiweer, natte sneeuw. ▫ Ik was Dinsdag nog vervuld van de wandeling met Henri. En het sombere leed loste zich op in een zoete weemoed die veele uuren aanhield. Dat is de weg naar de vrijheid en het licht. ▫ Henri zegt dat liefde alle vrees wegneemt. Dan heb ik zeeker nog geen liefde genoeg. Gister was Jaap London hier en wij legden, in een zeer gewigtige bijeenkomst, de basis - in geestelijken zin, voor het waereldhuis. ▫ Dat stoffelijke werk moet onze geestelijke ontwikkeling steunen. ▫ Het hoort bij al mijn centraliseerende arbeid, de Potsdammer Kring, en de Amsterdamsche signifische academie. ▫ Dat wil ik nu te samen brengen. De stemming teegen Borel bij onze boovenaardsche vrienden was zeer ongunstig. Merkwaardig was wat Zola oover de droom zei. De droom is het werken van een knaap die wil doen wat alleen een volwassene kan. | |||||||||
[pagina 1644]
| |||||||||
Te beginnen met het einde van Maart moeten we gereegeld blijven werken aan het bouwplan. ▫ Ik bracht het in verband met het plan voor Dunfermlin, dat ik eens maakte met Patrick Geddes/ met het plan op den Musschenberg van Eykman en Horrix - en eindelijk met het samenkoomen te Delphi van de Helleensche staten. Dat was in 't klein wat wij voor de gansche waereld gaan beproeven. ▫ Dit plan zal ons kracht geeven. Met den steun van de Leer die ♁ mij opdroeg te verkondigen. | |||||||||
vrijdag 11 januariGuure storm N.W. Ik schreef gisteren een artikel oover Lenin en Trotzky, waarin ik mijn toeneemend vertrouwen in hen uitsprak. Ik slaap goed en droom weer schoone Januari-droomen, waarin alles Zoomersch wordt. Verkade - of liever Stelwagen - schreef een lange brief oover 't Skelet. Ik zie niet hoe we tot een vergelijk koomen. Ik kan alleen in 't laatste bedrijf biecht en absolutie invoeren, dat is moogelijk. ▫ Maar de historische waarheid volgen - die zegt dat Kerkhoffs nooit bekend heeft - dat kan ik niet. | |||||||||
zondagmorgen 13 januariGisteren een bezoek van Stelwagen. Dat liet een diepen indruk na. Nu eerst voel ik wat de bedoeling is van de weerstand teegen het Skelet. Het is goed - ik ga de laatste acte geheel veranderen. Het einde zal in Liefde zijn, in Liefde, deemoed en berouw. ▫ Ik ben er al mee begonnen. | |||||||||
woensdag 16 januariHeevige sneeuwstorm. Alles ligt dik onder de sneeuw, het ijzelt/ en sneeuw bij harde Noord Ooster. ▫ Het is een barre winter. Des morgens bij 't opstaan bekruipt mij dan weer de vrees. Waarom woonen we hier, in dit onherbergsame klimaat. Een algemeen gevoel van hulpeloosheid en verlatenheid. Schrik voor de misère, en weeten dat toch altijd misère het eind is. Van de glorie na de misère weet ik dan niets. Gisteren vergadering van het Instituut met Brouwer, Mannoury, Ornstein en de Haan. ▫ Een eigenaardig gezelschap, de Haan en Brouwer druk en lawaayig, Brouwer op de fiets gekoomen, met zijn lange bruine jas. Mannoury blootshoofds, doet denken aan een monnik. Hij is geestig en | |||||||||
[pagina 1645]
| |||||||||
practisch. Ornstein was nog buiten de zaken en luisterde meer toe. Ik was stil en gedeprimeerd. | |||||||||
zondag 20 januariNa de sneeuwstorm plotselinge dooi. Gisteren was het 50o, alle sneeuw verdweenen. ▫ Ik sprak Donderdag in Zwolle en logeerde bij Bierens de Haan. Ik was niet opgewekt. Na afloop napraatje bij mijn gastheer, met een bankier, Kalf, en een leerares Löhnis. De stad lag dik onder de sneeuw en er was koe-markt. De tooren teegen de fijne blauwe sneeuwlucht was prachtig. Ik ontmoette in den trein het doove meisje uit Leeuwarden, Janke Posthuma, en vond daar een zeldsame lijderes, geheel doof, en toch geheel tevreeden en gelaten. Spreeken kon zij wel, maar deed het weinig. Zij herkende mij en wij converseerden door briefjes, in den trein. ▫ Zij was niet doof gebooren maar van lieverlee geworden. Ze droomde veel van muziek en concerten. Ook kon zij voelen, somtijds, als er oover iemand gesprooken werd. Dus gedachte-hooren. Lip-leezen deed ze slecht. ▫ Zij was blij mij te ontmoeten, ze had vroeger veel teegen mij gesprooken. ▫ Ik vond hier dat het gebrek vereedelend en verfijnend werkte. Zij miste het dagelijks gebabbel niet, zij kon er buiten. Vrijdag ging ik naar Apeldoorn en deed een wandeling door het bosch, geteisterd door den sneeuwval. Zware takken afgebrooken. ▫ Ik bleef somber tot den avond. Maar ik sprak goed, en met plezier. Den volgenden morgen was een zeldsame morgen, het was zoel voorjaarsweer, en ik had de fijnste, onuitspreekelijke sensaties of emoties. ▫ Henriette bracht mij tot Amersfoort. Ik wandelde door Spanderswoud naar huis en voelde zeer gelukkig. De omwerking van 't Skelet is af. Ik geloof nu wel dat het gaan zal. De tantièmes van Versluys vallen mee. f 3600. ▫ Maar een reekening van f 800 voor Hans, f 1000 nog voor den tuin noodig enz. enz. | |||||||||
[pagina 1646]
| |||||||||
aant.
Woensdagavond droeg ik Minnestral voor in den Haag en het slaagde prachtig. Zeeker zal dit stuk gespeeld worden, eenmaal. Ik lunchte bij Loudon. Wij waren het gansch eens oover de oorlogstoestand. Uitkomst is alleen bij Oostenrijk, als dit zich teegen Pruissen wil verzetten. ▫ De taak van von Kühlman is ontzettend moeyelijk. Hij is een sluuwe man, en handig. Maar zijn opgaaf is al te verwikkeld. Hij komt er ook niet uit. Ik logeerde bij Henriette's dochter, Leontine Ort, en hoorde duetten door de dames Hilly Tibo en Repelaer van Driel. Ik bezocht ook Cyriel Buysse en zijn gezin, in het deftige huis in de laan van Meerdervoort. Hij is getrouwd met een rijke Haarlemsche, Nellie Dyserink, later mevrouw Tromp. Er was een volwassen dochter, Mary Tromp. | |||||||||
maandag 28 januariEen heerlijk mooye dag, stil en zonnig, met aangename temperatuur. Ik nam een vrijen dag, 's morgens een artikel geschreeven, 's middags op de hei gewandeld, wat met Remko gecorrespondeerd en toen gezaagd en gehakt. Een goede dag. Zaterdag sprak ik in Leiden. Het was weer niet zeer vol, eeven als in den Haag, en de impresario keek bedenkelijk. Ik at bij ‘Mouse’, mevrouw de Bruyne Groeneveld, gebooren Grippeling. Een vriendinnetje van Betsy, dat met ‘Mate’ dweept. Ik had haar al in Blaricum ontmoet. Enthousiast, elegant, een weinig ‘showy’ en waereldsch, maar wel lief en bekoorlijk. Nu getrouwd met een chirurg, twee en twintig jaar ouder dan zij. Zij is 23, hij 45. Hij schijnt zeer rijk, en ze woonen in een groot fraai huis te Leiden op 't Rapenburg. Alle comfort en weelde. Misschien dat dit mij hinderde, maar ik had een moeyelijke avond en was niet op dreef. ▫ Mijn publiek merkte het niet en ik kreeg veel lof en hulde - maar ik was niet tevreeden. Mijn gastheer en gastvrouw | |||||||||
[pagina 1647]
| |||||||||
waren zeer lief voor mij, en ik vond het er wel prettig, ondanks de weelde. Ze waren zoo hartelijk. Het Skelet is nu toch eindelijk definitief aangenoomen. Dat is voor mij een troost, want ik ben vrij zeeker dat het sterk effect zal hebben, en mijn andere stukken in de aandacht zal brengen. | |||||||||
zaterdag 2 februariGisteren neevel en grauw/ van daag strenger vorst maar zonneschijn. ▫ Donderdag waren de London's bij ons. Wij werden bemoedigd en gesticht. Vooral was merkwaardig hoe Truida zich physiek beeter ging voelen. Zola zeide bij ons te zijn geweest, meerdere dagen. Mijn beklemming in Leiden was niet eigen schuld. Er waren vijf belemmerende persoonen in de zaal. Maar ik had toch ooverwonnen. Gisteren, Vrijdag, zag ik het schilderwerk van den milicien Lambert Jansen in de kazerne te Haarlem, het luguubere gebouw dat ik wel het akeligste vond uit mijn jeugd. ▫ Ik kreeg een sterken indruk van mooye kracht. Het sombere gebouw herleefde als 't ware van binnen uit. De groote oorlog bracht hier een buitengewoon talent naar vooren. Hij had nu, na veel teegenkanting eindelijk meewerking gevonden. | |||||||||
zondag 3 februariPrachtig weer, nachtvorst. ▫ Een stemming van sombere gelatenheid. Ik kan niet werken, maar voel den troost van geslaagde arbeid, door het aanneemen van de Bokkerijder. Maar ik ben zoo gevoelig en spoedig bitter en somber. In hoever kunnen wij iets doen naar eigen vrije keuze? En als we verkeerd kiezen, aan wie is het te wijten? Steeven Kerkhoffs erkent zijn schuld en heeft berouw. Maar zooals ik hem eerst teekende deed hij het niet, omdat hij gekoozen had naar zijn beste weeten. ▫ Onder invloed van mijn vrienden aan géne zijde en de teegenstand der directies heb ik hem geboogen en zijn trots gebrooken. ▫ Maar wat is waarheid? ▫ Zal men later niet zeggen dat ik zwak was, door toe te geeven? ▫ Zijn die vrienden wel wat zij voorgeeven te zijn? ▫ Ben ik niet gevangen in een net van illuzies? ▫ Kabir en Tagore weifelden niet als ik, en kennen zonde noch schuld noch berouw. | |||||||||
[pagina 1648]
| |||||||||
In een vers van Miss Willcox dat ik onlangs kreeg, wordt gezegd: er is geen vrees, geen schuld, geen zonde. ‘only you and me
only Me’
Mijn Vriend de eeuwige Waarheid, ben ik nu verdoold, en hoe ben ik verdoold/ rechts of links? ▫ En in hoever mag ik vertrouwen op het Weeten, dat geen voelen is? | |||||||||
maandag 4 februariGrijs, W. wind. Kil. ▫ Gisteren weer gesprooken met Paul. In Utrecht. Medium mevr. Bouman. Hij sprak oover Hugo, dien ik niet miskennen en veel liefde bewijzen moest. ‘Want’ fluisterde hij mij toe ‘hij vereert je, eeven als ik het doe.’ Hij liet ook groeten brengen aan ‘de dochter van tante’ hij zei ook den naam ‘Truida’. Ik was zeer somber, en ben het nog. Een korte tijd na de zitting was ik beeter. Maar onderwijl was ik gelaten en somber, oovergevoelig. Ik keerde met Martha terug en dan is er altijd veel aanleiding tot zelfverwijt en wroeging. Maar ik wil zoo wáár moogelijk zijn. | |||||||||
donderdag 7 februariStorm. 45o. ▫ Eergisteren was ik den ganschen dag in Amsterdam. Ik lunchte met Jolles en praatte met hem oover de vijf jeugdige brandstichters die het kruitmagazijn wilden doen ontploffen. Ik zag het luguubere ‘Gebouw van instructie’, waar hij de lui verhoort. Ik was zeer somber en oovergevoelig en schreef een echte klaagbrief aan Henriette, omdat ik beloofd had haar oprecht te schrijven, als de weemoed weer zoo machtig werd. Nooit schreef ik zulk een vreesselijken brief. Gisteren was ik met Henriette W. in het krankzinnigengesticht aan den Dolder, Willem Arentzhoeve. Daar is haar zoon. ▫ Wel twee uuren heb ik met den armen man zitten praten. Ik trachtte te begrijpen. Hij noemt zichzelven Markies van de Vereenigde Staten, Groot hertog der Nederlanden, Koning van Pruissen. Een van de verpleegsters noemt hij de Markiezin, dat is zijn vrouw. Zonder haar goed keuring doet hij niets. Hij is heer en meester in 't gesticht. Dat men hem opsluit daar is hij aan gewend, het is met zijn goedvinden, hij onderwerpt zich aan 't onvermijdelijke. Zijn geheugen en zijn verstand zijn beide uitsteekend. Zijn waanideeën | |||||||||
[pagina 1649]
| |||||||||
zijn nooit geheel en al onberedeneerd, hij weet aan alles een mouw te passen, en soms glimlacht hij éven, of hij de comedie wel zelf óók inziet. ▫ Hij wil b.v. geen schrijfmachine gebruiken omdat daarbij rubber te pas komt, en rubber wordt gemaakt door marteling van boomen.
Onder het bestudeeren van zijn waan werd ik getroffen door een oovereenkomst met mijn eigen gedachten, waarmee ik mij troostte in de grootste wanhoop. Het is te vinden op 6 April 1917. Ik voegde mij daar ook in het onvermijdelijke, met de gedachte, dat ik leefde in vrijwillige ballingschap, maar zelf de Vader ben. Is het niet eevenzoo, dat die arme, opgeslooten man zich keizer en kooning noemt, om daardoor de ondragelijke ellende van zijn bestaan te ontwijken? Die zoogenaamde grootheidswaan is niet anders dan een spel van fantasieën, waarmee hij zijn vreesselijk bestaan verzacht. Hij wordt door het verschrikkelijke leed als met ijzeren hand gedwongen tot die illuzies, omdat hij het anders niet zou kunnen uithouden. Op die vreesselijke manier maakt God het lijden van den armen mensch dragelijk. En toch is het al te dwaas hier van goedheid of barmhartigheid te spreeken, bij het zien van zulk een arm, tot waanzin gemarteld mensch. Dat kunnen wij in oprechtheid niet. Ik zag de portretten van zijn moeder en broers en zusters, de lieve, mooye jonge vrouw, gelukkige moeder met haar vier kindertjes. ▫ En nu ... zij snikkend, en de oudste zoon, een mooye, geestige, gevoelige jongen, zich toetakelend met ridderorden, wonderlijk gekleed, met den lach van waanzin en de stinkende adem van den krankzinnige. Welk een dag - den ganschen tijd met de ongelukkige moeder - de groote hei, met de leelijke gebouwen, het geluid van sleutels, die iedere deur achter ons slooten. Arme, arme, arme menschheid. ▫ En als hij daar opgeslooten blijft wordt hij dement, idioot in weinig jaren en hij kan nog oud worden. ▫ Hij vond mijn zilveren horloge zoo prachtig, niet mooi, zei hij, maar prachtig. En toen vroeg ik of hij 't van mij wou aanneemen als geschenk en dat maakte hem blij. ▫ Zijn lot is dat van IJsbrand. En ook was het een gewelddaad, waarmee hij zich bevrijden wilde, die hem nu voor goed in den waanzin terugduwde. Hij schoot op een psychiater, die hem met een auto en verpleegers kwam afhalen, en hij gaf een anderen psychiater een slag in 't gezicht. Toen was hij geconfisceerd, eeven als IJsbrand. | |||||||||
[pagina 1650]
| |||||||||
dinsdag 12 februariVochtig, reegenachtig, luuw. ▫ Ik was van Vrijdag tot Zondag met mijn lieve vrouw in Nijmegen. Ik sprak er, en sprak goed. Ik voelde mij gesteund. Mijn vrouw ging niet naar de leezing, voor haar was de zitting en de berichten van ♁ hoofdzaak. Zij was in een uiterst licht-bewoogen en religieuse stemming. Zij schreide soms en voelde wat Thomas a Kempis compunctio noemt. Al haar liefde gaat uit naar die lichaamlooze persoonlijkheid die wij ♁ noemen, en zij vreest soms dat ze te veel van hem houdt, en dat hij beeter zou vinden als haar liefde alleen uitging naar Jezus en den Vader. ▫ Het zijn toch goede dagen geweest, al zijn ze in de herinnering altijd mooyer dan op 't moment zelf. Het moment is altijd lijden voor den gevoelige. Wij wandelden door de oude stad en zagen het Valkhof en de Waal. ▫ De zittingen waren goed, al verbaasden wij ons weer oover moeder Welters, met haar kleinzieligheid, haar egoïsme, haar hartstochtelijkheid en waereldschheid. ▫ Hoe kon nu juist zulk een persoon ons te samen brengen. Daarachter schuilt een mysterie. Bouwmeester zal nu toch de Bokkerijder speelen. ▫ Ik herlees mijn aanteekeningen voor Sirius III. ▫ Dit is het groote conflict - de Prometheus type (Job, Shelley/ Nietzsche) en de onderworpenen, ♁ en Jezus. Sirius en zijn opstandige Vader. ▫ In het Skelet heb ik de onderwerping gegeeven. Maar daarmee is niet het laatste woord gezegd. ▫ ♁ legde den nadruk op dit punt, dat de geleerden de verheffing en verheerlijking van den mensch bedoelen, en daarom meer op het lichaam letten dan op de ziel. ▫ Het bevreemdt hem dat ik in mijn toespraken op dat punt niet positiever en stelliger ben. | |||||||||
woensdag 13 februariSteeds reegen. ▫ Gisteren sprak ik met Stelwagen oover de Bokkerijder. Ik weet nog niet wat ik aan hem heb. Hij is scherpzinnig en heeft ook iets fijns en gevoeligs. Maar hij heeft ook een roomsche trek in zijn gezicht, en zijn oude antipathie teegen mij is zeeker nog niet weg. Er ontbreekt nog een weederkeerig vertrouwen. Toch is 't niet onmoogelijk dat dit nog komt. ▫ Bouwmeester was niet onverdeeld ingenoomen met het stuk, en hij moet nog de oovertuiging winnen. Ik heb nog een drukke tijd vóór me en ik zou zoo gaarne een rust- en werktijd hier buiten hebben. | |||||||||
[pagina 1651]
| |||||||||
♁ noemde de scheppingsdaad van den Vader, waarmeede hij het menschelijk lichaam maakt, het grootste mysterie. En hij keurt af het zoeken naar de oorsprong van dat lichaam (evolutie-leer). Hij vindt dat ik nog te veel toegeef aan de neiging der geleerden om den oorsprong van het geslacht te doorgronden. ▫ Dat is voor ons van geen belang, zegt hij. Maar hoofdzaak is de ziel, en het verband van ziel en lichaam, door den geest. | |||||||||
maandag 18 februariHarde vorst. ▫ Donderdag ging ik naar Gouda, en logeerde bij het gezin van Krimpen, den graankooper. Een prettig echt Hollandsch gezin, met een flinke groote vrouw en vier meisjes, die hun vader erg liefhebben en speelsch met hem omgaan. Twee bakvischjes, en twee kleintjes. Ik bezocht nog het geboorte huis van mijn moeder, en de kerk met de gekleurde ramen. De kerk zelf erg verminkt. Dominee Burger leidde de voordrachts-avond. Ik kende hem uit Noordwijk. Wij hadden hem daar voor een virtuoos aangezien, een acteur of pianist. Een pessimistisch, tamelijk ongeloovig protestant. Vrijdag naar Steenwijk. Gast bij dominee Fopma, doopsgezind, met een groote pastorie, en een lieve vrouw zonder kinderen. Zij is schraal en lang, spreekt zeer beschaafd en doet het heele huishouden alleen. Ze koomen beiden/ man en vrouw, van Terschelling. ▫ Des avonds kwamen nog dominee Kunst en zijn vrouw, van Frederiks-oord en de burgemeesters vrouw van daar. ▫ Ik sprak zeer goed, en maakte gebruik van de lessen van ♁. Den volgenden dag naar Zwolle waar Henriëtte mij stond te wachten. Wij aten in een restaurant, zagen de twee mooye kerken, de oude roomsche en de groote protestantsche domkerk. Wij wandelden naar Katerveer en zaten aan de vloeyende rivier, de IJssel, in den zonneschijn. 's Middags nog een groote wandeling om Zwolle. Toen naar Apeldoorn, den volgenden morgen liep ik door 't bosch van Hilversum naar huis. 's Nachts had ik vijandelijke invloeden gevoeld in het huis, maar des morgens waren ze weg, en alles goed. Gisteren een rustige dag thuis. Het is weer zeer koud, maar de zon schijnt, en ik ben niet bezorgd. ▫ Het thuis koomen was prettig. Het is zoo goed als alles naar buiten loopt als ik thuis kom. De hond springt op naar de baas, en de kindertjes juichen en de lieve vrouw kust mij welkom. Nu ga ik met Truida naar Amsterdam. | |||||||||
[pagina 1652]
| |||||||||
zaterdag 23 februariZoel, stormachtig. ▫ Maandag gingen wij naar Amsterdam en ik had een lange conferentie oover het Skelet met Stellwagen. We logeerden bij Henriette Wolterbeek, en gingen des avonds naar het concert van de Roll's. Een demonstratie van accuraat samenspel en vingertechniek. Maar geen ontroering. ▫ Den volgende morgen eerst conferentie met Kappeyne, den beroemden - en beruchten advokaat - oover den armen jongen in het gesticht. ▫ Bij Jaap de Haan genoenmaald, met Truida. Er was Borel en Brouwer. Het was weer een leevendige middag. Brouwer was weer zeer on-eevenwigtig, en raasde aan één stuk dóór teegen de Winter, teegen wie hij nu weer een heevige antipathie had opgevat. Eeven als vroeger teegen Reyman, teegen Holdert, teegen Lankhout. 't Zal mij benieuwen of ik zelf ook eens bij hem in 't verdoemhoekje kom. Ik werd erg kalm, door zijn onrust. En Borel trachtte er op zijn manier van te profiteeren, door zelf superieur te doen. Maar de razernij van Brouwer was kinderlijk maar oprecht - terwijl Borel altijd den indruk maakt achterafjes en intrigetjes te hebben. ▫ Truida ergerde zich aan de onwijsheid, van zoo wijs geachte menschen, die zooveel beeter behooren te weeten. 'S avonds redactie-vergadering. Het was recht prettig met Truida in Amsterdam te zijn, bij een lieve gastvrouw. Woensdag een koude, lange reis naar Bergen-op-Zoom. Maar een zeer warme ontvangst, en een ongedachte belangstelling en geestdrift. ▫ Ik zelf voelde in Amsterdam nog zeer verlaten en laag. Ik verwachtte dus weinig steun en kracht. ▫ Maar misschien hielp mij Paul, in zijn gedenkdagen. ▫ Donderdag was het 5 jaar geleeden dat hij mij verliet. Gisteren werkte ik nog aan het Skelet, nu voor 't laatst. Ik doe er nu niets meer aan. Ik ben reedelijk sterk gestemd. Het voornaamste wat mij nog drukt is mijn schuld teegenoover Martha. Zij klaagt zoo vaak dat ze geen geld genoeg heeft om dit huis te bewoonen. Ze wil naar Noordwijk. Dan vind ik dat ik het hier nog te goed heb, in mijn groot huis en grooten tuin. De Duitschers trekken nu Rusland binnen. Hun oovermoed weer gesterkt door 't vooruitzicht op buit. 't Eenige lichtpunt is de weerstand van Polen. | |||||||||
[pagina 1653]
| |||||||||
aant.
Toen ging ik naar Almelo en at bij een schoonzoon en dochter van Henriette Bendien. Ook een groot-industrieel maar een zeer eenvoudig man. Hij woont in een huis van Rueter, aardig en smaakvol, zonder te veel weelde. Hijzelf is zeer eenvoudig gekleed en leest de Tribune. ▫ In zijn fabriek, die hij met zijn vader en broeder beheert werken een duizendtal arbeiders, meest vrouwen, en maken kleederen. De fabriek was in volle werking en er wordt nog steeds veel verdiend. ▫ Het was een mooi, leevendig gezicht, die honderde meisjes en vrouwen met hun vernuftige machines, en de ordelijke administratie. Het gaf geen deprimeerende maar een opwekkende indruk. De reuzenlokalen en het zachte gebabbel en het ijverige vlugge werk. Henriette was er ook en wij spoorden terug, zij tot Apeldoorn, ik naar Bussum. In Enschedé zag ik ook de expositie van oorlogs-curiosa, verzameld door den heer Frankenhuizen. Een allermerkwaardigste collectie. De tallooze munten, medailles en ridderorden, de aanplakbilletten, caricaturen, vervalschte kranten, nood-geld, loopgraven-lectuur, de Duitsche voorwerpen met het devies: ‘Gott strafe England’. Zelfs een glazen deur uit een restaurant met dat dwaze opschrift - 't is alles een schat voor den lateren geschiedschrijver. ▫ Het is een beeld van menschelijke verdwazing, waarin de Duitsche waan wel op zijn droevigst en donkerst uitkomt. Ik at gisteren bij Rijkens. Beppie was boos omdat ik zoo lang was weggebleeven. | |||||||||
[pagina 1654]
| |||||||||
aant.
Ik sprak 's avonds in Hilversum voor een zeer volle zaal. Ik had bericht van V. Hugo dat ik minder vaag moest spreeken, en dat hij me dan steunen zou. Ik beproefde dit ook en ik sprak goed. ▫ De London's waren er, en in de pauze zag ik het lieve gezicht van Carry van Suchtelen voor me. Ook was er Jo ter Kuile, Truida's vriendin, en nog andere Bussumers, Parmentier de chef van Walden's tuinbouw. Ik corrigeer Sadhana. Het is mooi/ en nuttige lectuur. Het voldoet Truida niet, omdat Jezus er niet genoeg in geëerd wordt. Maar ik vind dat er beeter oover den Vader in gesprooken wordt dan in eenig ander boek. En de Vader is toch niet minder dan de Zoon. | |||||||||
woensdag 6 maartKoud en mistig N.W. wind. ▫ Gisteren was het een mooye zonnige dag. Ik hoopte ook van daag op een mooye gedenkdag. Maar ik bedierf het. Truida en ik waren Zondag naar Nijmegen gegaan. Wij hebben toen des middags nog schrift gekreegen van onze vrienden, vooral ♁. ▫ Den volgenden dag - Maandag - een mooye wandeling om Nijmegen. De mist klaarde op en het werd zonnig en warm. ▫ We zagen de Heiligeland stichting. Er was een Calvariënberg gemaakt, met de staatsies en op iedere steen een text. Booven stond een kruis van donker, bijna zwart hout. Ik kreeg de tranen in de oogen en ik zag dat Truida ook schreide. ▫ Dit verwonderde en verheugde mij, dat wij beiden konden schreien om dat drama van twintig eeuwen her. Het was goed dat er geen beeld aan het kruis hing, enkel het leege kruis. Dat was treffend. Het was alsof het daar gebeurd was. ▫ Het landschap was heerlijk, en we gingen oover Berg-en-Dal terug. Gisteren reisden we naar huis, en dan is Truida altijd zeer ontroerd, na een paar dagen met de vrienden. ▫ Mevrouw Welters hield vol dat de vrienden den neevel hadden verdreeven, en toen zij hen daarvoor dankte, was het antwoord: ‘Wij danken u voor uw vertrouwen.’ ▫ Toen dacht ik, ‘dat zou ik niet zeggen. Want ik weet dat het onwaar is wat mevrouw Welters denkt. Het is ons al vroeger gezegd dat de vrienden op het weer | |||||||||
[pagina 1655]
| |||||||||
geen invloed hebben. Waarom herhalen ze dat niet, en waarom geeven ze toe aan die valsche voorstelling. Het schijnt mij vaak dat zij meer geeven om liefde en vreede dan om waarheid. Ik voelde een gelukkig moment, toen ik begreep dat mijn fierheid en zelfstandigheid juist was wat de Vader wil, omdat Hij onze liefde wil en niet enkel gehoorzaamheid. Dat is wat ik teegen de Katholieke kerk heb. Wij hebben Vrijheid gekreegen om God uit vrije liefde, door begrip en bewondering te beminnen. En gehoorzaamheid is minder schoon dan vrije liefde en bewondering. Nu ben ik weer thuis en ik lijd kou en ben somber - als gewoonlijk. Ik veracht mezelven en begrijp niet hoe er zóó iets van mijn werk terechtkomt. Ik sprak oover significa, en het ging goed. ▫ Gister avond at ik bij Joop, en was op de Groene-vergadering. Van morgen kocht ik anjers, voor onze gedenkdag. Ik had Vrijdag nog een gesprek met Stellwagen, dat mij moedeloos maakte. Ik gaf nu weer alle verwachting op. Ik las Tagore's Sanjasi. | |||||||||
zaterdag 9 maartDe eerste zonnige voorjaarsdag. ▫ Gisteren sprak ik met den broeder van den opgeslooten P. in den Dolder. Men plaatst mij nu voor het verzoek om eenige weeken met dien geesteszieke in een huisje te woonen, met een broeder als dienaar van den zieke, en verder een goede huishoudster en Truida. ▫ Ik heb niet meer de veerkracht van vroeger, toen ik terstond op zulk een plan zou zijn ingegaan. Ik vrees de spanning waarin het mij brengen zou. Dit maakt mij somber. Het was niet goed met me, van morgen. | |||||||||
[pagina 1656]
| |||||||||
forsch en scherp stuk, geesselend de droeve tijd van thans, de onmacht en verdooling in cultuur en kunst. | |||||||||
maandag 11 maartHeerlijk weer. ▫ Gister las ik de stukken van Trotzki in Demain, en kwam tot het inzicht dat hij niet anders is dan een groote editie van het type Wijnkoop, de bekrompen, haatdragende, gladde en welbespraakte dweeper en demagoog. ▫ Ik voelde toen hoe noodig en belangrijk mijn eigen politieke actie nog kan zijn. Want ik kan spreeken en ik weet den weg uit 't moeras. Is dat niet voldoende reeden voor de vrienden om mij tot actie aan te manen? En toen kwam van morgen Brouwer's briefje, met zijn inleiding voor mijn reede van oovermorgen. Intuïtieve Significa. ▫ Daar zie ik nu in 't geheel niet teegen op, hoewel ik weet dat ik heftig zal aangevallen worden. Inteegendeel, het bevreedigt me. | |||||||||
dinsdag 19 maartGoed, zoel weer. Gisteren heerlijke zon. ▫ De avond in Amsterdam van 13 deezer was zeer geslaagd. 's Middags ging ik met Henriette W. naar den Dolder, en praatte met Dr Cox en de patiënt. Ik nam de verantwoordelijkheid op me voor een proefneeming, buiten het gesticht. Den voorigen dag praatte ik met den burgemeester van Haarlem oover een opvoering van de Heks van Haarlem bij de oopening van den nieuwen schouwburg. Donderdag 14 kwamen de London's weer. Ik vroeg naar hetgeen me vervulde, het in observatie neemen van den jongen door met hem in een huisje te Amersfoort te gaan woonen. Toen ik van verantwoordelijkheid sprak, kreeg ik de sneedige opmerking (van donna Manna) dat ik reeds verantwoording droeg omdat ik wist dat hij kans had op herstel, en niemand anders hem helpen kan. De significa avond was een groot succes, Mannoury presideerde, en Brouwer en de Haan namen deel aan het debat. Het was vol en geanimeerd. Vrijdag ging ik met mijn lieve vrouw naar Nijmegen. Ook dat verblijf was goed en deed ons veel goed, al was de laatste leezing niet zeer druk bezocht. ♁ sprak veel tot ons, en moedigde mij aan, zoowel ten opzichte van de patiënt, als van mijn politieke actie. Wat mij zeer bedroefde en vervulde was de dood van mijn lieve hond | |||||||||
[pagina 1657]
| |||||||||
aant.
| |||||||||
woensdag 20 maartReegenachtig. ▫ Er is groote opschudding in 't land, omdat Engeland en Amerika ons dwingen tot afstaan van onze scheepen. Ik zelf vind dat zoo erg niet en vrij natuurlijk. Men scheldt nu op Engeland en spot met de beweering dat het de kleine naties zou beschermen. Maar hoe kan Engeland de kleine naties beschermen als het zelf verslagen wordt? Ik twijfel er niet aan of Engeland zou ons teegen Duitschland beschermen, het deed het al - maar daartoe moet het sterk zijn en de duikbooten ooverwinnen. ▫ Wat wil men hier dan eigenlijk? Dat Engeland ons bijstaat ten koste van zijn eigen weermacht? Dat zou een domme eisch zijn. We merken dagelijks de stijgende trots van Duitschland. Ik kreeg een briefje van Landauer, wiens vrouw gestorven is. Hij schreef dat hij dingen beleefd had gewigtiger dan alle oorlogsellende. Het is waar, enkele geestelijke persoonlijke ervaringen kunnen van meer belang zijn dan groote waereld-historische voorvallen. Ik sprak Maandag in Utrecht en logeerde bij Christine. Ik was zonder eenige blijheid naar de leezing gegaan, en ik verwachtte weinig menschen. Maar het viel mee, en ik voelde hoe ik gesteund werd. Onder het spreeken vloogen mijn gedachten snel naar de Vrienden, naar Paul, naar ♁ naar V. Hugo. En toch sprak ik gelijkmatig door. En men zeide dat ik veel beeter sprak dan 't voorig jaar. Minder droog, minder matter-of-fact. ▫ Ik was aan 't eind zeer dankbaar. | |||||||||
vrijdag 22 maartDe lente komt. Het is zonnig mooi weer. De prunus pisardi bloeit. ▫ Woensdag sprak ik in Haarlem. Ik was zonder verwachting of opgewektheid. Maar ik kon bidden, eer ik begon, zooals die japansche tooneelspeeler waar London van vertelde. Ik bad aan mijn lieve, lieve Vader, en het steunde mij. Ik sprak nooit zoo vrij en goed. ▫ Ik logeerde bij Kooy-van Zeggelen, en maakte kennis met het jonge paar Altink van Geuzau. Hij een knappe jonge man, Mr in de rechten en zeer muziekaal, zij een meisje Barteling. Zij betuigden mij hun innige sympathie met mijn werk. Johannes Viator | |||||||||
[pagina 1658]
| |||||||||
vond hij het mooiste. ▫ Hij zong en speelde voor mij, gister morgen, en bracht mij naar de tram. Daar moest ik weer een man helpen die een epileptisch toeval kreeg in den tram. Wij moesten hem uit de wagen sjouwen. En ik dacht met hoeveel menschen dat in deezen tijd gebeuren moest. Verwonden en gedooden. Altijd eeven droef en akelig en verneederend. Een vies, walgelijk, droevig schouwspel. Op Walden was het heerlijk. De London's kwamen en hij bracht zijn eerste ontwerp mee, de verdeeling in categorieën. Toen voelde ik het werk gebooren. Nu groeit het gereegeld voort. Onze vrienden schreeven door Annie, verheugd, vol geloof en moed. En ik voelde een enorme verligting. Wat er nu ook gebeure, dit werk kan mij steunen tot mijn laatsten adem. Het is de moeite van 't leeven waard. Ook Dekker sprak blij en hoopvol. ▫ Ook al is het alles utopisch en al wordt de werkelijkheid anders, dit denkbeeld is de moeite waard en voor mij voldoende om met volle toewijding aan te werken. ▫ Mijn literair werk zal er mee samengaan. Ik zal Sirius en Siderius in die richting voltooyen. De geest der Waarheid eerst. Dan Sirius. En onderwijl materiaal verzamelen en kennis opdoen. Nu wordt ook mijn zelfvertrouwen weer grooter. Ik heb nog wel de kracht voor dit werk. | |||||||||
zaterdag 23 maartEen prachtige voorjaarsdag. ▫ Ik erger me oover de houding van mijn volk en hun kranten. Ze toonden zich nu allen verontwaardigd en diep gekrenkt, omdat Amerika een maatreegel neemt geheel en al in ons eigen belang. ▫ Ik sta toch wel ver van die menschen af, en daarom weifel ik, eer ik mij vrij zal uitspreeken in 't oopenbaar. | |||||||||
vrijdag 29 maartReegenachtig. ▫ Ik heb moeielijke sombere dagen achter me. Zaterdag begon het groote Duitsche offensief. Ik deed een tocht naar Breukelen door het prachtige voorjaarsweer en het blauwe water. De tooverkracht van het water voel ik al sterker. Het wijde, frissche, blaauwe meer. Wij bezochten - Jaap London en ik de bijenkweeker Matthes te Breukelen. We spraken oover ons plan. De drie steeden in elkaar, als in Pekin, met de Eenheidstempel in het midden. De buitenste stad waar nog handel is, en geld. Beurs, Bank/ industrie. Winkels. Vermakelijkheeden. ▫ De midden- | |||||||||
[pagina 1659]
| |||||||||
aant.
Maandag ging ik weer na den Dolder. Het was een slechte dag. Droeve berichten uit Frankrijk. De psychiater die zich teegen de proef met den patiënt verzette, en zich oovertuigd voelde dat er ongelukken uit zouden voortkoomen. Een Freudianer, die ooveral zijn theorieën uit diagnostizeerde. Piet zou moordlust en incest-neigingen hebben. Ik voelde de vrees op mij oovergaan en mijn energie verlammen. Ik reed ontmoedigd terug. Dinsdag in Amsterdam. Ik werkte aan mijn leezing oover Viator. Ik hield die Woensdag in den Haag voor een slecht bezette zaal. Het ging wel en maakte wel indruk - maar ik was toch somber en ontevreeden. Ik had gebeeden, maar het had mij niet zoo getroost als in Haarlem. Ik had bij Hans in Delft koffie gedronken, en bezocht 's middags de Loudon's. Hij was ongesteld en ik zag hem niet. Maar ik praatte drie kwartier met zijn vrouw. Zij voelt sterk patriottisch-Amerikaansch, maar schaamde zich voor haar land, dat onze scheepen nam. Washington zou het niet gedaan hebben, zei ze, en Lincoln ook niet. Ik kon het niet toegeeven. Ik logeerde bij Ati, in het fleurige gezin. Het offensief komt vrij wel tot staan. Odessa is herooverd, zegt een bericht. En de dagboeken van Lichnowsky oopenbaren nu de Duitsche streeken wel voldoende. Gisteren weer Lichtdag. Hugo gaf mij goeden raad. Ik zal deeze paaschweek het Johannes-evangelie leezen, en dan beslissen of ik de proef met Piet zal doorzetten of niet. Jaap is nu druk aan 't teekenen. | |||||||||
zaterdag 30 maartVrij goed, maar nog kil weer. Ik kreeg brieven van menschen die diep getroffen waren door mijn leezing oover J. Viator. Ik begreep die uitwerking niet. Ik las in het Joh. Evangelie, maar werd niet getroffen. Dat eerste wonder vond ik niet indrukwekkend. En de woorden van Jezus zoo opzettelijk duister, en zoo onvriendelijk. Hij wist toch dat ze hem niet konden verstaan als hij zoo zinnebeeldig sprak. Hij is daar niet menschelijk-beminnelijk. Hij kwam toch om tot zich te trekken <,>niet om af te stooten. | |||||||||
[pagina 1660]
| |||||||||
Het rustpunt voor mijn gedachten is het Waereldhuis. Ik zal de stichting er van beschrijven in Sirius. Maar de uitwerking komt apart, met platen en projecten. | |||||||||
maandag 1 aprilTweede Paaschdag. Liefelijk lente-weer. Gisteren, eerste Paaschdag, schreef ik het schema neer van de Eenheids-stad. Met Buitenstad, Middenstad en Heilige stad. En hun samenhang. ▫ Ik voelde een rustig vertrouwen in dit grootsche ontwerp. Het is alsof mijn Leider zegt: zoo is 't goed en hiermee kunnen wij bevreedigd zijn. ▫ De uitvoering verlang ik niet te zien. Daardoor is de arbeid des te rustiger. ▫ Graag wil ik er voor leeven en sterven, omdat het niet mensch-verheerlijking maar Godsverheerlijking geldt. ▫ Geldzorgen zijn daarbij nietig. Het geld komt waar 't noodig is. | |||||||||
zaterdag 6 aprilZonnig, frisch weer. ▫ De Lichtdag op Donderdag - onze bijeenkomst, was goed. In het ontwerp werd gewenscht de Kerken van de voornaamste godsdiensten rondom den Dom. Ook de protestantsche - en zelfs de Joodsche. ▫ Wij verheugen ons op de Donderdagen. Ik sprak gisteren voor 't laatst van 't seizoen in Utrecht, en het kostte mij groote moeite om mijn weerzin te ooverwinnen. Maar het gelukte en toen sprak ik zeer innig en oprecht, en zelfs het vierde evangelie durfde ik bespreeken. ▫ Ik logeerde in het drukke huis, van mijn nicht. Mijn verjaardag op Woensdag was zeer rustig en aangenaam. Alleen Brouwer was gast, en Martha. 's Morgens kwam ook Jolles mij gelukwenschen. De eenige dissonant was een booze brief van Loudon oover mijn artikel, waaroover ik juist zooveel adhaesie betuigingen krijg. Holland wordt scherp gescheiden in pro- en anti-duitsch. Zoo waren er ook vrienden van den Koning van Perzië in Oud-Hellas. | |||||||||
[pagina 1661]
| |||||||||
Ik denk veel aan het waereldhuis. Het is een rustpunt voor mijn gedachten. Ik zie de menschen op de terrassen den tempel ingaan, met witte mantels. ▫ Er moet een strenge orde heerschen. Ook Kloosters moeten er zijn. ▫ En in de middenstad groote parken met dieren, de schadelooze vrij, de wilde zoo vrij moogelijk. ▫ En veel wild gewas en bloemen. ▫ Er zijn bronzen toegangsbewijzen, met aangifte van den ingang die men in en uit gaat en de plaats in den Dom. Men geeft ze weer af bij 't vertrek. ▫ In de buitenstad groote Baden. | |||||||||
maandag 8 aprilVanmorgen koud, N. wind. Nu zonnig en beeter. ▫ Ik ben nu een paar dagen in vacantie. Ik las boekjes oover den oorlog, anders niet veel. En mijn dagboek van 1909. Ik voelde het verlangen naar Wilmington, het zuidelijke land, waar ik zei dat <het> zoo goed was voor den ouden dag, en waar ik mijn gezin wou brengen. Jan Verwey was bij me, de jonge voogelkenner. Een steevige goedhartige jongen, ernstig en sober. Rood haar en een licht bruinrood pak, en waterlaarzen. Het plan van van der Leeuw in Leiden schijnt toch te ontwikkelen. | |||||||||
donderdag 11 aprilPrachtig lente-weer. ▫ Ach, waarom zal ik al de narigheid opschrijven. Soms lijkt me mijn gansche leeven één mislukking. Op 't oogenblik is het weer iets beeter. De lente is zoo mooi. ▫ Maar het noodeloos gemartel gaat voort. De dwaasheid neemt geen einde. Dinsdag had ik een zeer slechte dag in Amsterdam. Gisteren lunchte ik bij de Loudon's in 't Hotel Bosch van Bredius. Hij was eeven hartelijk als altijd, en zij ook, ondanks zijn boozen brief. Er was daardoor een zeekere zwakte in zijn houding teegen mij, waardoor ik dacht: Johnny, je ben toch te week voor een staatsman. Hij moest harder en minder scrupuleus zijn - of ... een genie. Hij is mij zeer lief. Maar juist zijn beminnelijkheid schijnt mij voor zijn taak een belemmering. Hij keek nu ook blijkbaar met meer verlangen uit naar den tijd dat hij zou worden afgelost. Hij wil solidair blijven met de regeering, en de regeering zal waarschijnlijk vallen. ▫ Een groot ongeluk is het dat onze gezant in Amerika blijkbaar aan zware neurasthenie lijdt en terug komt. Dit was nu juist | |||||||||
[pagina 1662]
| |||||||||
aant.
Ik heb mijn troost in de Lichtdagen, in het Waereldhuis, en in mijn lieve vrouw. | |||||||||
zaterdag 13 aprilDonderdag was een goede Lichtdag. Jaap London had zijn teekeningen meegebracht, en wij bespraken het plan den ganschen middag. Geleid door Hugo en Zola. Het komt alles prachtig uit. De Dom en de Swastika, met de vier kerken in de oksels van het kruis, en de andere godsdiensten in de uitloopers. De terrassen en het water. Het klokkespel in den grooten koepel. De wooningen der Wijzen bij de akkers met de gebouwen voor devotie. Gisteren begon slecht, ik was in beklemming en onzeekerheid. Ik wilde naar Amersfoort en Apeldoorn fietsen en vond het toch niet goed. Toen koos ik eindelijk den weg die mij het beste toescheen, en ik werd beloond. Ik at bij Henriette Wolterbeek en zag H.S.O. aan 't station. Haar liefde is groot en onzelfzuchtig. De lieve Tan was er ook en teleurgesteld dat ik niet meeging. Onderweg ging mijn geest weer werken en ik dacht oover de Wijzen en Kooningen die in de heilige stad moeten heerschen en woonen. Het moeten zijn de eedelsten aller volken. En de vraag is hoe hen bijeen te brengen. De vrije volken moeten hen kiezen, door hun regeeringen. De onvrije buiten hun regeering om. ▫ Als typen voor onzen tijd zouden gelden Tagore, Tolstoy, Gladstone. ▫ Karakteradel en leevenservaring zijn de hoofd vereischten. | |||||||||
[pagina 1663]
| |||||||||
gansche week geen zonnestraal. ▫ Ik heb weinig uitgericht. Wat correspondentie. Dinsdag hadden wij vergadering van het Instituut bij Ornstein in Utrecht. Wij bespraken de candidatuuren van Bolland, Landauer, Tagore, R. Rolland, Ehrlich, Spitteler, Mauthner. ▫ Het was een aangename, leerrijke middag. ▫ Ik sprak met Ornstein oover het Zionisme. Er zijn orthodoxen onder, maar niet de meerderheid. Deezen zijn fel gekant teegen Jezus, als een valsche Messias. Zij wachten den echten. Doch deeze behoeft geen krijgsheld te zijn. Er zijn na de verwoesting van Jeruzalem nog meer valsche Messiassen geweest, die ook meer vertrouwden op den geest dan op Geweld. ▫ Onder de Zionisten is de meerderheid voor de orthodoxe leer onverschillig. Er zijn er onder, die welligt het Messiasschap van Jezus zouden willen erkennen. ▫ De orthodoxen willen den tempel niet opgebouwd zien eer de Messias gekoomen is. Denkende oover de prachtuitgave van ons Waereldhuis nam ik het boek van Berlage op en sloeg het oopen bij zijn Pantheon der Menschheid. Hier is weer een uiting van dezelfde verwachting. ▫ Het is ook wel grootsch ontworpen, maar het mist de geestelijke inhoud, Het is de verheerlijking der menschheid, niet de eer Gods, die het beoogt. ▫ Daarom ook de hooge toorens, die als de tooren van Babel zijn, te hoogmoedig. ▫ Ons denkbeeld is de beschermende en veréénende koepelvorm, de Dom waarin men zich deemoedig onder Gods hoede stelt. ▫ In Berlage's Pantheon zijn hallen tot ‘ooverpeinzing’. Zuiver menschelijk en weetenschappelijk gedacht. ▫ Wij willen hallen tot aanbidding en devotie. Ik was in onrust en weifeling oover mijn politieke actie. Men had ook uit den Haag gevraagd of ik een candidatuur zou aanneemen. En ik had geen zin in die verkiezings reeden. ▫ Maar nu ben ik weer in eevenwigt en beslooten rustig vol te houden. ▫ Het is een groot offer voor me. Maar ik kan het doen, en moet het dus doen. | |||||||||
zondag 21 aprilHelder maar koud weer. Het vriest vrij hard elken nacht. ▫ Donderdag een goede Lichtdag. Er werd gezegd dat ik tot ‘slot-accoord’ nog iets zou maken, dat niet is de text bij het bouwplan, maar de Leer zooals die mij door den ‘zilveren ring’ werd ingegeeven. Ik voelde gisteren ook weer in staat het derde boek van Schijn en weezen af te maken, met krachtig, positief geluid. En ook de Geest der Waarheid. | |||||||||
[pagina 1664]
| |||||||||
En dan Sirius. ▫ Dus vier boeken in 't geheel. Behalve kleinere Geschriften oover Significa en oover de tien gebooden.
Van het theater hoor ik niets. ▫ Uit Berlijn werd mij onverwacht 400 Mark gestuurd voor de vijfde editie van den Kleinen Johannes. ▫ En van morgen hoorde ik tot mijn genoegen dat van Noppen weer in 't land is. ▫ Dit is de band met America, die ik al verlooren en verslapt achtte. Ik las ‘der Golem’ uit, van Weiring.Ga naar voetnoot1 Een zeer merkwaardig boek. Uit de sfeer van Dostojewski en Van Outshoorn. ▫ Zeer knap en sterk, vol scherpe satire. ▫ Maar er ontbreekt alle vroomheid, alle vertrouwen op een beschermend en liefhebbend vader. ▫ Het is vol demonisme en joodschen haat. Vrijdag ging ik met Truida naar Zeist. Ik vond het prettig, als altijd die tochtjes met Truida. ▫ Ik voelde me ook goed en getroost, als door Gods nabijheid. Ik had geen verwachting dat ik de oude tante Mies, de Ruyter de Wild, zou zien. Ze was stervende, zei men, en kon niemand zien. ▫ Maar dat bleek onjuist. Ze wou me wel zien. En toen ik bij haar kwam gaf ze mij vriendelijke namen, en zei ‘lieve, beste!’ Toen begreep ik wat ik doen kwam, en ik zeegende haar en sprak van onzen gemeenschappelijken vriend Jezus. En ze was er dankbaar voor en gaf me nog lieve namen bij 't vertrek. ‘We hebben denzelfden lief’ zei ik. En zij: ‘dat zou ik meenen!’ ▫ Toen begreep ik waarom ik gelukkig had gevoeld bij 't gaan. | |||||||||
[pagina 1665]
| |||||||||
zie heevig op teegen mijn verkiezingsreede deezen avond in Leiden. ▫ Ik voel alsof ik er niet uit zal koomen. ▫ Ik hoop maar dat ik door mijnen Vader gesteund zal worden. ▫ Het schrikbeeld van den oorlog bedreigt me. Ik ben onrustig en bevreesd. Nu dan, in Gods naam. | |||||||||
zaterdag 27 aprilVrij goed, groeizaam weer. ▫ Het is gisteren zeer goed gegaan in Leiden. Er lag zelfs iets gelukkigs en aangenaams oover de vergadering, al was ze niet zeer talrijk. Ik sprak goed, en na mij een korte, dikke architect met een kalen bol die het heel mooi wou doen. Veel dichterlijker dan ik. Bij de de Bruïnes was de huisvrouw ziek. Maar ik praatte wat met haar aan haar bed. Aan de stations hoorde men de menschen spreeken oover het intrekken der verlooven. ▫ En nu blijf ik steeds in groote beklemming. Ik ben echt bang. Ik kan slecht alleen zijn. Dan moet ik aan de schrikbeelden van den oorlog denken en aan de moogelijkheid van de verwoesting van dit plekje en deeze wooning, waaraan ik zoozeer ben gaan hechten, en dat ik nu nagenoeg in orde en voorspoed heb gebracht, na veel jaren tobbens. ▫ En dan mijn oude moeder, en mijn zwakke vrouw, en de kinderen. ▫ De toestand wordt ernstig genoemd. De Duitschers voelen zich nu meer dan ooit, en zullen nu geen gemoedsbezwaren hebben, eevenmin als of minder dan in 1914, als ze het in hun militair belang noodig achten ons aan te vallen. Van middag bespreeking met Arbous en Hissink oover een nieuw tooneelgezelschap. ▫ Nu zijn ze weg en ik ben weer alleen met mijn vrees. Truida is rustig en mijn groote troost. | |||||||||
zondag 28 aprilHeerlijk lente-weer. Ramen oopen. ▫ Ik sliep goed, maar vóór 't ontwaken al voelde ik weer de dreigende beklemming van den dag. Ik zag er teegen op, teegen den dag. En de prachtige lente maakt alles nog droever. Zeeker! ik weet wel dat het mijn onvrijheid bewijst. Ik weet het. God sterke mijn weeten, tot het gevoelen komt. | |||||||||
[pagina 1666]
| |||||||||
aant.
De beklemming wordt iets beeter. Het offensief loopt gelukkig weer vast. Dinsdag in Amsterdam, merkwaardig gesprek bij Jaap de Haan, met zijn dienstmeisje, dat adventist is. Joop zong hebreeuwsch en het meisje begreep wat hij zong, en wist de plaats in Jesaja te noemen. ▫ Ik was een met haar in gevoelen dat Joop nog het nieuwe testament moest leeren begrijpen. Ik zei dat het een der mooiste dagen in mijn leeven zou zijn als hij voor Jezus toegankelijk werd. Ik bewonderde het meisje om haar zuiver en vast geloof. Zij voelde dat ook zij recht had bij het uitverkooren volk te hooren. Maar Joop wou daarvan niets weeten. Hij liep weg, al Hebreeuwsch zingend, en het meisje zei: ‘als hij niets meer weet te zeggen loopt hij maar weg.’ ▫ Het was heel merkwaardig. Gisteren in Haarlem voor geldzaken. Bij Valerie. Aanstonds ga ik naar Hengelo. Ik zal Henriette ontmoeten. Zij schreef me dat de gedachte alleen dat ze een paar uur bij mij zou zijn, haar als wijn naar 't hoofd steeg. Ik voel nu weer duidelijk, dat mijn taak is, het Eeuwig-vreugdevolle te handhaven. De eeuwige pool van ons leeven, zooals Tagore zegt, die staat teegenoover de droevige en zware pool van den strijd. De bloem die zwaar en moeitevol strijdt, en toch de stille rust en schoonheid verweezenlijkt. ▫ Dat is mijn werk en mijn troost, bij de verzwakking van lijf en intellect. ▫ Mijn taak is de ziel te bereiken en vreugde en schoonheid te handhaven. Ik ga nu beginnen de schoonheid van ons Waereldhuis te boekstaven. Vier werken wachten me
| |||||||||
zaterdag 4 meiWarm weer, bedekt. ▫ Eergister sprak ik in Hengelo. Het zaaltje was vol. Ik sprak niet zoo goed als in Leiden, maar het ging toch. Er was politiek debat, en het was als een voorproefje van wat mij in den Haag zou wachten. Maar ik voelde mijn roeping weer. Ook daar - in den Haag - wil ik opkoomen voor de Schoonheid. Ook daar wil ik de liefde en de zaligheid helpen verwerkelijken. Ik heb me nu digter aangeslooten bij de A.S.P., | |||||||||
[pagina 1667]
| |||||||||
en zal ook voor hun blad schrijven. Er is nu veel meer kans dat ik er in kom. Ik sliep in een hotel - nadat ik eerst nog had zitten praten bij de familie van der Zijp/ een jonge technoloog - staal en machine fabriek van HeemanGa naar voetnoot1 - met een mooi indisch vrouwtje. Ook was er een ingenieur Wilkens. In het debat traden een S.D.P. man, een vrijzinnig-democraat en een liberaal. Alle drie typisch. De volksschreeuwer, en de meer bezadigde vereerders van een of ander sterk politiek persoon. Ik stond om 6 uur op, het was prachtig mei-weer. Ik ging naar Apeldoorn en deed een wandeling van vier uur door de bosschen, tot den dassenberg, door de heerlijke beuken, die al in 't licht-groen stonden. We zagen een hert. Op 't laatst van den middag werd ik zeer rustig. Tan zong liedjes voor me. Fransche en Hollandsche, van Gezelle en Rennes. Het gaat mij nu reedelijk goed. De jongens zijn weer wat ongesteld, en ik voel wat moe. De algemeene spanning is wat verminderd. Maar hoe het tot vreede moet koomen begrijpt niemand. Het offensief is weer vast-geloopen. Er is wel veel oneenigheid in Duitschland, en de Oekrajiene wordt gebrutaliseerd, - maar kan daaruit voldoende belemmering voor verder vechten uit voortkoomen? Ik keek weer eens mijn bijen na. Ik heb weer een nieuwe kast vol. Het lijkt nu zulk een rustige, kalme tijd toen ik er den ganschen dag mee beezig was. | |||||||||
zondag 5 meiVochtig, reegenachtig. ▫ Gisteren bracht Jaap zijn groote teekening. Het scheen mij een geniaal stuk werk. Onze groote beschermer sprak er oover in diepe en mooye gelijkenissen. Nu voel ik mij in staat, den tekst er bij te schrijven. Eerst het algemeene denkbeeld, dan de details, en de organisatie. Stuk voor stuk. | |||||||||
woensdag 8 meiHoe wonderlijk gaat het in mij toe. Maandag zou ik in Zwolle spreeken, en ik had er, tot mijn eigen verbazing, plezier in. Voor 't eerst ging ik naar zoo'n spreekbeurt met een gevoel van plezier en voldoening. Het was mooi mei-weer. ▫ En ziet, het was de meest onplezierige en minst geslaagde | |||||||||
[pagina 1668]
| |||||||||
avond die ik mij herinner. Er waren zeer weinig menschen, een hol, leeg zaaltje. Een ijskoud publiek, met twee of drie meer sympathiek voelenden. ▫ Ik sprak niet slecht, beeter dan in Hengelo. En ik kreeg weer hetzelfde onhebbelijke debat als twintig jaar geleeden. Een onbeschofte S.D.A.P. man met dezelfde oude domme bestrijding. ▫ Ik logeerde weer bij Bierens de Haan, in het groote weelderige huis, waar van alles nog oovervloed was. De stadstuin was mooi en in bloei. Den volgenden morgen was het stadje in de heldere mei-zon vol vreedsame bedrijvigheid. ▫ Ik voelde uiterst pijnlijk de domheid en achterlijkheid der menschen. Hun uiterlijk kwetste mij, allen zoo grof en leelijk en geesteloos. Zoowel de beschaafden als de onbeschaafden. ▫ Is daar nog te hoopen? Hjalmar schreef mij een moedeloozen brief. Zijn moeder was gestorven en hij was ‘more lonely’ dan ooit. Hoe vreemd zijn die fijne gewaarwordingen van lust en onlust. Hoe moeyclijk is daarin juist te kiezen en den weg te vinden. ▫ Steeds moet ik denken aan Tagore en zijn gelijkenis van de bloem, die zelf een zware kamp voert vol ellende en dan toch ons weer een aandoening van zuivere schoonheid en vreede bezorgt. ▫ Eevenzoo moeten wij kampen en strijden - dan komt de zuivere vreugde als een wonderbaar bij-product er uit te voorschijn. ▫ Bittere kamp en zuivere vreugde, de beide poolen van ons bestaan. ▫ Dat breng ik in verband met het onbewust schoonheids-genot dat wij als kinderen hebben, als we speelen en op school gaan en eerst later voelen hoe schoon het toen was. ▫ Op dezelfde wijze voel ik nu, achteraf en als herinnering, de fijne schoonheidslust van mijn bestaan, terwijl ik toch, terwille van den bitteren kamp, de genietingen ontwijk en er teegen in ga. ▫ Het moment is kamp en droefenis, hoe langer hoe meer, naarmate ik ouder word. Het oogenblik is lijden. ▫ Maar, zooals Mauthner ook zegt, de herinnering is schoon. ▫ Dus de Vader moet gehoorzaamd worden in strijd, en beloont ons dan in herinnering, en ook in vóórgevoel. ▫ Dus nu strijden! naar onze beste krachten, en de ellende niet ontwijken, en de voldoening niet zoeken. | |||||||||
donderdag 9 meiHeemelvaartsdag. Een lieve Meidag. Er zingt een nachtegaal vlak voor het venster van mijn hut, als een vriendelijke boode. ▫ Het leeven is nog lijden, in het moment. Maar ik draag al mijn lijden aan den Vader op. ▫ Ik schrijf de eerste bladzijden van het Godshuis. ▫ Van morgen was ik met mijn kinderen op de bloemenwei, blauw van viooltjes. ▫ Van nacht twee | |||||||||
[pagina 1669]
| |||||||||
heevige demoonen droomen, waarbij ik schreeuwend wakker werd. ▫ Dat is geen kwaad teeken. ▫ Ik was in Zwolle in de kerk, en knielde voor Maria. Ik was alleen. | |||||||||
vrijdag 10 meiKil en grijs. ▫ Ik ben droevig, zeer droevig. Ik moet aanstonds naar Enschede en ik heb er geen lust in. Ik schreef aan het Godshuis, een goeden aanhef. ▫ Maar ik weifel nog in zake dienstweigering. Een groot deel - en wel het beste - van mijn volk verwijt mij dat ik Jezus niet volgen wil. Dat is niet waar. Maar ik wil niet liefde preediken, waar ik ruwheid en grofheid en zelfzucht zie. Ik houd niet van propaganda. Wie Jezus volgen wil, moet ook gedoogen, door het volk verguisd en gehaat te worden. Hij moet niet klagen als men hem gevangen neemt en straft. Ik zie in die pacifisten geen ernstige volgers van Jezus. Ik erken dat er ook vroomen zijn onder hen die vechten voor de vrijheid. Maar de vrees is niet stil in me. Er is weer angst. O! dat ik toch den stelligen weg wist om die angst te bekampen. | |||||||||
zondag 12 meiDie angst is als een dier dat zich niet wil laten verdrijven en zich vastklampt aan iets anders zoodra men het heeft losgemaakt. ▫ Toen de leezing voorbij was en de spoorreis, toen klampte de angst zich weer vast aan den oorlog en zijn verschrikking. Het was gisteren en eergisteren heerlijk meiweer. Ik wandelde van Hilversum door 't bosch naar huis. ▫ In Enschedé at en logeerde ik bij den rijken fabrikant Menco. Des avonds daar familie-reunie en gesprek oover politiek en occultisme. Het vergaderingetje typisch, als altijd, een klein troepje, een suf zaaltje, een beetje debat - buiten de groene Mei. Gister las ik mijn Aanhef voor, voor het Godshuis en de Eenheidstad. Het maakte diepen indruk. Ze hadden tranen in de oogen Jaap London en zijn vrouw. Het was een goeden Lichtdag. Afschuwelijk is het dan weer te leezen hoe het Duitsche volk éénstemmig den duikbootoorlog wil voortzetten. ▫ Ongelukkige, boosaardige dwazen. | |||||||||
[pagina 1670]
| |||||||||
dinsdag 14 meiMinder koud. ▫ Gisteren bezoek van een Hollander, uit Duitschland, een orkestdirecteur Meyer, vriend van de Geldmachers. Een niet zeer sympathiek of beduidend mensch, en merkbaar Duitschgezind, hoewel hij nagenoeg geen pooging deed om die gezindheid te verdeedigen. Voor die menschen is de vraag alleen: ‘wie zal succes hebben en winnen? Daarnaar richt ik mijn leeven in.’ Deeze geloofde in een Duitsche ooverwinning/ dus ging hij zich in Duitschland vestigen. | |||||||||
woensdag 15 meiNog grijs en koel. ▫ Gisteren de vergadering van het Instituut, die altijd een gelukkige middag maakt. Het was bij Brouwer, in Blaricum, in het aardige huisje met de hut. De nachtegalen zongen en het bloeide aan alle kanten. Wij spraken veel, en zaten op 't mos tusschen 't eikenhout. ▫ Er waren Mannoury, de Haan, Borel, Brouwer en ik. Wij begrijpen elkaar steeds beeter en er is een zeer aangename toon en verhouding. Wat vooral bindt is dat ze allen zooveel geest hebben, en zin voor humor. ▫ Des avonds ging ik met Mannoury en Joop naar Amsterdam. ▫ Ik mag dankbaar zijn dat ik het bindend element vorm, en zooveel omvat. ▫ De middag vloog te snel om. | |||||||||
vrijdag 17 meiHeeden warm. Ik keek de bijen na. Nu dondert het. ▫ De Mei is op z'n prachtigst. ▫ Gisteren Lichtdag. Truida voelt physiek als Zola bij ons is. Dan komt ze tot rust en ontspanning. Het kwam uit met wat Annie, het medium, neerschreef. Onze ‘Viool’ noemen we haar. Ik las weer eenige bladzijden proza voor. En vroeg kritiek, aan Zola. Toen moest hij eenigen tijd denken, en toen noemde hij bladzij en reegel waarop hij aanmerking had. Dat trof mij weer zeer, omdat het manuscript niet uit mijn handen was geweest, en niemand - ook ikzelf niet - had kunnen opgeeven bladzij en reegel van de bedoelde passage. ▫ Zeer verwonderlijk is deeze wijze van waarneeming. ▫ Op deeze wijze krijgen wij, ongezocht/ veel meer évidentie dan door ‘test-conditions’. Morgen naar Zeeland. ▫ Ik voel geen vrees voor onweer. Dat maakt mij niet nerveus en laat mij kalm. Maar dat ik morgen weer reizen en spreeken moet vind ik om teegenop te zien. | |||||||||
[pagina 1671]
| |||||||||
Jaap maakte een grootsche teekening van de groote ingangspoort van den Tempel. | |||||||||
maandag 20 meiTweede Pinksterdag. Ik ben nu beeter dan ik in langen tijd geweest ben. ▫ Het is stralend lente-weer, frisch en zonnig. De meidoorns bloeyen buitengewoon. Ook gouden reegen. En de groote kastanjes. ▫ Zaterdag ging ik naar Goes, en ik deed een wandeling door de heldere zonneschijn naar Katzesveer, waar Justine met de boot aankwam. Wij zagen de groote, vruchtbare Wilhelmina-polder. Eindelooze akkers met fluweel-groen vlas, en geel koolzaad. Het was alles doordringende zonneschijn en wijdte en blauwen heemel. We lagen aan het water. Ik bedacht wel dat het in herinnering zeer schoon zou zijn, maar de schaduw bleef tot des avonds. Toen trok die geheel weg, en is tot nu toe niet teruggekoomen. ▫ Ik sprak goed en het was een wel geslaagde avond. Iemand zei dat ik de menschen niet hervormen kon omdat ze nu eenmaal te zondig zijn. Maar ik antwoordde dat het wijzer is te gelooven in het goede dan in het kwade. ▫ Toen begreep ik wat het zeggen wil dat het Geloof ons behouden zal. Wij logeerden in het hotel ‘de Zoutkeet’ en zaten tot elf uur op het Marktje, waar de aardig gekleede Goesche vrouwtjes en meisjes pantoffel parade hielden. Het was luw en zoomersch, en wij waren rustig en vroolijk. ▫ Den volgenden morgen om kwart voor zes op, en op den trein, waarin ik eenige uuren zat te praten met Zeno Kamerling. Een nuttig gesprek, oover de A.S.P. ▫ Ik verwacht nu wel gekoozen te zullen worden en ik zie er niet teegen op. 's Middags roeide ik met vrouw en kinderen, en ik zwom in de vaart op de meent. Wij plukten groote boeketten orchideeën. Vandaag een rustige, zonnige vacantiedag. Wij zaten bij den vijver en voerden de eenden en de kippen. Ik lees Mauthner. Er kwam een zeer prettige brief van Romain Rolland. | |||||||||
[pagina 1672]
| |||||||||
het typische groot-stads-arbeiders publiek. Cocadorus-redenaars, dweeperige anarchistjes, ook weer een vroome, die weer met de erfzonde aankwam. Ik sliep in hotel Allard en ging Donderdag naar den Haag, met de electrische. Brouwer wachtte me, en wij wandelden naar Scheveningen. Daar aten we bij van Noppen, waar ook een componist was Van de Wal. Daarna gingen we naar Garreth, de Amerikaanse gezant en praatten daar 1½ uur. Brouwer besprak de moogelijkheid van een conferentie van geleerden, uit alle oorlogvoerende en neutrale landen. ▫ Garreth vertelde, als een voorbeeld van Duitschland's onbetrouwbaarheid, dat onlangs een geheel arsenaal was ontdekt in New York, met o.a. een millioen geweeren. Alles daar verzameld, gekocht en betaald door de Duitsche ambassade, vóórdat Amerika in den oorlog was gegaan. Des avonds werd het guur en winderig. Van Donderdag op Vrijdag heevige reegens. Ik bracht Hugo naar school en we werden doornat. Ik zag de militaire voorbereidselen in het bosch teegenoover ons huis, en het sloeg mij ter neer. Ik ben het nog niet te booven. Ik doe mijn best niet te leeven op hetgeen er te wachten staat. Niet uitzien naar pretjes of toekomstig geluk. Neen, het oogenblik zelf moet me naar den Vader brengen. En alles om zijnentwil verdragen. Het is toch alles goed zooals het is. Gisteren avond zaten we in de serre, mijn lieve vrouw en ik, en ik las de verslagen uit de seances met ♁. Het is altijd mooi, en vol vreemde en diepe dingen, die mij bij herleezing op nieuw treffen. Het was een mooi uur. | |||||||||
zondag 26 meiBewolkt, stil en koel. Het gaat mij slecht, ik kan niet tot werken koomen en worstel met angst en gemis aan zelfvertrouwen. En toch hadden wij gisteren een heerlijke Lichtdag. Jaap London had het fraaye plan geteekend, en onze vrienden steunden en sterkten ons. In de eerste drie maanden komt er groote chaos, maar wij blijven gespaard om het werk te volbrengen, de idee vast te leggen. V.H. zeide ook dat wij tot den Paus moesten gaan. De Paus die op deezen zal volgen wordt de Paus van de Eenheidsstad. V. Hugo zag ons beiden, Jaap en ik, met onze plannen naar het Vaticaan gaan. ▫ De gedachte sloeg onmiddellijk in, bij ons allen. Ook bij Truida, die er de verklaring in vond voor haar vermoedens. ▫ Ik dacht dat ik pater de Groot, in Amsterdam, had willen raadpleegen. | |||||||||
[pagina 1673]
| |||||||||
Heeft ook ♁ niet gezegd dat er op 't Vaticaan veel is wat een zeegen kan worden voor de waereld. | |||||||||
dinsdag 28 meiMooi weer. Koel en zonnig. ▫ Intensieve depressie. Brouwer was - heel natuurlijk - niet op eenmaal in geestdrift toen ik hem de Kristal-stad liet zien. En dat sloeg mij neer. En ook reuze-belasting billetten, en de oorlog, en het stuk Eponina, dat ik herlas - en dat grootsch en prachtig was, en nu zonder werking daar ligt. Alleen de zelfmoord aan 't eind deugt niet. Gister in Amsterdam vergaderd met de A.S.P. Van morgen met de Groene. Ik moet den indruk geeven van een frisch, onvermoeid werker. Dat vermoed ik tenminste. Maar soms voel ik mijn broosheid en teerheid met de uiterste pijn en vertwijfeling. Mijn geloof is niet geschokt, maar mijn arme ziel krimpt onder het hardingsproces. Dan bezwaart alles me, en voel ik totaal machteloos. | |||||||||
donderdag 30 meiPrachtig weer. Ik plukte de eerste roos voor Truida. Gisteren een rustige werkdag, ik schreef aan het Waereldhuis, aan Schijn en Weezen, aan de Geest der Waarheid. Zouden er ooit nog weer kleine, lyrische gedichten koomen? Het wordt warm. Ik lees ‘the call of the Wild’ van Jack London. Hoe | |||||||||
[pagina 1674]
| |||||||||
mild en gemakkelijk schept God het leeven. Elk insect is een wonder van ingewikkelde bouw, en het wordt gemaakt en vernield alsof het volkoomen waardeloos is. Een grenzenlooze weelde, een oneindige schepping en verspilling. In Finland begint de chaos al waarvan de vrienden spraken. Het Duitsche offensief is nog niet tot staan. Het worden drie verschrikkelijke maanden. | |||||||||
zaterdag 1 juniSteeds N. wind, goed weer, droog. ▫ Gisteren een lange lichtdag, bij de London's aan huis. Het was aangenaam maar de onrust verlaat me niet geheel. Eigenaardig is het voortduurend meer en meer dringen in Christelijke richting. Het neutrale, vrije, ruime, mij eigen door opvoeding en karakter, wordt steeds meer als ‘déïstisch’ gekenmerkt en er wordt voor gewaarschuwd. ▫ Hierin begrijpen Jaap London en ik elkaar, daarteegenoover staan Truida en ook Annie, die het strenge Christendom begrijpen en verdeedigen. En die vrouwen krijgen altijd gelijk, van de vrienden van Génerzijds. ▫ Nu is er bij mij de vrees om in bigotterie te vervallen. Steeds nog koomen er gedachten als deeze: Als ze niet zijn wat ze voorgeeven te zijn, ben ik dan niet op gevaarlijken weg? Is het geen onbewuste persoonlijkheid van Annie zelf, een tweede ik van haar dat mij in de bekende godsdienstige bekrompenheid lokt. Verlies ik niet iets zeer goeds en moois, door mij aan den raad der Vrienden oover te geeven? ▫ En dan bedenk ik weer, hoezeer alles oovereenkomt in de twee kringen. En dan schijnt alles toch weer uit mij te koomen. Daar de mediums elkander niet kennen. En dan vind ik mezelven weer kleingeloovig en kleinmoedig en vraag: waarom zou het alles niet echt en waar zijn? Ik lees in den Kring mijn geschrift voor en dan geeven Zola en Hugo - ook Donna Manna - hun opmerkingen, en zeggen: op pg. zooveel, zooveelste reegel. Ikzelf weet dat niet zoo nauwkeurig. ▫ Maar gisteren schreef Zola: pg. 22 reegel zes. Maar ik had niet verder dan pg. 21. Pag 22 lag nog thuis, en daarop was ik maar tot reegel 3 gekoomen. ▫ Is het nu mijn plicht altijd sceptisch te blijven? Of is het mijn plicht aan de neiging tot gelooven en vertrouwen toe te geeven. De rust van Donderdag is weer weg. Ik zit te schrijven, maar voel me als verlamd. | |||||||||
[pagina 1675]
| |||||||||
zaterdag 1 juniDroog weer en zonnig. Bezoek van de Winter en zijn vrouw. Hij was terstond getroffen door het Kristal, veel meer dan Brouwer. | |||||||||
woensdag 5 juniHet heeft Maandag éven gereegend. Daarna niet meer. Het is steeds koel en zonnig, met Noordelijke wind. Alles staat zeer droog. Ik was Maandag op Sandbergen bij Willem Ortt, den broer van Henriette. Ik zag het Kinderenhuis, zijn leevenswerk. Een meisje, waarvan ik hoorde dat ze niet meer geneezen kon, streelde ik oover 't hoofd. Ik voel altijd aantrekking tot stervenden. Willem Ortt een brave, flinke man, met de beminnelijke oogopslag van zijn Vader, die ik mij uit mijn jeugd als oud man herinner. 's Avonds sprak ik in Groningen, voor een volle zaal, ik sprak goed. De schaduw was Dinsdag morgen even weg. Ik at weer bij Jaap in Amsterdam. De Groene-vergadering was goed. Ik had reeden om tevreeden te zijn, maar de schaduw blijft. Jaap de Haan gaf mij vier cahiers vol verzen van een onbekend dichter, wiens naam hij niet noemde. Hij was wel bekend als filosoof, niet als dichter. ▫ De verzen troffen mij zeer. Ik las ze in den trein en vond het een ster van de eerste grootte. Ik dacht aan Mannoury. Maar die spelt anders. Het handschrift is al merkwaardig. Elke letter staat los. Het is vreemd, fantastisch, vol indische en mathematische wijsheid. Soms al te abstract, maar ook weer zeer plastisch en schitterend en ooveral echt. Het zijn veel sonnetten. Ik dacht niet dat het moogelijk was nu nog zooveel uit dien vorm te halen. En het werk verheugde mij. Ik was niet jaloersch. Het gaf mij rust. | |||||||||
[pagina 1676]
| |||||||||
Er koomen dan ook heevige expressies in voor, teegen Christus. En hier kom ik weer in den zelfden strijd. Ik vind die verzen oprecht, en ik begrijp zijn verbittering. ▫ Aan den anderen kant bewonder ik ook weer Truida's kinderlijk Jezus-geloof. ▫ Het conflict maakt me niet droevig. Omdat ik zeeker weet, dat ‘Hij weet wat maaksel wij zijn.’ ▫ En ik zou als ik Christus was, den verbitterde zoo innig vergeeven en begrijpen. ▫ Zeeker! er is iets om bitter te worden in die voorstelling: onze zonden afgekocht door een offer, gebracht door een schuldlooze. ▫ Dat is om des duivels te worden. Een ‘kwakzalvers-wonder’ zegt de onbekende dichter. ▫ Voor mij is nu de vraag, die beiden te vereenigen. De vertrouwend geloovige en de onverbiddelijk oprechte. ▫ En die oprechte is zoo geweldig sterk, zoo majestueus in zijn bitterheid. ▫ Is dat de grootheid van Lucifer? ▫ Maar ook de eerwaardige Spitteler spreekt zoo. Ook hij heeft bittere ironie voor den brave en geloovige en bewondering voor den sterke, oprechte - die zegt: ik ben Brahman. ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leeven. Ik beb geen Christus noodig om mijn zonden te vergeeven. ▫ Ik vergeef.’ Ik bewonder ook versreegels als de volgende, zoo schijnbaar blasfeemisch: ‘'k Ben Brahman, maar we zitten zonder meid.’ En dan die pracht-vizioenen, die aanwending van kleuren, die geweldige fantasieën, die natuur-beschouwing. ▫ Ik moet dien man kennen. | |||||||||
vrijdag 7 juniWarmer, er dreigt onweer. Van morgen wiedde ik de roozen, als in den ouden tijd. Maar ik heb minder geduld. Gisteren vergadering van de A.S.P. Kamerling gaat weer naar Indië. Nu zal misschien juist gebeuren wat ik niet wenschte, dat ik alleen kom te staan. Daarvoor heb ik geen zelfvertrouwen genoeg. | |||||||||
zaterdag 8 juniNog steeds geen reegen. ▫ Gisteren Lichtdag. Ik was bezwaard en beklemd, de verzen van den Onbekende vervulden me, met hun vrijheid, hun bitterheid, hun eerlijkheid. Ik vreesde dat de stemmen van de ooverzij ze zouden verwerpen en afkeuren. Ik legde ze op tafel, en mij werd te kennen gegeeven dat het door hun toeleg was, dat ze mij waren toegestuurd. Dat begreep ik niet dadelijk. En ik vroeg ‘waarom? met welk doel?’ | |||||||||
[pagina 1677]
| |||||||||
Ik kreeg geen antwoord, en voelde zeer beklemd en wantrouwend. Toen verzochten ze mij er eenige van vóór te leezen. Ik deed het, naar hun aanwijzing. En het waren die sonnetten die Jezus verwierpen. De bitterste. Toen werd mij te verstaan gegeeven dat de man die dat schreef ongelukkig was en mijn hulp behoefde. Toen ging het licht mij op. En ik begreep dat zij ruimer en zachter oordeelden dan ik had vermoed. ▫ Dat gaf een groote verligting. Ik las toen ook dat prachtige, gevoelige - waar hij schreit en zich schaamt dat hij Jezus alleen in de kou laat hangen en zelf de huisselijkheid zoekt. Ik vroeg of D. Dekker er iets van zeggen zou, het is zoo na aan hem verwant. Maar dat werd niet goed geacht. Daarvoor was Dekker nog niet ver genoeg. Het is een Groot Dichter, die Onbekende. En ik ben ongeduldig, ik wil hem zien en spreeken. Of van hem hooren. Joop zwijgt op mijn brief. De Lichtdag vertroostte en versterkte ons. ▫ Met groote stelligheid werden uit vier cahiers vol verzen juist die aangeweezen waarop het aankwam. Annie, het medium, bladerde snel en vluchtig door de cahiers, en klopte driemalen op de verzen die ik leezen moest, zooals was aangegeeven. ▫ Als ze dit gedaan had door snelle en vluchtige intuïtie dan zou het al wonderbaarlijk zijn. Ze had de verzen nog geen seconde onder de oogen gehad. ▫ Deeze wijze van waarneeming is volkoomen raadselachtig. Haar vizie is er blijkbaar niet voor noodig. | |||||||||
zondag 9 juniHeerlijk, maar droog. ▫ Gisteren was ik met mijn oude moeder op de pioenententoonstelling, en we hoorden muziek en zagen jonge paren dansen. ▫ Toen had ik een moment van groote vreede en geluk. Ik had de Brahman-gedachten in mij van den Onbekende, en ik voelde iets van zijn weezen, dat heerlijkheid maakt uit alle ellende. Ik ben Hem, en al wat ik vrees, zie ik dan als gelukkig en niet te vreezen. Ook de groote menschelijke boosaardigheid is maar een kleine wending in het Eeuwige geluk. Het is als een opfrissching/ een prikkel tot nieuw geluk. Ik voelde dat en het ging niet heelemaal weer weg. Het geeft rust en moed. | |||||||||
[pagina 1678]
| |||||||||
Des avonds las ik in de verzen. Ik heb een brief van den Dichter, dèr Mouw. ▫ Hij komt Zaterdag hier. Hij moet een pseudoniem kiezen, vind ik. ▫ Ik was verrukt oover de taalpracht van zijn werk, en de diepte en de kracht. ▫ Dit is een groote zeegen, ook rechtstreeks voor mij. ▫ Hier vervolgt de lijn van Vondel oover Jacques Perk en oover mij. Ik zie den invloed op zijn werk, van Perk, en van mij (Ellen, de Broeders). ▫ Van Kloos eigenlijk niet. Hij is booven Kloos, laat Kloos ter zij. Hij vervolgt Perk en mij. Ook van Verwey vind ik weinig of niets. Noch van Boutens. ▫ Daarom is hij een bevestiging van mijn eigen werk. | |||||||||
woensdag 12 juniKoel weer, nog droog. Gisteren een goede dag. We vergaderden bij Mannoury, en de sfeer is daar goed. Ik voel er mij gelukkig. Brouwer was er, en Joop de Haan en Borel en ik. Nadat de zaken van 't Instituut behandeld waren, las ik verzen voor van Der Mouw, en ze sloegen in. Ze kenden hem, uit filosofisch werk, en Brouwer dacht zoo hoog oover hem dat hij hem als lid van het Instituut wou voorstellen. ▫ Er was een blijde, geestdriftige stemming. Wij voelen allen daar steeds meer als een eenheid. Brouwer zei dat, wat geldzaken betreft, alles bij dit instituut moest achterstaan, behalve het direct stoffelijk noodig<e>. Zoolang wij dus geno<e>g eeten en drinken hebben, komt de eerste gulden die we oover hebben aan deeze zaak toe. Dit als teeken van zijn gezindheid. Joop was de minst getroffene door de verzen. Waarschijnlijk door conflict met zijn Israelitische leer. | |||||||||
vrijdag 14 juniSteeds droog, winderig bewolkt. Gisteren een goede lichtdag. Er werd ons gezegd dat wij op de vraag of wij aan spiritisme deeden en séances hielden, ronduit moesten ontkennen. Dat is geen leugen. Ook hier komt significa te pas, zeide Z. ▫ Mij werd aangeraden het boek van Möhler te leezen oover Symbolik. | |||||||||
[pagina 1679]
| |||||||||
aant.
Wij praatten veel en de dag vloog om. Het was geen teleurstelling. Maar ik voelde scherp ons verschil. Ik vond mijzelven frisch en sterk in vergelijking met hem. ▫ Toch kan hij nu lyrische verzen maken van hooge kwaliteit, terwijl ik in allerlei praktische werksaamheid steek, en weinig dicht. Maar ik stelde mij terstond positief op Christelijk standpunt. ▫ Hij spreekt minachtend oover ‘liefde’. Hij erkent alleen bewondering. Daar is zijn zwakte - want wij kunnen dat hooge standpunt voor ons niet handhaven. Wij hebben Jezus te volgen en de liefde. Wat hij teegen mij had zei hij aldus, dat hij het woord ‘weenen’ niet kon uitstaan, eevenmin als de woorden ‘der’ en ‘dewijl’. Die woorden, zei hij, worden niet door de gemeenschap met werkelijkheid gevuld. Hij sprak met grooten eerbied oover Dr Hoogvliet, den linguïst. Een man die ik alleen van zijn belachelijke zijde leerde kennen. der Mouw (KaivaljaGa naar voetnoot1) was het ook meer eens met Buber dan met Brouwer. Dat klopt. Ook in Buber mis ik de liefde, dienende liefde. | |||||||||
maandag 17 juniDroog, koel, zonnig. ▫ Gisteren met de kinderen Drosera geplukt. 's Nachts werd broertje onwel en had pijn in 't lijf. Wij waren op. Erg somber voelde dat. Het was schemerlicht. Half drie. Ik ben erg laf in die uuren, schijnt het. Een grauwe lijster begon al te zingen. De morgenlucht was scherp en koel en prikkelde mijn neus zeer sterk. | |||||||||
[pagina 1680]
| |||||||||
zaterdag 22 juniZoomerwolken-weer. ▫ Eenige moeyelijke dagen gehad. Een verkiezingsreede in Odeon te Amsterdam, waar ik met luid applaus begroet werd en ook veel bijval kreeg. Het was heel vol, en ik had er niets geen lust in, van te vooren. Ik voelde weer zeldsaam ongelukkig. Maar het ging weer zeer goed, tot mijn eigen verwondering. Gisteren lichtdag, waarop ik erg had uitgekeeken, maar die toch maar weinig verligting bracht. Ik schreef aan 't Waereldhuis. Ik ga weer gebukt onder geldzorg. Er koomen ontzettende belastingen en er staan nog reuze-reekeningen. Ik zie geen licht in die geldzaken. Ik droomde zeer leelijk. Een mof die mij ter dood veroordeelde, door de strop. Mijn strijd om niet laf te zijn. Een enkel gunstig bericht dat ze in Haarlem de Heks zullen speelen, bij oopening van den Schouwburg. | |||||||||
maandag 24 juniGister en eergisteren storm. Nu nog koud en stormachtig. ▫ Ik was gisteren buitengewoon neerslachtig, daarbij sceptisch en weifelend. De Welters zijn gekoomen en logeeren bij ons. Wij werken nu samen, den ganschen dag. Eerst van daag, op den derden dag begon ik wat minder beklemd te voelen. ▫ Het was zoo erg als nooit te vooren. Ik sleepte mij als 't ware met moeite voort, en slaagde er nauwelijks in mijn toestand te verbergen. Het is een eindeloos dulden en volhouden, waarbij ik inkrimp en mijzelven zoo lijdsaam en nietig moogelijk tracht te maken. ▫ Al wat men doet om mij dan aan te spooren, verbittert maar. Er zijn merkwaardige dingen gekoomen. Er werd snelle verheldering - schittering zelfs - aangekondigd. Er werd gesprooken van de oude handschriften der evangeliën in het Vaticaan. Dat was ‘van algemeene bekendheid’!! Omtrent het Waereldhuis was de opinie zooals ik die wel verwacht had. ▫ Alles drijft me naar het zuiver-Kristelijke. Ik was gisteren in de Kerk en woonde een dienst bij, met de Welters. Maar de indruk was niet sterk, en de pijn heftig. Alleen het kortstondige zwijgen van allen, dat was mooi. ▫ De priester aan 't altaar, groen als een loopkeever, in het gouden koepeltje van het altaar. ▫ Een ergernis waren de afgebrabbelde woorden. Dat is sacrilege. | |||||||||
[pagina 1681]
| |||||||||
woensdag 26 juniNog ruw en koel. ▫ Wij werken met de Welters, driemaal soms per dag. Ik heb moeite de oppervlakkigheid en dwaasheid van de moeder te verdragen. Het hoort er misschien zoo bij. Ik ben passief en tamelijk rustig. Des morgens vroeg ben ik zeer somber, totdat ik de jongens gebracht heb. Ik denk nu weer dat ik toch wel niet gekoozen zal worden. Ik geloof niet dat er 15000 menschen zijn die mij zoo goed kennen dat ze mij kiezen willen. Daarvoor sta ik nog te ver van de menschen af. In elk geval is het oover een week gedaan. Ik zou het liefst nu leeven als een stille werker, in een hoekske met een boexke. ▫ Ik wilde aan Siderius beginnen - maar de Vreede is nog niet in 't zicht. Misschien was het zoo bedoeld, dat ik mijn goeden wil toonen zou, maar dat het werkelijk onnoodig is dat ik naar den Haag ga. Ik heb plezier in het groote plan, en wil dat ook, na de Vreede, aan de menschen brengen. Ik wil er ook wel mee naar den Paus gaan. Nu er twee stukken van me gespeeld zullen worden - de Heks in Haarlem en de Bokkerijder in Amsterdam - ben ik op dat punt tevreeden. ▫ Ik wil nog mijn verzen afmaken, en het Kristalstad plan en Sirius - En ik ben heel zeeker van Gods liefde en de blijde toekomst. Ook al zouden de berichten niet zijn wat ze schijnen. ▫ Maar ik voel teegenzin in verdere politieke actie. | |||||||||
donderdag 27 juniEindelijk wat warmer. ▫ Gister waren de twee kringen bij elkaar. Maar moeder Welters bracht weer stoornis. Ze zei dat nu alles uit zou zijn, omdat ik niet direct toegaf aan ♁ dat mijn bemoeyingen in Significa ooverboodig, en het Tempel-plan te ‘traag’ is. Hij wil alleen ‘de Leer’ en meent dat we daartoe al woorden genoeg hebben en dat de Tempel daaruit moet voortspruiten. ▫ Ik heb met alle geduld verdragen, en mezelven bedwongen tot ik liefde bleef voelen. ▫ Ik beloofde alle geschriften van onzen kring nogmaals aandachtig door te werken, en hen dan weer te roepen. + vond dat wij reeds veel bereikt hebben. ▫ Treffend was de oovereenkomst bij zeer duidelijke verscheidenheid in de Stemmen. Hun streeven gaat bij allen dezelfde richting uit, en toch heeft elke stem zijn vast wel-omlijnd karak- | |||||||||
[pagina 1682]
| |||||||||
ter. ▫ Nogmaals werd duidelijk gezegd dat mijn politieke actie noodig was. Welnu, ik zal afwachten of ik gekoozen word. Zoo ja, dan weet ik wat te doen. Zoo neen, dan is het mij ook goed en werk ik rustig door. Het is in Gods handen. ▫ De stemmen door Annie waren zeer hoopvol en bemoedigend. Voor elk onzer lag een schoon geschenk klaar. Ziele-vreede. En het wordt lichter oover de waereld. | |||||||||
vrijdag 28 juniBewolkt, wat zachter, 60o. ▫ De samenkomsten met ♁ zijn nu weer voorbij. Ik tracht mezelven te peilen en geheel eerlijk en oprecht na te gaan wat ik omtrent die stemmen meen en voel. Ik heb daarbij geloovige en ongeloovige momenten, maar ik kan absoluut niet uitmaken welke de beste zijn. Wel ben ik blijder en opgewekter als ik geloovig ben/ maar dat is geen absoluut teeken van waarheid en verheevenheid. Ik ben ook nooit geheel ongeloovig - als ik twijfel dan is het alleen zoo, dat ik niet zeeker ben of de stemmen werkelijk zijn wat ze zich voordoen te zijn. Alles kan tot nog toe verschillend worden verklaard. ▫ Daarbij komt de gevoelswerking die door twijfel zou ontstaan - krenkend en beleedigend en dus ook verduisterend. ▫ Het schijnt me nu alsof ik geheel tevreeden en rustig zou gevoelen als ik nu maar thuis aan 't werk kon blijven. Oovermorgen, dan zijn de toespraken achter den rug. Ik geloof ook wel dat de oorlog op zijn eind loopt. In Duitschland en Oostenrijk wordt meer waarheid gesprooken en werkt een revolutionaire geest. | |||||||||
maandag 1 juliMooi weer, maar nog steeds droog en koel. ▫ Het is rustig van morgen. Eergisteren sprak ik in den Haag, gisteren in Amsterdam. En 't was weer als de voorige maal. Toen het voorbij was, waardeerde ik het en ik vond het bijna jammer dat het uit was. Nu is het wel voor 't laatst geweest. Want een volgende verkiezingsactie zal ik wel niet meedoen. Beide laatste toespraken in den Haag en Amsterdam waren goed, maar ik zag er teegen op, en dat vond ik toch achteraf bespottelijk. Er was veel belangstelling en veel waardeering, weinig verzet. Zeegers de Bijl sprak, een type van den ouderwetschen, rechtschapen, eerlijken en deegelijken Hollander. Een Frans Hals type. Roode kop met | |||||||||
[pagina 1683]
| |||||||||
wit haar. ▫ Op de meeting in Amsterdam waren zes spreekers - ‘reuzespreekers’ hoorde ik ze noemen, die allen vlot en met oovertuiging spraken. Het is merkwaardig hoe ze bij elkaar gekoomen zijn. Zij zijn feitelijk allen in mijn richting, en de toekomst is aan hen, zonder eenigen twijfel. Dit is een groote voldoening. Ik at Zaterdag bij der Mouw en het was een heel prettige middag. Hij heeft een lieve, fijne vrouw en een aardig dochtertje. Hij wordt vertroeteld, eeven als Gutkind. Hij zit precies aan tafel te eeten als Gutkind, in een makkelijken stoel, met zijn neus op zijn bord. ▫ Ik voelde er thuis en bevriend, en ik sprak geheel vrij. Hij las verzen voor, met jeugdherinneringen. Zeer mooi. ▫ Voor hem is Brahman ook al het booze en kwade. Brahman zelf is Judas Iscariot. Hij speelt een spel, met zichzelven. ▫ Dat deed mij veel denken, aan het weezen van humor en ironie. Brahman heeft ook humor, goddelijke humor, en wat wij alleen maar leelijk en slecht vinden daar voelt hij humor in en lacht. Ik dacht hieroover veel. Het is verheeven oover al het kwade dat ons treft te lachen, het in liefdevolle humor te zien. ▫ Maar toch ook is er weer iets bekrompens in den lach. Als de ploert het verheevene ziet lacht hij ook. En het kind lacht om hetgeen het later als ernst en verheevenheid ziet. ▫ Ironie is wreed, en de ongevoelige lacht om het leed van anderen. Maar de wijze lacht om eigen leed. ▫ Lachen is: zich verheugen. Het is een geluksuiting. Het moet dus een kwaliteit van Brahman zijn. ▫ Ik heb mij dikwijls verbaasd dat nooit van Jezus gezegd wordt dat hij lachte. In den trein zat ik bij een moeder met een gebrekkig kind. Het was drie jaar en kon niet praten of loopen, het kermde zoowat en was steeds benauwd, soms ook driftig - de moeder zei dat ze het kind gauw verliezen moest. Het kon niet geneezen. En ze was vol teederheid voor het kind, en noemde het haar schat. ▫ Dat bracht de tranen in mijn oogen, de moeder die juist het gebrekkige kind des te meer lief heeft. Ik had het ook gezien bij Hudig in Groningen. ▫ Hoe verheeven is dat! ▫ Ik bracht het te pas in mijn reede. Maar dat was wel wat te fijn voor de menschen. Gisteren wees Burgers mij op de verzen van Jet Holst, die toonden hoe zeer ze veranderd was. De poëzie heeft haar goed geleid. | |||||||||
[pagina 1684]
| |||||||||
lijk voel ik het als een tamelijk grievende beleediging dat ons volk menschen als ter Hall en Wijnkoop en Kolthek wel kiest en voor mij geen plaats oopen heeft. Zou dit gevoeld worden? ▫ Het is een duidelijk Gods-oordeel - de vox populi zegt: jou niet! Daarmee wordt beweezen dat het groepje dat mij dan toch aanhangt, dat mijn boeken koopt en de zalen vult waar ik spreek, geen politieke macht heeft, òf te laks, òf te superieur is om zich te doen gelden. Als er een invloed is van hoogeren aard, een heilige Geest, dan had die nooit beeter op de menschen kunnen werken dan nu. Ze heeft het niet gedaan, en mij daarmee een duidelijke wenk gegeeven. ▫ Een verrassende positieve uitkomst zou mij eenigszins bijgeloovig hebben gemaakt. Nu voel ik ook weer de onwrikbare wetmatigheid, dezelfde die de mast brak in Tagore's scheepje, omdat de brug niet hoog genoeg was. Ik wandelde gisteren in Hilversum op de hoogte van 't Kruis, met Henriette. Het was wel mooi, zonnig, en vrij. Geele koorenlanden en ruige hei. Ik was droevig en somber, al vroeg. Het was wel prettig met Henriette te praten. Maar ik bleef het gevoel houden: was het alles maar voorbij. Wat heb ik op aarde nog te wachten, en als ik in den dood ga, hoe zal ik ontwaken, en zal ik wel ontwaken? De slaap maakt mij ook tot niets. En nu moet ik al de ellende van oud en gebrekkig worden weer dóór - en dan nog het akelige einde zelf. Van morgen voelde ik wat blijder maar toen kwam die slag in mijn aangezicht door het volk, dat mij toch wel iets te danken heeft. Een brief van mijn lieve vrouw. Het is me alsof zij het kinderlijk geloof voor mij verteegenwoordigt, dat ik behoef, de teerheid en de innigheid. Terwijl Henriette meer de nuchtere, opgeruimde verstandelijkheid geeft, met gemis aan diep zelf-inzicht. En die twee vrouwen verstaan elkaar niet en houden niet van elkaar. ▫ Nu is het alsof Truida's vroomheid, in den droeven weemoed, mij meer trekt en meer steun toezegt dan Henriette's blijgeestigheid. Ik praatte bij de London's, gisteren middag. Zijn vader was er, een oude deegelijke, joviale schipper, met een kinbaardje. Mijn lieve Hugo is mij zeer dierbaar. Mijn kleine professor, met zijn bril. Hij heeft plezier in schrijven, lange brieven en opstellen. Meer dan mijn andere kinderen. Hans en Paul. ▫ Ik voel mij zeer machteloos, want ik wil mijn somberheid niet uiten, en iets beeters heb ik niet. | |||||||||
[pagina 1685]
| |||||||||
zaterdag 6 juliGrijs en koel, steeds droog. Eergisteren was de groote feestdag voor Amerika. Een prachtige, gedenkwaardige dag. Ik heb toch wel op 't rechte paard gewed, toen ik Wilson steunde. ▫ Een millioen Amerikanen in Frankrijk. Steeds inniger eenheid onder de geallieerden, steeds scherper oneenigheid in Duitschland. De toestand teekent zich steeds duidelijker af. Gisteren was ik in Hilversum en had lichtdag. Eerst een gesprek met V. Hugo. Daarna een langduurige meededeeling van M. Angelo oover het plan, met wenken en bouwkundige kritiek voor Jaap. ▫ De bouwkundige opmerkingen waren zoo juist en zoo technisch dat alleen een groot bouwkundige ze maken kon. Jaap London was in de wolken. Annie's hand ging oover de heele reusachtige teekening, en ooveral kwamen juiste opmerkingen. Het mag dan werkelijk M. Angelo zijn of niet, het was een bouwkundige en zijn kritiek was juist. Daaraan valt niet te twijfelen. Ik was en bleef somber, en zoo ben ik nog. Ik voel als ware mijn leeven mislukt. Alles te laat en te vergeefs. Ik kan zoo niet schrijven en ik kan het niet afschudden. En ik wil dit niet aan de waereld geeven. Ik wil vreugde geeven. | |||||||||
zondag 7 juliWarmer, steeds droog. ▫ Het gaat mij zeer slecht. Ik was vroeg wakker en voelde mij zeer ellendig. Het is doodsch in huis omdat mijn lieve vrouw er niet is. Ik voel me tot niets in staat, en voorzie ellende waaraan ik niets kan doen. Er komt gebrek en tekort in geldmiddelen. Mij ontbreekt alle geestkracht op 't oogenblik en ik ben nog onder den pijnlijken indruk van het échec. Hoe weinig beteekent mijn invloed nog in dit land, na zooveel jaren strijd. ▫ Ben ik dan al verwend door die enkele teekenen van toeneemend aanzien? Wat beteekent die meerdere verkoop van mijn boeken en die volle zalen die ik somtijds vond? ▫ En ik kan het werk niet aan, ik kan geen orde houden in boeken en brieven, en het beheer oover Walden is mij te veel. Hoe moet het dan gaan? Terlaan is nu ook weg. | |||||||||
[pagina 1686]
| |||||||||
en het bloemtuintje was mooi. Martha praatte rustig en vrij. Ze was blijkbaar in goede stemming. ▫ Nu kan ik het een prettigen dag noemen, maar ik bleef eeven somber als altijd. Dood melancholiek, zooals ik zeide. | |||||||||
8 juliIk dacht aan Martha's melancholie van vroeger, die ik zoo dapper ging bestrijden. Nu is ze vrij en opgeruimd, en op mijn hals zit een heel wat vreeselijker beest. ▫ De stof - het zinnelijk waarneembaar lichaam, wordt machtiger in den ouderdom, terwijl men juist het teegendeel zou verwachten. O God! ik weet niet waar ik het zoeken moet. Radeloos roep ik om genade. Kan die Groote Liefde dan niets voor mij doen? Een lang leeven van worsteling en goeden wil - en geen verligting! | |||||||||
dinsdag 9 juliVan nacht eindelijk een weldadige reegen, en vandaag heerlijk luuw, vochtig zoomerweer. Er was wat onweer. ▫ Gisteren tobde ik voort tot drie uur en ging toen fietsen, eerst naar Jaap London, die aan 't werk was, en toen naar Henriette Wolterbeek. De sfeer daar deed me goed. Zij had juist het Skelet geleezen en was er pijnlijk door getroffen. Zij zeide, onder tranen, dat ze uit dat stuk begreep hoeveel ik moest geleeden hebben, maar ze vond het stuk niet goed, er was meer geloof in de Kleine Johannes. Ik hoorde haar verwonderd aan, maar het deed me toch goed. ▫ Het was een mooye avond, die indruk maakte. Ik was zielsmoe van 't lijden. En het bedaarde wat. Wij bezochten nog Magda, die pas met Joors getrouwd was, Ze woonen daar nu in de buurt van haar landgenooten op Elizabeth's dorp. De kamer bij hen nog vol bloemen. De beiden zeer gelukkig. Rondom bedrijvigheid en zoomer. Ik bracht Truida mee terug. Gelukkig dat ze weer thuis is. | |||||||||
[pagina 1687]
| |||||||||
Gisteren morgen ging ik naar Amsterdam, voor de Groene. Ik was nog eeven somber, ook de bijeenkomst had mij er niet uit gehaald. Maar toen ik in Amsterdam in 't Vondelpark zat, een half uur op een bank, kijkend naar de menschen, toen werd ik beeter, het werd tot weemoed in mij, toen tot geluk. Ik voelde mij het eeuwige vreugde-weezen, de zalige. Wel nog afgetobd en pijnlijk, maar toch rustig en bevreedigd. ▫ Ik begreep nu ook het plezier van oude menschen, om stil op een bank te zitten, met een pijp, en te mijmeren, liefst in zonneschijn en met drukte van menschen voor zich. Toen voelde ik ook weer de neiging tot het maken van een mooi boek. En vandaag kocht ik een dik cahier, met het doel dit boek er in te beginnen, en wel voldoend aan de opdracht van ♁. Jezus' leer en verborgen leeven. Ik wil dan weer zoo diep moogelijk oprecht zijn. Het geloof dat in mij is zal ik geeven, niet meer dan ik heb, maar ook niet minder. ▫ Daardoor was ik vandaag ook bedrijviger en rustiger. De geldzorgen waren ook niet zoo smartelijk drukkend. Als ik goed werk, zal ik ook wel gesteund worden. ▫ Zal ik mijn oude proza-ritmen vinden? Ik was gisteren ook bij Jaap, die vervuld was van het professoraat in de letteren, dat nu oopen is, en waarin hij Verwey wil hebben. Brouwer en Jaap zijn altijd vol academie-zaken, en verstaan elkaar best. ▫ Ik ben dan stil en voel me onweetend, maar vertrouwend op hun geneegenheid. Borel moest me toch nog eeven een doorn in 't vleesch steeken, door te vertellen dat Kloos mij ergens heftig aanvalt. | |||||||||
zaterdag 13 juliGister een zwaar onweer, van nacht reegen, nu buyig, af en toe zon. De linden bloeyen buitengewoon. ▫ Ik ben beeter in eevenwigt, bereid tot werk en zelfs niet afkeerig van de gedachte de politieke actie door te zetten. ▫ Bij de volgende verkiezing ben ik twee-en-zestig. Toch zeeker nog niet geheel aftands. Ik wil volhouden zoolang ik kan, mijn opgaaf is eenvoudig. ▫ Het is niet ondenkbaar dat het vrouwenkiesrecht binnen vier jaren ont- | |||||||||
[pagina 1688]
| |||||||||
aant.
Gisteren licht-dag. D.D. kwam terug, volgens zijn zeggen door veel lijden verlost. ▫ Ik las mijn proza tekst voor, bij het Waereldhuis. | |||||||||
dinsdag 16 juliOnweer en veel reegen. Maar 't is eindelijk zoomer. We zaten gister tot laat buiten, en het is zoel en vochtig. Het gaat nu vrij goed, ondanks zwakheeden. Ik constateerde in het Weekblad de groote omkeer in Duitschland, naar aanleiding van Bjerre, en van het mooye nummer van de Friedenswarte. Ik schreef nu voort aan het waereldhuis, en voelde ook hetgeen ik zal schrijven oover de Leer. Ook aan mijn verzen schreef ik. Gister was ik in Amsterdam en ooverlegde met de mannen van de A.S.P. We zullen de actie energiek doorzetten. Zondag een heerlijke wandeling met de jongens. | |||||||||
woensdag 17 juliHeedennacht weer een zware onweersbui, die warmte bracht. Het is nu warm en vochtig, tropisch weer. De tomaten kleuren. Gister haalde ik een pond of tien honig uit een der twee bijen kasten. Ik was in Amsterdam en at bij Joop de Haan, die nu vervuld is van zijn pooging om Verwey hoogleeraar te laten worden in Amsterdam. | |||||||||
donderdag 18 juliLekker zoomerweer, heedennacht weer onweer. ▫ Gisteren zwom ik in Loosdrecht. Het deed me denken aan het Lido. Het warme, vochtige weer en de vroolijke baders. Jolles ging met me terug en vertelde van donker Amsterdam. Het is er wel een droeve poel van gemeenheid. Er zijn zelfs nog huizen waar jonge knapen te krijgen zijn voor rijke vuiliken. Die worden met een auto gehaald en gebracht. Er zou ook een minister bij zijn, en het bedrijf staat onder machtige protectie. ▫ Ook zijn er nog gewoone bordeelen. Ik kreeg een boek uit Duitschland/ Jahrbuch der Aktivisten, waarin ze mij vooraan zetten met mijn woorden oover de Koninklijke mensch. ▫ Ik voel nu wel wat eraan ontbreekt. Wat ik nu doe zal beeter zijn. | |||||||||
[pagina 1689]
| |||||||||
vrijdag 19 juliKoel, maar lekker zoomerweer. ▫ Bij nader inzien blijkt mij, dat de schrijvers van het ‘Jahrbuch der Aktivisten’ mij feitelijk als hun leider hebben verkoozen. Dit is een grooter eer en succes dan het tweede-kamer-lidmaatschap. ▫ Het vervult mij en geeft mij nieuwe werkkracht. God geeve dat ik mij deeze aanwijzing waardig maak. ▫ Nu moet ik allereerst het waereldhuis plan voltooyen. Dat zal hen steunen. | |||||||||
woensdag 24 juliBuyig depressieweer. Gisteren was ik in Amsterdam met van Noppen, Brouwer, Theo Molkenboer en mr Paul van de Amerikaansche legatie in American-hotel. ▫ Van Noppen wil de vreedesonderhandelingen in den Haag hebben. Wij moeten ons hier prepareeren. Ik vergaderde met de Groene, die vergaderingen hebben niet meer de verve en belangrijkheid van den eersten tijd. Dat komt door van Hamel die ooveral min of meer geboycot wordt. Zijn ster daalt. Wel wat gauw. Toen was ik bij Rijkens die naar Berlijn gaat. Ik ga vandaag naar Apeldoorn en morgen wandelen. Het is nog al licht in me. Ik dacht: wat voor ons duldelooze pijn is, is | |||||||||
[pagina 1690]
| |||||||||
voor Brahman aangename kriebeling. En daar wij Brahman zijn, moeten wij ook zoo leeren voelen. Wij moeten ons, door pijn gedreeven, omzetten in Brahman. Ik dacht ook veel oover de voorwaereldlijke dieren. De groote Sauriërs en Dinotheriums. Voor wie was dat natuurschoon uit die tijden vóór den mensch? Voor Brahman natuurlijk. En hij moet het wel gezien hebben zooals wij het zien. Zonder waarneeming is er niets, en onze waarneeming is een deel van Brahman's waarneeming. Truida wil dat ik mij geheel onderwerp aan de inzichten van ♁. Maar dat kan en mag ik zoo maar niet doen. Want de Waarheid in mij, de Vader zelf, verbiedt het me. | |||||||||
maandag 29 juliKoud en herfstachtig weer. ▫ Gisteren kwam ik thuis van de voetreis. Het heeft wel voldaan en ik kreeg weer die samenwerking van ziel en lijf, waarbij de geest rustig is en het lichaam zwaar in actie maar met voldoening. Dat wat men ook wel vegetatief leeven noemt, met buitenlucht, dorst en honger en goede slaap. Maar het was toch nooit dat van vroeger - en toch had het weer iets meer. Nu ben ik weer recht somber. Ik sliep van Woensdag op Donderdag in Apeldoorn. Om 5 uur op en gespoord naar Gorssel, daar de wandeling begonnen. Het mooye bosch van 't huis Joppe. Naar Lochem geloopen, aan den dollen Hoed gegeeten, toen naar de Zwiep en der Mouw opgezocht. We praatten er 2½ uur. Het was een mooi heuvelachtig landschap. Hij woont er bij een molenaar, met een aardig dochtertje. Een bank onder een linde. Alles in den geest van Schubert. Daarna naar Barchem, en van daar naar Ruurlo waar we sliepen. We zagen des avonds nog het kasteel. Den volgenden morgen spoorden we naar Haaksbergen, en wandelden van daar door hei en bosch naar Delden. Ik zag een korhoen, en verscheiden hazen. Prachtige zware eikenboomen en mooye hoeven ooveral. We aten in Delden en wandelden 's avonds door het park van Twikkel. Het is een van Hollands mooiste stadjes met al dat zware hout. Ik dacht veel oover het kasteel en de bewooners. Het reegende Zaterdag den heelen dag, in het hotel koekeloerden de gasten in de veranda's. Wij zagen het kerkje, met den grafsteen van een ouden heer van Twikkelo, een goed beeldhouwwerk. Toen gingen we naar Zutphen en aten daar, en zagen de groote kerk, met de Librije, waar | |||||||||
[pagina 1691]
| |||||||||
aant.
Ik vond thuis de introductie van R. Rolland voor de Kl. Johannes, en een vermanende brief van iemand van de Orde van zeven. Truida vond de laatste heilzamer voor me dan het eerste. Ik voel me weer beklemd. Bjerre schreef dat hij door de Engelsche regeering is uitgenoodigd op hun kosten naar Engeland te koomen. Hij vraagt of ik ook kom, maar ik ben niet uitgenoodigd en zie niet wat het nu zou baten. | |||||||||
dinsdag 30 juliBedekt, stil, koel weer. ▫ Het woord hielè (ὑλη) moet in de plaats komen van stof, en lijf. Ons weezen bestaat uit ziel, geest en hielè. ▫ De hielè is meer dan wat wij stof noemen, omdat het ook zintuigelijk onwaarneembaars omvat. De hielè is niet natuur, maar leevenlooze natuur, voor zoover iets leevenloos kan zijn. De hielè is niet God zelf, maar toch ooveral door zijn wetten beheerscht. Elk atoom van de hielè beweegt naar Gods wet en wil. Dat zijn dus de natuurwetten. De hielè heeft een eigen weezen, geheel en al ondergeschikt aan Brahman, en wordt door Hem onder heerschappij geplaatst van geest en ziel, in ieder individu. Bij het sterven herkrijgt de hielè haar vrijheid. De hielè kan niet scheppen, maar is de substantie waaruit de ziel schept. Dus het niet-ik. Het leeven schept, en voelt zich meer en meer ‘ik’. Langsamerhand wordt niet-ik tot ik. Dat is dus als een gestadige omzetting van niet-ik tot ik. Als een chemische werking zet zich mensch om tot Brahman. Dit alles is noodig, voor de oneindige vreugde. Aldus onderhoudt Brahman zijn geluk. Hij schiep de hielè, en schept nu daarin het leeven in oneindigheid van vormen. De ziel is God in ons, volmaakt en oneindig en zalig. De geest is het wapen waarmee de ziel doet worstelen tegen de hielè. De hielè is de aan God onderworpen substantie, die tijdelijk onder beheer van den Geest wordt geplaatst en waaruit het Leeven, het leevende, scheppende, beschouwende individu - Gods nabootsing van eigen weezen - zich tot zijn oerweezen, zijn ziel moet verheffen. Wij moeten ons steeds goed van deeze verhoudingen bewust zijn. Dat | |||||||||
[pagina 1692]
| |||||||||
aant.
Maar wat ‘ik’ zegt is altijd Brahman. Zijn aandacht is er in. De herinnering verbindt alles. Er is, zooals Mauthner opmerkt, geen ander weezen als herinnering. Tot deeze inzichten koomen we door al het theoretische en abstracte te laten varen, en onmiddellijk op de ervaring te letten. Er zijn geen ‘natuurwetten’ omdat wij geen begrip kunnen hebben van een ‘wet’, maar wel weeten we wat een ‘wil’ is. We neemen nooit ‘wetten’ waar, maar altijd alleen wils-uitingen, eigen aandoeningen. Het eenige doel van alle leeven, van al wat wij zien is ‘Spel tot vreugde’. Iets wat ons in lager sfeer doelloos voorkomt. Brahman moet in zijn volmaaktheid steeds de zaligheid onderhouden. Daarvoor lijden we. Dat alles is spel. Jezus leert ons hoe wij dat spel tot zaligheid moeten speelen. Wij hebben niet genoeg op hem gelet. Hij zegt een boode te zijn van God gezonden. Wij hebben geen grond dit te betwijfelen. Hij is Brahman's liefste kind. | |||||||||
donderdag 1 augustusStil, zonnig weer. Heel mooi, maar herfstig. 's Nachts koel, van morgen 53o. ▫ Moeder is jarig. Ik voel dankbaarheid - dat is: gelukkige voldoening, dat ik haar zoo lang mag houden en een recht blijde ouden dag geeven. Ze verlangt niets beeters dan wat ze heeft. Ze is nu 85. Gister was ik met Brouwer bij Jaap London en wij zagen de plannen. Brouwer praatte leevendig en diep. Hij voelde zich thuis. Dit is een succes voor me, een succes van ‘spiritual engineering’. Brouwer achtte twee hoofdzaken noodig voor sociale hervorming
Dit kan naar mijn meening alleen wanneer de stad ook het Bank-monopolie heeft, en dus het credit en debet van elken burger vast-stelt naar recht en billijkheid. ▫ Beide dingen zijn alleen moogelijk in een staat als de Eenheidsstaat, als een laboratorium voor hervormingen, en een kantoor, zooals Jaap zei, voor de zaken der gansche menschenwaereld. ▫ Kostelijk is het te zien hoe het scherpe verstand van Brouwer ooveral onmiddellijk doordringt. | |||||||||
[pagina 1693]
| |||||||||
zaterdag 3 augustusVan nacht reegen. Nu goed weer. ▫ Gisteren was ik in Haarlem, sprak met baron Van Asbeck oover de verkoop van koloniën/ met zijn vrouw oover de Heks van Haarlem. Ik bezocht Krah, die geëngageerd is met juffrouw Brevet, een zangeres. Het ging hem goed en ze lieten mij liederen hooren die hij gemaakt had. Een wijzang. Zijn muziek is mij sympathiek, maar ik hoorde de liederen niet graag. Hun eenvoudige dictie is mij liever. ▫ Ik vond ook dat Krah in ultra-moderne richting was geraakt. Ik voelde gisteren alsof het innerlijk conflict tot rust was gekomen, omtrent Jezus en de Oostersche wijsheid. ▫ Het is mij nu wel helder, zoover dat moogelijk is. Helder genoeg om met alle kracht tot expressie te koomen. ▫ De Brahman wijsheid strookt volkoomen met Jezus' leer. Maar het gevaar is dat wij er ons te zeer in verdiepen, dat wij er door bedwelmd worden en geparalyseerd. Het Ik dat ben jij is ons nog te machtig - maar het is waar. En die waarheid doet ons alles wat Jezus zeide des te blijmoediger aanvaarden. ▫ Ik neem dit aan en heb er bevreediging bij dat Jezus is een weezen, dat/ op eigen verlangen, is uitgezonden om ons voor te gaan en te leiden. En dat zijn dood aan 't kruis is als een voorbeeld dat ons de oovergang, de omzetting tot Brahman, onmiddellijk leert. Hij is de ‘eenige zoon’ omdat er geen ander weezen hetzelfde gedaan heeft, en hij alleen het doen kon. Ook hij had de vrijheid van Brahman gekreegen en koos het offer om hem weer te vinden en te gerieven. De vrij gelaten menschindividuën stonden voor den stroom en vreesden. Ze riepen, als Tagore zegt, haal mij oover. Maar ze waren bevreesd en bang. Toen kwam Jezus en leerde hoe ze zich in den stroom konden storten zonder vrees, en veilig de zalige oever bereiken. ▫ Dit alles behoort bij Brahman's spel der vreugde en zelf-verveelvoudiging. ▫ Brahman deelt zich, in 't oneindige. Ook Jezus is zulk een deel, maar toch een met hem, en het kruis dragend om ons den weg te wijzen. ▫ Er is geen reeden zijn verzeekering te wantrouwen, en we hebben er genoeg aan. ▫ Wat mij nu, door de stem van generzijds/ omtrent zijn jeugd en leer is bekend geworden, dat is werkelijk voldoende. Het is veel meer dan men wist. Ik las gister het boekje oover ‘het huisgezin te Nazareth’ en verheugde mij dat mijn gegeevens veel rijker en waarschijnlijker zijn. Jezus bleef niet tot zijn dertigste jaar bij Josef en Maria. Dat is ondenkbaar. Hoe zou hij zich hebben voorbereid in die bekende omgeeving? En dan nog wel bij een groot gezin, en het handwerk leerende. | |||||||||
[pagina 1694]
| |||||||||
Er was geen groot gezin. Hij was de eenige zoon, en hij verliet zijn ouders om bij ♁ te woonen en te leeren. Dat is begrijpelijk en waarschijnlijk. Josef was al een oud man en stierf vóór Jezus. | |||||||||
dinsdag 6 augustusReegen. ▫ Gisteren deed ik een fietstocht naar Utrecht. Het was eigenlijk heel prettig en toch had ik weer momenten waarin ik wilde omkeeren of per spoor gaan. Het was reegenachtig, maar het ging toch goed. Ik sprak Piet in het gesticht en vond hem sympathiek, ondanks al zijn malle invallen. Ik was erg op mijn gemak met hem, en dat deed mij goed. ▫ Ik kreeg een kop koffie van Piet en noenmaalde toen nog bij van der Hoeve, den psychiater. Een lieve vrouw en zes kinderen. Om 7 uur ging ik naar Amsterdam voor de A.S.P. Er was natuurlijk ruzie, omdat het geld op was en er schulden waren gemaakt. Evertje is nu weer ziek, hij nam de mazelen oover van Hugo. Hij spreekt zacht, eet niet en doet lijdend, terwijl Hugo kribbig was en vaak schreeuwde. | |||||||||
woensdag 7 augustusReegenachtig, donker weer. ▫ Ik was gisteren zeer slaperig en neerslachtig. Het eenige waar ik met genoegen aan dacht was de krankzinnige die ik wellicht kon bevrijden en helpen. Hij moet door zachtheid en tact geleid worden. Er zijn nog veel ethische gevoeligheeden intact, die moeten worden opgemerkt en versterkt en dan met elkaar en met het actieve mechanisme in verband worden gebracht. Het is al zoo herfstig buiten. Hoe gauw gaat de zoomer om. Er groeit een bosch van reuzezonnebloemen op Walden, een eigenaardig, uitheemsch gezicht. De jeugd van Oostenrijk vergeet mij niet. Er circuleeren daar getypte exemplaren van mijn toespraken. | |||||||||
[pagina 1695]
| |||||||||
vrijdag 9 augustusKoel, wolkenweer. ▫ Gisteren lichtdag. V. Hugo sprak en Zola. Bemoedigend en verheffend. Ik voel of er zich een kracht in mij ontwikkelt die tot nog toe ontbrak. ▫ Ik schreef aan mijn verzen. Ik voelde moed, ik besefte meer mijn eenheid met God. Ik had zelfs een gevoel van spijt dat de grote oorlogsbeproeving - en daarmee de groote loutering en verbroedering met meedestrijders - ons volk bespaard werd. Ik probeerde het eerste woord van Sirius III te zetten. En las het Waereldhuis vóór. Ik kreeg den raad, het een maand niet in te zien, en een slothoofdstuk in meer verheeven toon te schrijven. Vandaag kwam een goede brief van Hjalmar. | |||||||||
zaterdag 10 augustusVeel warmer. ▫ Gisteren bericht van den dood van Frans Meyer. Ik wil oover hem schrijven. De krijgskans keert, de Duitschers trekken terug. Ik voelde gister veel meer kracht. Mijn voeten stonden vast in Brahma. Ik zal reeds dit jaar beginnen met de voordrachten oover de kristalstad en Jezus' leer. | |||||||||
zondag 11 augustusEen gelukkige dag. Gisteren vond Truida het gedicht ‘Cadavre’ in de Contemplations van Hugo - en zie! daar was het merkwaardige gezegde van ♁ toegelicht en verhelderd. Prachtig was het en het trof mij diep. ‘Tous les atomes las, dont l'homme était le maître.’ Dit is voor mij merkwaardiger en oovertuigender dan alle bewijzen van persoonlijke identiteit. Hoe komt Hugo aan die merkwaardige gedachte, precies dezelfde die ons door ♁ werd meegedeeld: de bevrijding van de stof door den Dood, als oorzaak van de ‘sérénité formidable’ van het lijk. Dit is een inspiratie, een goddelijke wijsheid. ▫ Het cosmische leeven noemde ik het en ik zag het in het door Rembrandt geschilderde boevenlijk. Het is nu sereen nazoomerweer. Ik zwom gister in de vaart in de Meent. De slag in 't Westen keert eindelijk ten goede. Henriette Valeton begon haar werk als secretaresse. | |||||||||
[pagina 1696]
| |||||||||
maandag 12 augustusHerfstig, stil weer, met een mooye sereene wazigheid. ▫ Gisteren zwom ik met Brouwer in de meertjes bij de Eem. Een heerlijke zonnige dag en een wijd land vol zonneschijn, groen en stralend. Het water frisch en helder, zeer diep. | |||||||||
dinsdag 13 augustusMooi weer. ▫ Gister met de A.S.P. vergaderd. Ook daar onbetrouwbaarheid bij lieden die in 't eerst een zeer gunstigen indruk gaven. De penningmeester, een fatsoenlijk beschaafd man, sterk idealist, blijkt mee-gespeculeerd te hebben met de Duitsche firma Erdmann en van Hetty, waarvan het failliet zooveel gerucht maakte. | |||||||||
woensdag 14 augustusPrachtig weer. ▫ Gisteren weer prettige vergadering van het instituut bij Brouwer. Er heerschte een zeer genoegelijke stemming. Het kleine huis in 't groen, op den zonnigen zoomer dag en de voldoening dat wij feitelijk beezig waren de waereld te verooveren en te beheerschen, met de zeekerheid verkreegen door ons verstand, zonder eenige voldoening van lagere heerschzucht of ijdelheid. ▫ Ieder onzer voelde dat. Wij weeten het weetenschappelijk zeeker, de waereld kan niet gereörganiseerd en beheerscht worden zonder het werk dat wij doen, en wij zijn de eenigen die het welbewust doen. ▫ Ook Mannoury was onder invloed van het bon-stelsel voor leevensmiddelen gekoomen tot het idee van tijdelijk geld. ▫ We hebben nu zes candidaten benoemd tot leeden der Academie: Mauthner, Ehrlich, Landauer, Carus, Tagore en Péano. ▫ In bespreking waren nog: R. Roland, Karl Spitteler, H.G. Wells, | |||||||||
vrijdag 16 augustusVrij goed weer. ▫ Gisteren was ik in den Haag en lunchte bij Loudon op Blankenburg. Een groot huis met groote, lichte kamers, ongeschilderd wit hout, veel licht, veel ramen, groote bloem-boeketten en hooge paarse bloemen. Alles weelderig, maar toch sober en vooral breed, royaal, ruim. ▫ We aten op 't terras, er was niets te merken van hongersnood. Dezelfde | |||||||||
[pagina 1697]
| |||||||||
luxe als altijd. We reeden terug naar Den Haag en spraken met van Noppen. Daarna van Noppen en ik met Garreth. De Amerikanen hebben toch allen een beeter/ eenvoudiger kijk op de dingen. Met Loudon heb ik steeds het gevoel als of hij naief en min of meer kinderlijk onweetend staat teegenoover allerlei gewoone sociale kwesties. In zijn diplomatie is hij thuis, maar in het volksleeven in 't geheel niet. ▫ De toon van ons Instituut zou hem zeer ongewoon aandoen, door de eenvoud en de rechtuit-heid, door de ironie en de vrijheid van oordeel. Ik at bij van Noppen met een Engelsche krijgsgevangene Reason, en met Sosro Kartono. We bespraken met Loudon de vreedesmoogelijkheden. van Noppen meent dat Wilson te ooverreeden zou zijn op een conferentie in te gaan. Als voornaamste voorwaarde acht hij: ontwapening. Het opruimen van de Hohenzollerns komt dan later wel. Maar Garreth, de gezant, ziet niet welke Duitsche regeering werkelijk betrouwbaar is. Hij wil eerst nog doorvechten. ▫ Van Noppen zei dat ze oover drie jaar niet meer kans zouden hebben tot een vreedes-oovereenkomst dan thans. | |||||||||
donderdag 22 augustusEindelijk zoomerwarmte, 70o des morgens in de schaduw. Zoo is 't nog niet geweest in 1918. ▫ Gisteren waren we weer met de kinderen in Artis. Het was een heerlijke dag, beeter dan die in 1917. ▫ Wij zagen de groote slang, die het konijntje bliksemsnel aangreep en omkronkelde en toen langsaam verzwolg. Het was een wreed gezicht, maar ik wilde toch dat de jongens het zagen, opdat zij zouden weeten hoe het toegaat in de wilde waereld. | |||||||||
[pagina 1698]
| |||||||||
Wij waren ook in 't rijksmuseum en wij aten bij Joop. De kinderen waren lief en vol vragen. Hugo is goed georiënteerd, Evert toont nog beeter physisch begrip. ▫ We kwamen thuis bij prachtige maneschijn in een warmen nacht. Ik schreef een stuk oover Breeroo, dat mij nog al voldoening gaf. Oover 't algemeen ben ik veel rustiger en gelatener. Ik ben het nu met mezelven eens oover de groote vraag Brahman en Jezus. Dat is geen conflict meer. Ik voel dat er voortgang komt in ‘mes affaires’ zooals Napoleon zou zeggen. Er worden weer stukken van me opgevoerd, en vertalingen zijn in voorbereiding. Een herdruk van Viator in Duitschland. Sirius en de Heks in Engeland. ▫ Dat is voldoende om mij rust te geeven. Ik ben ook voldaan oover mijn tekst bij het waereldhuis. Die blijft nu een maand liggen. Aan Schijn en Weezen kan ik voort. Ook aan Sirius kan ik beginnen zoodra ik tijd heb. Alleen met ‘de Geest der Waarheid’ ben ik op een dood punt. | |||||||||
vrijdag 23 augustusGoed, warm weer. ▫ Gisteren baadde ik met de jongens op de Meent. Ik las in Gibson's dagboek van een diplomaat, een aardige, boeyende kijk op de eerste oorlogs-tijden in België. ▫ De vreesselijke schuld, toen roekeloos door Duitschland aanvaard, kon worden bedekt door een schitterende ooverwinning - dat is finaal mislukt, en nu is niets anders te wachten als een vreesselijke verneedering. | |||||||||
zondag 25 augustusKoel, helder, scherp nazoomer weer. Bijt mij in de neus. ▫ Gisteren een echt prettige dag in Amersfoort. Wij wandelden, met de kinderen, naar het monument van dank door de Belgen opgericht. ▫ Toen oover Oud Leusden, waar we de vlag van de Hoogeschool voor Wijsbegeerte van Reyman zagen wapperen. Toen naar het oude stadje, waar wij rustten in de straat. Ik beloofde nu Piet weer te bezoeken. Dat drukte mij wat. Van morgen weer depressie. Elken morgen komt de slapte oover me. Tot goed werk kom ik niet. Een post met allerlei kwelling. Geld, belasting en reekeningen. | |||||||||
[pagina 1699]
| |||||||||
donderdag 29 augustusGuur, slecht weer. ▫ Eenige zeer slechte dagen. Twijfel aan mijzelven, angst en onzeekerheid. Totaal geen productie. Zondag een prettige wandeltocht naar Weesp, met de kinderen. Het was mooi en zonnig, het stadje, dat ik nog nooit goed bekeeken had, zeer schilderachtig. Ik ben droevig omdat ik niet meer tot dichten kom. Dat zou mij troost geeven. ▫ Maar hoe weinig heb ik dit jaar geschreeven! Ik heb vier dingen waaraan ik werken kan, en ik richt niets uit. ▫ Schijn en Weezen, Geest der Waarheid, Sirius en het Waereldhuis, en Jezus' leer en verborgen leeven. Gisteren was ik in Wijk a/Zee met Jet Wolterbeek en Hugo. Het was reegenachtig maar 's middags kwam de zon en ik nam een zeebad, er was sterke branding en het deed me goed. Ik besloot toch maar een paar weeken naar zee te gaan en er ook Piet bij te halen. Het dorpje, waar ik eenmaal zoo blij en gelukkig was, deed me weemoedig aan. | |||||||||
zatérdag 31 augustusReegen, koel, geen wind. Gisteren lichtdag. Brouwer was er bij. Het ging eeven goed als anders. We kreegen de namen van afgestorvenen die ons zouden bijstaan, daartoe bijeengeroepen door onze vrienden. Het waren:
De laatste was ons allen onbekend. Wij vernamen alleen dat het een Arabier was, die in de achttiende eeuw leefde. ▫ Hamilton was bekend bij Brouwer, die hem een groot wiskundige noemde. Het moet James Hamilton geweest zijn, die in de 19e eeuw leefde. Ik weet alleen van hem dat hij een methode tot het leeren van talen vond. ▫ Toen zagen we nog bij Jaap London, de teekeningen van het Godshuis. | |||||||||
[pagina 1700]
| |||||||||
maandag 2 septemberSlecht weer, koud en nat. ▫ Gister was dèr Mouw hier. Ik vond het prettig met hem te praten. Het verligt den last van 't leeven. Maar zijn nieuwe verzen vond ik niet mooi meer, met erge leelijkheeden er in, en een gemis aan vuur en intensiteit. ▫ Hij zeide dat Hamilton een filosoof was die oover oorzakelijkheid en identiteit had geschreeven. Welke is het nu? | |||||||||
woensdag 4 septemberTot nog toe zeer slecht weer. Van morgen is 't wat beeter. Maar nu plaagt mij mijn neus weer geducht, zoodat ik niets kon uitvoeren. Ik las ook den naam Alexander Hamilton/ een socialist die onlangs stierf in Amerika. Misschien is die het. Maandag deed ik een wandeling met Valborg Isaachsen, op Flevorama, het landgoed van haar vader, waaraan wij beiden zooveel herinneringen hebben. Wij dronken thee bij haar broer Bastiën, die nu rijk-geworden is door de gecondenseerde melk. Een mooi landhuis met fraayen tuin. ▫ ‘En alles eerlijk verdiend’ zei de goede Valborg, met nadruk. Wij volgen elken dag met spanning den grooten strijd in Frankrijk. Gisteren de doorbraak bij Quéant. ▫ Zullen ze de Vlaamsche kust bevrijden? De Generale Staf in Holland verwacht een opdringen van uit Verdun, om de communicatie af te snijden. Dan zou het Duitsche leeger in België oover Holland moeten wijken, en wij er in betrokken worden. | |||||||||
zondag 8 septemberGister warm, mooi weer. Van nacht heevig onweer. Nu zonnig en aangenaam. ▫ Op de bijeenkomst Vrijdag kwam James Hamilton, en zijn uitingen (Engelsch) waren zeer karakteristiek. Wat onhoffelijk en arrogant, zeer Engelsch, trotsch op zijn filosofisch werk, wat minachtend oover Holland, maar vuurig voorstander van het plan. ▫ Hij werd door Jaap niet zeer gewaardeerd, ook Truida mocht hem niet erg. Gisteren tocht met de kinderen in Amsterdam. Melk gedronken in 't Vondelpark, waar het zonnig en vreedsaam was. Toen bij Rijkens koffiegedronken, Rijkens zelf was juist in Berlijn geweest en sprak veel oover de eigenaardige toestanden. De weelde naast het gebrek, de onverschilligheid der massa voor den oorlog, maar toch nog vast geloof in de onooverwinnelijkheid. Ik kreeg groeten van Gutkind en Rang. | |||||||||
[pagina 1701]
| |||||||||
's Middags zagen wij het panorama dat mij een diepen indruk gaf, en zeer verkwikte. ▫ Hoe dor en schraal was het land waar de menschgod werkte, hitte, stof en dorheid. Jerusalem was mooi in het zonlicht, maar hoe veel mooyer wordt onze kristalstad! Toen zagen we de hortus met de Victoria Regia. In snikheete kas. Ik dacht aan dat stille plantenleeven in de heete vijvers om de Amazone. Eindelijk zaten we op het Rembrandplein in de drukte van Joodennieuwjaar. Toen aten we bij moe de Jong. Zulk een dag is een genot en een verkwikking voor mij. Zoo was ik vroeger zoo graag met Hans samen. Maar met deeze jongetjes is het nog aardiger. Hugo is zoo leevendig en geestdriftig, en Evert merkt zoo fijn op. | |||||||||
woensdag 11 septemberSteeds koud en buyig. Gisteren een aardige dag in Amsterdam. Geluncht met de Castro, van Tienhoven en Lizzy Ansingh. ▫ Daarna haar atelier bezocht en de schilderijen: ‘de Maagden’ en ‘de oude Vrouwen-moolen’ gezien. Die werken boeyen mij zeer. Ik verkneuter mij er in. Ze zijn vol geest en humor en toch teevens echte schilderwerken. Ze geeven een rijk, harmonisch, veelzeggend geheel. Vol fantasie, en een schoon kleurgeheel. Het werk sluit zich direct aan bij de grooten van oud-Holland, en is geheel oorspronkelijk. De ‘maagden’ met hun schitterende kroontjes, opgaand naar het neevelige tempeltje, waaruit ze komen als zorgende moeders. Ik was toen bij den Film-man, Theo Frenkel die uit mijn drama's films wil maken. De oude Louis Bouwmeester zat er ook. Een oude rakkert. Ik wist dat hij het Skelet niet had willen speelen en nu recommandeerde hij het als film. Ik gaf - spreekend - een scenario van Minnestral en van IJsbrand. ▫ Ook de Idealisten, Kenterend Getij en Circe zijn geschikt. Daarna at ik bij Royaards, die diep in de put zat. ▫ Ik wist wel dat ze achter mijn rug ongunstig oover mijn werk hebben gesprooken, maar ik | |||||||||
[pagina 1702]
| |||||||||
aant.
| |||||||||
zaterdag 14 septemberNog steeds buyig en koud. ▫ Gisteren een ongeluksdag (Vrijdag 13). ▫ De trein die op de mijne volgde, toen ik naar Den Haag ging, derailleerde bij de Merwede-brug. Er waren 32 dooden en 200 gewonden. ▫ Ik hoorde het bericht pas om 5 uur in den Haag. Maar ik was den ganschen dag angstig en somber. Ik had een scherp weemoedig verlangen naar huis. Ik was bij Loudon, bij van Noppen, en probeerde Dr Rosen te spreeken, maar te vergeefs. Als ik flink geweest was, dan had ik in den Haag moeten blijven en Rosen vandaag moeten spreeken. Maar ik was onrustig en nerveus en verlangde naar vrouw en kinderen. Ik was voor alles bang. Voor de tocht oover Utrecht, voor de eenzame weg naar huis. Hoe zal ik nog ooit iets uitrichten. Ik verlang alleen naar mijn rustige werkkamer en literair werk. En er is nog zooveel te doen. Bij de Loudons was het aangenaam. De luxe stoorde mij niet, maar ik voel toch steeds de teegenstelling. Van Noppen ooverlegde met mij de moogelijkheid van een onmiddellijk mondeling bericht, door hemzelven aan W. Page, en door Page aan Wilson. | |||||||||
zondag 15 septemberSteeds reegen, reegen. ▫ Alles is vervuld van de droeve bizonderheeden van de spoorwegramp. Het is alsof Holland aldus zijn deel krijgt van de ellende. Rosen liet mij telefonisch verzoeken mijn verzoek schriftelijk te doen. Dat wil zeggen dat hij mij niet zien wil. Ze zijn dus niet murf genoeg. Nu hebben de Amerikanen ook hun ooverwigt getoond. St Mihiel genoomen. Ik heb mijn vertrouwen in Amerika niet misplaatst. | |||||||||
[pagina 1703]
| |||||||||
in stukjes gescheurd. Dat leert ons anders denken oover ons lijf. Zoo fijn en kostbaar, en toch zoo week en broos, teegenoover natuurkracht. Maar hoe verkwistend is de natuur, is Brahman, met de fijnste en vernuftigste organismen. Iedere dier- of plantvorm offert millioenen, zonder effect. Ieder leevend weezen is begaafd met instincten die onmoogelijk te bevreedigen zijn. Iedere zonnebloem doet zijn best om de aarde vol zonnebloemen te doen staan. Dat kan niet gelukken. Zoo kunnen ook onze neigingen niet slagen. En het verpletteren en verscheuren van eenige lichamen beteekent weinig. Het bewuste deel er van blijft en nieuwe lichamen koomen er genoeg. Een vreedes-aanbod van Oostenrijk. Nu is de beslissende wending gekoomen. De Duitsche arbeiders zullen nu wel tot verzet koomen, vooral nu zij zien hoe de rijken voortgaan rijkelijk te leeven, omdat niemand zich meer aan de wetten stoort. De malle, mooye reedevoeringen van den Keizer bewijzen zijn onrust en vertwijfeling. Romain Rolland noemde mij, in een brief aan een Engelschman, een der eedelste geesten van Europa. ▫ Geen compliment voor Europa. | |||||||||
donderdag 19 septemberHet is zoomerweer. Maar nog steeds buyig en reegenachtig. ▫ De zonnebloem heeft twee doel-einden. Het eene voor zichzelf, het andere voor den Schepper. ▫ Voor zichzelf beoogt de zonnebloem een geweldig imperialisme. Alles moet zonnebloem worden, iedere bloem heeft honderden pitten en die moeten elk weer een plant met groote bloemen worden. Dit is de duidelijke bedoeling, daarop zijn alle zaadjes ingericht, met het grootste vernunft. Vol ernst streeft de zonnebloem naar dat onzinnige doel, en hij acht niet de offers die er vallen, de mislukte zaden, waarvan er misschien één op de honderdduizend kans heeft tot ontwikkeling. ▫ Dat doel nu is onmoogelijk, onbereikbaar, maar toch is het heele leeven van den zonnebloem er op ingericht. ▫ Het andere doel is het doel van den schepper, de aarde bewoonbaar te maken en rijk aan schoonheid en genieting, - met eindelijk hervinden van de andere leevens, ook het zonnebloem-leeven, in zichzelf. Daartoe dient het onzinnige streeven van den zonnebloem. Zoo hebben wij ook onzinnige, onvervulbare neigingen - die toch weer dienen tot een ander doel van God. Dinsdag bijeenkomst van het Instituut bij Joop de Haan. Ik ontbeet in Utrecht bij Lebret. Het was een zoomersche morgen. ▫ Het spoor-verkeer | |||||||||
[pagina 1704]
| |||||||||
is nog niet hersteld en ik kwam en ging oover Utrecht. Ik reisde terug, met Brouwer, staande in een goederen-wagen. Zoo vol was het. Gisteren GeorgeGa naar voetnoot1 Rueter bezocht, den architect die in een zwaren aanval van melancholie ligt, en naar mijn komst verlangde. Vandaag las ik dat in Amerika uit het onderzoek van documenten gebleeken is dat de heele Bolsjewiek-beweeging door Duitschland is aangestookt, en dat Lenin en Trotski betaalde Duitsche agenten zijn. ▫ Ik heb die gedachte vaak voelen opkoomen, maar ze weer onderdrukt. Het scheen zulk een gewoone laster-praat. ▫ Maar dit schijnt toch wel waar te zijn, en zeeker is de Duitsche regeering niet te goed voor zulk werk. ▫ En de Duitsche pers, ook de geïllustreerde, is walgelijk van brutale betichting. ‘Die Blutschuld der Entente’. Ja wel. | |||||||||
zaterdag 21 septemberKoud weer en harde reegenbuyen. Het is een ellendige zoomer. ▫ Gisteren geluncht met de zusjes Julia en Beppie Culp in het Doelen-hotel. ▫ Ik voel een zeekere schaamte en verneedering, omdat ik zoo'n partijtje prettig vind en vroolijk meedoe met die twee, waarvan ik weet dat ze niet van Truida houden en van mij wel. Ze zijn tamelijk grof, oppervlakkig, en met al haar talent toch niet veel-beduidend. ▫ Ik zeg hun wel eerlijk mijn meening, maar ik moest die gezindheid niet verdragen. | |||||||||
maandag 23 septemberEigenaardig stormachtig weer, weinig of geen reegen, hooge cirrhuswolken en verrafelde cumuli. Koud en guur. ▫ Gister was het nog zonnig en wij maakten een tochtje met de jongens en Jetje Ehrenfeld, naar Muiden, het Muiderslot, Muiderberg. Ik ben wel niet meer zoo vrij en rustig als vroeger. Ik ben telkens bang voor allerlei, voor storm en reegen, voor te laat koomen, of de jongens te moe maken. Blij als ik weer digter bij huis ben. Ook bang voor ongelukken. Vroeger wist ik daar niets van. Maar ik geniet het samenzijn met de kinderen veel meer dan vroeger. En Hugo zegt dan: ‘Wij genieten het ook!’ Ze zijn altijd eeven lief en vroolijk op zulk een tochtje en wij hebben veel plezier samen. Evert is de botanicus en zoöloog, ook geoloog, hij verzamelt steenen, rupsen, slakken en dieren en planten. Ditmaal deed een groote | |||||||||
[pagina 1705]
| |||||||||
aant.
| |||||||||
donderdag 26 septemberWeer iets beeter, maar koud. De voorige dagen steeds reegen en storm. ▫ Ik heb steeds meer moeite, naar het mij schijnt, om de tijdsbepalingen te onthouden, de volgorde waarin kleine feiten gebeurd zijn. Zaterdag 21 kreeg ik bezoek van Henry Andrews, een fijn-beschaafde, geletterde jonge Engelschman, die mij de groeten van Romain Rolland bracht. ▫ Andrews had drie jaar lang in Ruhleben geïnterneerd gezeeten. Hij was er geestelijk dieper en beeter geworden. Er zijn er ook die achteruitgaan. Ze moesten wel leeren elkander te verdragen, en de kleine vreugden en vriendelijkheeden kreegen hooge waarde. ▫ Dit is wat ik ook in Sirius I poogde uit te drukken. En in het tooneelspel, met het spoor-ongeluk. ▫ Ik spoor nu iederen dag voorbij de plaats van de ramp. Ik wilde er een tooneelspel van maken. Gisteren repeteerde ik ‘de Heks’. ▫ Laroche is mij liever dan Royaards in de Cousaert-rol. ▫ Maar pijnlijk is het, zoo te zien hoe onverschillig er omgesprongen wordt, door de acteurs, met mijn diepe gevoelens. De ‘Significa’ wordt mode. Ik heb toch wel iets uitgericht. Een tijdelijke formule tot verder stijging. ▫ De Significa leert ook hoe de afgestorvenen met ons, in onze eigen taal, door een medium kunnen spreeken. | |||||||||
vrijdag 27 septemberVan morgen was het buiten rustig en zonnig, en van binnen in mij ook. Nu steekt de wind weer op. ▫ Alle kinderen van alle schoolen zoeken beukenootjes. Eikels en beukenooten worden bij massa's gezocht en wij hebben moeite de dieven van ons erf te houden. ▫ Van nacht in stikdonker kwamen soldaten onze appels steelen. De politie wachtte hen op en er werd met revolvers geschooten. ▫ Wel mochten onze vrienden zeggen dat de chaos tot vlak voor onze deur zou koomen. | |||||||||
[pagina 1706]
| |||||||||
zaterdag 28 septemberWeer heevige reegens, storm en onweer. ▫ Het is somber en nat. Maar er zijn lichtpunten. Het eenige wat mij nog bezwaart is het werk in Amersfoort. | |||||||||
zondag 29 septemberBeeter weer, zonnig en koel. Ik brand een kacheltje in de hut. ▫ Gister een drukke dag met het afwerken der correspondentie, met goede hulp van Henriet. Ik schreef mijn stuk oover Significa af en een artikel oover Uppie, dat als voorreede moet dienen bij Koning Kool. De licht-punten zijn de ooverwinningen der Entente. Aan alle fronten zijn de Duitschers en hun bondgenooten geslagen. De Turken in Palaestina, de Bulgaren in Macedonië, de Duitschers in 't Westen - nu zal nog Italië volgen teegen Oostenrijk. De Bulgaren vragen om vreede. Misschien volgt Oostenrijk nu. De houding van Wilson is prachtig. Hij weet nu precies wat hij wil. Hij wil het universeele recht in de waereld herstellen, anders niet, maar dat dan ook onverbiddelijk. ▫ En het mirakel is dat het groote volk het begrijpt en meede wil, en er voor strijdt en sterft. Merkwaardig is ook de uiterlijke stijl. De Engelschen, Franschen, Amerikanen hebben stijl - de Duitschers niet. Er is een bepaalde stijl van den grooten oorlog, die wij nu ook fraai en kranig vinden. De Duitschers in 1870 hadden stijl, maar een grove, ouderwetsche stijl, de Bismark stijl. ▫ Ook de Boeren hadden stijl - een stijl die voltooid is door de latere Zuid-Afrikanen, de koloniale Engelschen. Zij leerden van de Boeren en namen hun uiterlijke dracht oover. Nu zijn Franschen en Engelschen en Amerikanen, ieder op oorspronkelijke wijze, fraai van uiterlijk. De Fransche poilu, de Tommies en de Yankees, zij zien er fraai en kranig uit. Daarbij is de Duitscher plomp en grof en smakeloos. | |||||||||
[pagina 1707]
| |||||||||
bere dagen. Ik had immers bij de IJsbrand-opvoering bij Heyermans al zooveel pijn en onrust. ▫ Nu was het weer zoo. Het gevoel van te willen wegloopen, er uit! Alles opgeeven. Alleen zijn. ▫ Maandag middag de scene met Royaards. Die was zelf absoluut onbeheerscht. Hij verzocht mij heen te gaan, toen ik een opmerking wilde maken. Maar daarteegen kwam ik toch in verzet, met al mijn deemoed. ▫ Ook de avond was pijnlijk. De menschen vond ik koel, ze staan vreemd en vijandig teegen mijn werk. ‘Schuw’ zei Thijssen. In die kleine Haarlemsche aristocratie heb ik heelemaal geen plaats. Ze zijn met me verleegen. ▫ In het spel werd veel gebulderd en geschreeuwd. Maar Laroche beviel mij toch en hijzelf kwam mij menschelijk nader. Ook mevrouw Westerhoven. ▫ Het stuk greep mij zelven aan. Ik heb rauw en kras gebeeld, maar het is raak. Toen kwam die akelige ovatie, na 't tweede bedrijf, slecht gearrangeerd en voor mij uiterst pijnlijk. Wat doe ik met een krans. Ik heb hem niet eens van digtbij gezien. Geld vermorsen. Ik logeerde bij Kooy. Dat is een aardig, lief mensch. Toen die invitatie van Juul en Bep, waaroover ik liep te weifelen. Telkens dat gevoel van te willen afwijzen, wegloopen, mezelven ontzeggen. En niet te weeten of dat nu echt en zuiver en natuurlijk is - of ooverdreeven en onnoodig. ▫ Ik heb geweigerd en heb er berouw van gehad en ook weer voldoening. Ik noenmaalde met Castro, Lizzy Ansingh, Thijssen en Tienhoven. Het was vroolijk. Ik zei Juul Culp af - ondanks de verlokking dat ze zou musiceeren en dat ook Loudon kwam. ‘Te veel weelde’ gaf ik op als motief. En nu moet ik weer opzien tegen die week in Amersfoort. Is het lafheid of wijsheid? Ik weet het niet. De zeekerheid van den gek, en de twijfel van den wijze. Ja, het is een machtig tooneelspel. En daarbij dat natte, koude weer. Goddank, dat het waereld-conflict ten goede neigt en het eind in 't gezicht <komt>. Die verneedering is goed voor Duitschland, daaroover twijfel ik niet. ‘Je kunt stikken’ was het laatste woord van Julia Culp. Ze zal wel mooi gezongen hebben, daarna. Thijssen was frisch en blij en actief als altijd. | |||||||||
[pagina 1708]
| |||||||||
4 oktoberAmersfoort. Nu logeer ik hier bij Jet Wolterbeek, om den zoon te ontvangen en te observeeren, of hij bevrijd kan worden. ▫ Het is mij hier aangenaam. Een aangename sfeer, ondanks dat ik mij niet gerust voel en niet weet of het plan zal slagen. Maar ik hoop goed gedaan te hebben met de proef en op Gods weegen te gaan. Het kostte mij veel mijn huis te verlaten. Mijn liefste, die alles zoo zwaar draagt, en de kinderen die zoo op me gesteld zijn, en mijn moeder die niet buiten me kan. Hugo vindt het altijd zoo naar als ik weg ga en zoo heerlijk als ik terugkom. Ik schreef een stukje oover de Haarlemsche opvoering, dat me voldeed. En hier in Amersfoort heb ik een heerlijke rust om het nieuwe werk te beginnen. Geen brieven en geen stoornis, een prettig huis en aardig gezelschap. Een pleegzuster en een meid in huis, Jet en Mary in 't hotel, koomen aan de maaltijden. ▫ Van middag komt de patient. Hoe zal het gaan? Zooeeven bericht dat 9000 Duitschers oover de grens zijn gekoomen. Het begint. | |||||||||
maandag 7 oktober't Weer iets beeter, maar toch onstuimig. ▫ De patient is niet gekoomen en ik ben met zijn moeder naar hem toe gegaan. Na een lang gesprek met hem hoop ik nu toch dat hij zal willen koomen. ▫ Ik was in de gezelschapskamer van het gesticht. Een heel klein oud mannetje zat in een leunstoel teegen de muur. Lang wit haar, lange witte baard. Een zwarte bril. Blind was hij en Piet ging hem voorleezen. Een aandoenlijk gezicht, die twee mislukte menschjes, die elkander hielpen. Als Piet las, gaf het mannetje teekenen van instemming. Er is iets in een gesticht voor waanzinnigen wat verbazend boeit en interesseert. Het is vreesselijk en toch boeyend. ▫ Ik ging Zaterdag nogal hoopvol naar huis en had een vrije Zondag, met mijn kindertjes en mijn hondje en mijn lieve vrouw. Vandaag zit ik weer op mijn lichte, vroolijke Amersfoortsche kamer en schrijf aan ♁ in afwachting van de patient. Het einde komt in 't zicht. Duitschland vraagt om een wapenstilstand, op land, op zee en in de lucht. Wilson zal wel niet te greetig toehappen. Het zou haast niet te gelooven zijn, als Holland er zoo ligt afkwam. Maar zonder revolutie zal Duitschland niet blijven. | |||||||||
[pagina 1709]
| |||||||||
woensdag 9 oktoberEindelijk mooi herfstweer. Nog koel, maar zonnig. ▫ Gisteren deed ik een wandeling door Utrecht met de patient. Het ging goed en ik hoop hem hier in Amersfoort te krijgen. Het gaat mij goed, ik werk aan ♁. Het treft mij nog sterker, nu ik het orden en rangschik. Het zal zeeker een diepen indruk maken. De naderende vreede brengt ooveral een scheemer van verlichting. Het is nauwelijks te gelooven. Ik ben gelukkig, nu mijn werk weer vlot, de drama's welligt een kans krijgen en mijn ziel in beeter eevenwigt is. | |||||||||
donderdag 10 oktoberIn de hut. Het weer is nog niet in orde. Gister een mooye dag. ▫ Ik heb goede dagen gehad in Amersfoort. Frisch, zuiver, in een reine sfeer. Werksaam en geregeld. ▫ 's Avonds was het gezellig, als we om de kachel ons schikten en oude foto's bekeeken. Mary de reuzin, altijd luid en druk. De eeven drukke, maar fijnere moeder, met haar lief gezicht en verwarde theorieën. De ernstige, flinke pleegzuster, die weinig, maar verstandig sprak. En mijn boekje is begonnen, ik maak het zóó, als ik met mijn waarheidsliefde kan oovereen brengen. Het moet waarheid zijn, en kan toch ook voor kunst worden aangezien. ▫ Hierin beslis ik niet. Maar dat het groote uitwerking zal hebben, en veel bestreeden en ook geloofd zal worden, dat is zeeker. Ik geef het aan de menschen zonder aandrang - zij moeten zelf weeten of ze willen gelooven of niet. | |||||||||
vrijdag 11 oktoberReegen, reegen. ▫ Gister las ik het begin van mijn boek aan de vrienden voor, en ik werd begunstigd door hun goedkeuring en innigen dank. Ik geloof dat ik nu de rechte lijn gevonden heb. Er is veel wat ik nog niet in woorden kan uitdrukken maar mijn begrip is helder en vast. De ‘Heks’ wordt vriendelijk ontvangen. Eindelijk! | |||||||||
[pagina 1710]
| |||||||||
De spiegelende vijver en de geele esschen bladeren, een laantje met donkere juniperus, oude vreemd gevormde boomen. Het ziet blauwgrijs, oover het water. Het was prachtig. 's Avonds een zitting waarbij niets kwam. Die vrienden van Annie zijn anders, die geeven altijd, zoodra men vraagt. Wij weeten niet wat belemmert, en het voelt dan zoo machteloos. Dan bemerkt men dat we niet met onze gelijken spreeken. De condities zijn te verschillend. | |||||||||
woensdag 16 oktoberHet mooye weer is weer voorbij, twee mooye dagen waren er. Nu is het weer woest, met kletterende reegens. Het geele loof dwarrelt door de lucht en de lanen liggen dik bedekt. De proefdag in Amersfoort met Piet is zeer goed verloopen. Een korten tijd was ik bang, toen hij zoo nerveus en druk deed. Ik dacht: dat zal nooit lukken. Maar hij werd kalmer, speelde een spel schaak met me, en won. De rest van den dag ging genoegelijk voorbij. Het beste moment was aan tafel, toen Piet voorstelde te bidden. Dat een arme krankzinnige mij dat leeren moest, een moordenaar en zieke - dat trof mij diep. ▫ Toen hij weg was, barstte zijn moeder en zuster uit in dankbare tranen, alsof ik het gedaan had. ▫ Ik was natuurlijk dankbaar dat het zoo gegaan was en ik zie wel kans dat hij uit het gesticht blijft. Maar hij moet den hoogmoed wegdoen, en deemoed leeren, en begrijpen dat hij een geneezende zieke en berouwvol misdadiger is. Daarin ligt zijn redding. Duitschland gaf toe, en Zondag staken de menschen de vlaggen uit. Maar zoo glad zal het niet gaan. Dat verdient Holland ook niet. Mijn stemming is weer gedaald, vooral omdat er geen gang zit in mijn tooneelspeelen, ik zie de Heks niet aangekondigd, noch het Skelet. Ook de leezingen, het van huis zijn, drukt me. Gister Groene-vergadering. Van Hamel is naar Parijs. Ik zie niet recht | |||||||||
[pagina 1711]
| |||||||||
aant.
Ik was ook bij Joop. Mannoury is weer ziek en ik vrees dat het ernstig is. Dat zou een slag voor ons zijn. God geeve hem beeterschap. Ik was ook bij Rijkens, en dat bezoek was niet goed. De man voelt Duitsch en is in de grootste nervositeit. Mijn boek oover ♁ is mijn troost. | |||||||||
donderdag 17 oktoberIets rustiger weer. ▫ Ik ben nog gedeprimeerd. Of liever, ik voel mijn ziel weer verder af, onbereikbaar. Wat ik in dien tijd doe en schrijf in den gewoonen kring van menschen maakt ze vijandig teegen me. Niet zij die mij liefhebben, zooals Truida, Joop, Jaap London, Henriette Valeton, en Jet Wolterbeek, Bertus Brouwer. ▫ Maar het Groene-publiek. Gister vergadering van de A.S.P. Ik heb niet meer het geduld van vroeger, om lange reglementen en programma's op te stellen. | |||||||||
zondag 20 oktoberEergister was één mooye dag, gister weer reegen, vandaag ook. ▫ Ik sprak Vrijdag te IJmuiden. De eerste leezing. Ik zag er teegen op en was ook niet tevreeden oover mezelf. ▫ Ik logeerde bij Ds Luikinga, die mij ook in Aalsmeer had ontvangen. Hij was nu getrouwd en had twee kinderen. ▫ Ik was zeer somber en neerslachtig. Vooral omdat het met de tooneelspeelen weer niet gaat. Ik heb daarbij ook mijn eigen zaak weer verkorven door mijn stukje in de Groene, oover de Haarlemsche opvoering. ▫ Nu is Royaards kwaad, en laat het stuk liggen. Van Riemsdijk schrijft een onhebbelijk stuk teegen me. Op die manier kom ik niet verder en ik wensch het toch. Henk Giltay is nu bij me. | |||||||||
[pagina 1712]
| |||||||||
zaterdag 26 oktoberVrij goed Octoberweer. De boomen in herfstpracht. ▫ De schoolen zijn geslooten, om de epidemie. Ik sprak Woensdag in den Haag, ik at eerst bij der Mouw. Het was er aangenaam. Hij zegde een van zijn gedichten op: Het hagedisje. Het is uitsteekend werk. Hij sprak oover Kloos dien hij bezocht had. Hij had een prettigen indruk van hem gekreegen en vond hem een ‘goeye man’. (Toen ik Donderdag thuis kwam zag ik iemand Walden voorbij stappen, die precies op Kloos leek). Het spreeken, voor de Coöperatieve Vrouwenbond, was mij aangenaam der Mouw was er ook, met zijn vrouw. Ik logeerde op Westerbro, bij de goede Margaretha Mcyboom. Haar vader, de dominee was een man zonder zonde, naar haar verhalen, een voortreffelijk mensch. Een haar eigen leeven is ook één gestadige toewijding aan de ongelukkige menschheid. ▫ Westerbro is nog steeds eeven aandoenlijk en roerend. De vier huisjes, de niet heel goed geëxploiteerde moestuin, de gasten en de welmeenendheid, de soberheid en de aardige verhouding onder elkaar, het is nog eeven als voor vijftien jaar. Ik wandelde in den nacht van den Haag naar Rijswijk, en den volgenden morgen van Rijswijk naar Delft. Noenmaal bij Hans. Het werd toen wel alles beeter, maar ik was nog onder den druk. Gister lichtdag, waarbij alles wat opklaarde. De Heks wordt toch in den Haag weer gespeeld, en Royaards publiceert toch de gunstige kritieken. Op de lichtdag - in Hilversum - kwam Jaurès, en sprak oover ons werk. ▫ Ik vroeg wat zijn moordenaar bewoogen had. Het antwoord was duidelijk en precies. De angst voor Duitschland, door een volbloed nationalist, die vreesde dat de propaganda van Jaurès de weerkracht van Frankrijk zou verzwakken. ▫ ‘Ik neem het hem niet zoo erg kwalijk’ zei Jaurès. ‘Ik was deeze laatste vier jaren liever waar ik nu ben, dan op aarde.’ ▫ Hij was innig verbroederd met Dekker. Geldzaken drukken mij weer. Ik schreef een krachtig stuk oover de brochure Eureka. De verwarring in Europa neemt ontzettend toe. Alle volken roepen om zelfstandigheid. | |||||||||
[pagina 1713]
| |||||||||
aant.
Gister handhaafde ik mij in de Groene redactie. Ik schreef oover de brochure van Just Noll S.H. (Slecht Hoorende). En nu weer teegen Jet Holst. Ik sprak Brouwer Zondag en at gister met Henriette Roll en de jonge dichter Nijhoff bij Joop de Haan. Maandag bezocht ik Piet, maar ik schoot niet veel op. | |||||||||
donderdag 31 oktoberReegenachtig, maar luuw. ▫ Ik las gisteren mijn werk voor aan Truida. Zij mist er in wat mijn ander werk kleurig en rijk maakt. Ik kan er niets aan doen. Ik volg de leiding en de gegeevens, onder aanname van waarheid. Ik geef het karakter van ♁ zooals het zich voordeed, ieder mag het opneemen als hij wil. Zoolang ik kan, zal ik het niet als fictie beschouwen. ▫ Mijn eigen uiting wordt anders, in Sirius en in Schijn en Weezen. Maar dit werk komt er tusschen door en zal veelen belang inboezemen. Juist de ietwat stijve en stroeve taal teekent mij het karakter van den man. | |||||||||
zaterdag 2 novemberVrij koud, goed weer. ▫ Ik ben zeer moedeloos en bedroefd. Truida verwijt mij dat ik te laks ben. Zij is veel vuuriger geloovig dan ik, en kent geen twijfel ten opzichte van ♁. Maar juist daarom ben ik onrustig, ik voel iets als drang, aanvuuring en dat verdraag ik niet. Ik wil dit werk afmaken, maar mijn vrijheid behouden. Ik wil alleen daar de banden verdragen waar ik liefde en waarheid voel. | |||||||||
[pagina 1714]
| |||||||||
fysiek. Het was ‘in dit kleine stille vertrek rustiger dan in het heele Vaticaan.’ De chaos in de waereld rondom is nog niet op 't hoogtepunt. Ik verwacht nog de ergste revolutie in Duitschland. | |||||||||
maandag 4 novemberHelder weer, vrij koud. ▫ Gisteren wandelde ik met de jongens door Corver's bosch oover de hei naar de Rading. Het was prachtig, en dat zijn mijn heerlijkste uuren. Dan voel ik vrij. Ik las gister mijn werk voor en vond het goed. Maar ik zie nog zeer op teegen de voordrachten. En mijn werk wordt al moeyelijker, naarmate ik verder kom. | |||||||||
woensdag 6 novemberStil, zoel herfstweer. ▫ Wij hadden slechte dagen, de kinderen waren zeer lastig, en Truida en ik waren niet opgewekt. Ik dacht deezen morgen bij 't opstaan, dat dit wel een groote teleurstelling in mijn leeven is, dat ik ondanks mijn gestadig vechten, en gestadig zoeken naar oprechtheid, eenvoud en waarheid, toch nu in mijn ouderdom geen diepe, innerlijke rust krijg. Inteegendeel, ik word innerlijk steeds onrustiger en beklemder. Ik zie de dingen somber in, en kort en weinig zijn de oogenblikken van vreede, die ik vroeger zoo rijkelijk, bijna gestadig had. En toch ben ik niet achteruit gegaan in Geloof en Liefde, en ik kan mij ook geen zware zelfverwijten maken. ▫ Hoe is dit dan? Gister noenmaalde ik met M. Eyquem den Franschen journalist. Ik was bij Joop en hoorde zijn plan om spoedig naar Palaestina te gaan. De tranen schooten mij in de oogen. ▫ Ik gun het hem van harte en het is goed voor hem. Maar voor mij is het een zware slag. | |||||||||
donderdag 7 novemberReegen en storm. ▫ Des nachts en des morgens is het groote lijden oover mij. Ik moet van avond in Rotterdam spreeken en ik zie er zeer teegen op. Nu schrijf ik aan het Boek, en voel troost. De stijl er van wordt meer en meer de mijne. De beteekenis er van begrijp ik nu ook beeter. Ik schrijf nu voor anderen, en ik voel hoe het hen helpen zal, al laat het mijzelven | |||||||||
[pagina 1715]
| |||||||||
aant.
| |||||||||
vrijdag 8 novemberReegen, druilig. ▫ Ik sprak gister in Rotterdam, en ik sprak goed. Het viel mij mee. Ik was alleen en zag geen vrienden en sliep in Hotel Allard. ▫ Ik voelde verlicht en rustiger, maar zoodra als de blijheid komt, koomen ook de waereldsche, sensueele neigingen, en de sombere mistige stad versterkte die. Er komt dan weer moed in mij, en lust om te leeven en te genieten. Maar dat verheft mij niet, er komt een luchtige vrijheid in mij. Dan is de angst en de somberheid weg, maar dan wil ik actie en genot. Ik sliep weinig en had des morgens dat vrije lustige gevoel vol fijne emotie. Ik dronk geen wijn, maar weet dat als ik het gedaan had, de morgen nog meer vol fijne emoties van lust en schoonheid zou zijn geweest. Het ontbijt in 't hotel in de vroege morgen scheemering, was prettig. Alles deed mij aangenaam aan, zelfs de mistige sombere stad, met de vale muuren en de doffe vensters. ▫ Ik zag niet meer op teegen de volgende leezing en ik dacht met genoegen aan de verdere actie. De voordrachten oover de Kristalstad. Ik voelde lust om te reizen, vrij en actief. Het einde van het groote conflikt is nabij. De revolutie in Duitschland is begonnen en niet meer te stuiten. ▫ Neemen ze de voorwaarden der Entente aan, dan begint de revolutie eerst recht, als de soldaten thuis koomen. ▫ Neemen ze die niet aan - wat Clemenceau schijnt te denken - dan komt een militaire débacle, met hetzelfde gevolg van revolutie. | |||||||||
maandag 11 novemberVan morgen druilig, motreegen. Gister en eergister mooi weer. ▫ De revolutie zet dóór, Wilhelm, de reuze-haha, zit in Holland. Welk een tooneel! de versufte, vermoeide, moedelooze man aan onze grens met zijn auto's en zijn generaals. ▫ Maar hij kan hier niet blijven. Nergens is zijn leeven veilig. Welk een drama. Volkoomen dramatisch; jammerlijk en toch bevreedigend. Als ze hem nu maar geen verder kwaad aandoen, dat is zijn beste straf. Een eedel martelaarschap verdient hij eigenlijk niet. Ik ben zeer bevrijd en verruimd. Na een gebed in het artiesten kamertje | |||||||||
[pagina 1716]
| |||||||||
in den Haag was ik zeer gesterkt, en ik bleef goed tot nu toe. Ik logeerde bij mijn tante, Coos van Warmelo, en had het goed. Des morgens was het weer fijn en rijk aan emotie. Gister was Jaap London hier, we fietsten naar zijn huis, met de beide jongens ieder achter op een fiets. ▫ Ik vond zijn teekeningen prachtig, en wij zijn vol geestdrift en goede verwachting. We koomen juist op tijd, met onze plannen. Ik ga December besteeden aan het afwerken van den text, en de vier eerste maanden van 1919 aan de voordrachten door Neederland. Ik sprak bij London mevr. Grothe Twiss en een oude theosofische dame, Batelt. Henri Braakensiek maakt mijn portret. Vandaag komt Eyquem. Ieder is vervuld met het groote nieuws en de koomende vreede. De voorwaarden zijn hard, maar niet onbillijk. Het was me of ik nu waarlijk bidden kon, zooals de Vader het verlangt. | |||||||||
woensdag 13 novemberKoel herfstweer, stil en bedekt, weinig nachtvorst. ▫ De Geallieerde landen juichen. Geestdrift in Parijs en Londen. ▫ Holland in nerveuzen angst voor de koomende revolutie. Troelstra neemt zijn kans waar, maar hij kiest den brutalen, onwettigen weg. Dat is gevaarlijk voor hem. Gisteren eerst vergadering van de Groene. Ze willen sussen en bedaren. Goed, maar dan tegelijk daden, die voldoening geeven. 'S middags bijeenkomst van het instituut. Brouwer was verontwaardigd oover Joop's wegloopen naar Jeruzalem. Hijzelf voelt blijkbaar de behoefte aan actie. Hij wil de invloed van ons vijven doen gelden. Het was wel een mooye bijeenkomst. Ik zelf ben vrij rustig, een weinig nerveus. Maar ik laat den band met mijn Vader niet los. | |||||||||
zaterdag 16 novemberKoude N.O. wind, vorst. Gisteren en eergisteren in Amsterdam. Eergisteren met Castro geluncht. Wij werken samen aangenaam. 'S Middags bezoek bij Laroche de acteur, dat mij nog al goed deed. Hij is een leuk, rustig man, en voortreffelijk artiest. Het is goed in persoonlijk contact te zijn. ▫ Gisteren sprak ik Louis de Vries, en kreeg de toezegging dat het | |||||||||
[pagina 1717]
| |||||||||
Skelet zeeker gespeeld wordt, en wel vóór Kerstmis. ▫ Ik telefoneerde met Heyermans en kreeg bericht dat hij neiging had een stuk van me te speelen. Gisteren vergadering van de A.S.P. in de Kroon. Het beviel me, er waren flinke, voortvarende en toch bezadigde menschen. Ik zelf hield me op den achtergrond. De eerzucht heeft Troelstra er onder geholpen, met zijn ‘revolutie met acht dagen zicht’ zooals ze nu spottend zeggen. ▫ Merkwaardig is de algemeenheid der gevoelens, van spanning en ontspanning. Men ziet nauwkeurig vooruit of de graad van spanning tot explosie zal voeren of niet. Een soort volks-electriciteit. ▫ Eergister middag wist ieder: het gevaar is voorbij, de ontspanning is er. ▫ De uitdrukking: ‘de wind is hen uit de zeilen genoomen’ werd algemeen gebruikt. Het programma zijn de zeilen, de wind is de nerveuze spanning. De eerzucht en machtdorst veroorzaken die. ▫ Als men aan de loefzij een schip voorbij zeilt, vangt men de wind op en vertraagt den gang van de ander. ▫ Wie dus in hervorming verder gaat beneemt den ander de vaart. | |||||||||
zondag 17 novemberHarde vorst, helder weer. ▫ Van nacht stond Hugo om vijf uur op, omdat de maan zoo mooi scheen. Ik hoorde hem en vreesde voor onraad, inbreekers. ▫ De deuren stonden open en ik wist niet wat te doen. Hij was in den tuin geloopen, ondanks de felle kou. Ik was recht boos maar kon hem toch niet verwijten. Het getuigt van zooveel leeven in hem. De kou is zeer hinderlijk. Ik kan haast niet schrijven. | |||||||||
donderdag 21 novemberVorst. ▫ Dinsdag bezoeken bij Heyermans, bij Reyding, bij Joop de Haan. Het was gisteren prachtig weer en wij hadden lichtdag in Hilversum. ▫ We spraken veel oover onze reizen, en ik werd door de vrienden tot meer actie aangespoord, waarteegen ik verzet voelde. ▫ Jaap London wou met mij het terugtrekkende Duitsche leeger gaan zien. Maar de fut daartoe voelde ik niet. ▫ Er kwamen telegrammen van de Kreis vrienden. Mij werd voorzichtigheid aanbevoolen door de lichtdag vrienden. De naam van ons werk zal zijn: ‘het Godshuis in de Lichtstad’ | |||||||||
[pagina 1718]
| |||||||||
vrijdag 22 novemberHelder vriezend weer. ▫ Gisteren bezocht ik een oude katholieke geestelijke van grooten naam, pater de Groot. ▫ Het was een beminnelijke oude man, die zeer hartelijk met me sprak en mij Gods zeegen wenschte bij mijn vertrek. Ik moet veel denken aan den ex-kroonprins op Wieringen. Het melancholieke oord, de armelijke omgeeving en de verwende, weelde-lievende ongelukkige man. De meenigte die hem uitschold en hoonde. ▫ Ik geloof dat hij beeter is dan zijn reputatie. Hij moet nu wel schrikkelijk lijden. | |||||||||
zaterdag 23 novemberPrachtig, helder weer, met nachtvorst. ▫ Ik was van morgen toch zeer bedroefd. Het opstaan is een kwelling, en de waereld ziet doodsch en saai. ▫ En dan heb ik nog al zulk een opdracht die Tolstoy mij benijdde. ▫ Ben ik opgewekt dan geloof ik, ben ik gedrukt dan twijfel ik. Een arm jongetje, achterlijk, dat in de winkel wilde bij zijn gezonde broertje, bracht mij tot schreien. Dan zoekt opeens al mijn leed een uitweg. | |||||||||
zondag 24 novemberEeven helder stil weer, maar strenge nachtvorst. ▫ De kou deprimeert, in plaats van op te wekken. Gister weer een slachtoffer gesprooken van de slechte priesters. Een jong meisje, Maria Fermin die totaal ongeloovig was geworden in een Roomsch pensionaat. En haar vader doet in kerkelijke kunst! Afhankelijk van de priesters! | |||||||||
dinsdag 26 novemberMist en stilte. ▫ Gisteren een ellendige middag in Amsterdam. Van Hamel was terug uit Frankrijk en stond op eens weer voor onzen neus. Daarmee was het plezierige werken in de redactie ten eind. Hij ging aan 't doordrijven, om zijn houding als monarchistisch Oranje-klant te steunen. Een koninginne-plaat, waarbij het volk kiest tusschen koningin en republiek. Wat onwaar is. ▫ Verdrietig liep ik weg uit de vergadering. Vandaag stuurde ik een telegram dat ik zou protesteeren in de pers. | |||||||||
[pagina 1719]
| |||||||||
Ik at bij Joop, die nu van alle kanten beklemd wordt omdat men de reis naar Palestina voor hem te gewaagd vindt. Bertus was er sterk teegen en schreef hem een krasse brief. ▫ Het was een moeyelijke, pijnlijke avond. En daarbij mijn gedachten laag. Ik denk dan wel dat het is alsof ik slaap, en bij mijn oovergang eerst zal wakker worden. Daarom bid ik dan maar, in de hoop dat het zoo zal uitkoomen. ▫ Ik sliep ook niet veel. Des nachts hoor ik steeds geluiden in huis. | |||||||||
donderdag 28 novemberStil, grijs, niet koud. ▫ Gister lichtdag. Ik besloot met Jaap London naar Parijs te gaan, zoodra de verbinding hersteld is. Ik was echter niet flink of vroolijk. Van daag zie ik alles weer zeer somber. Ik tracht de heerlijkste, blijdste tijden van mijn leeven te herinneren - en vind dat er zoo weinig van ooverblijft, wel bezien. Er is geen tijd waaraan ik met waarachtig genoegen terug denk. Altijd kleine, korte perioden. En wat al leelijkheid en somberheid. En toch ben ik een van de bevoorrechten. En ook mijn werk voldoet mij niet. ▫ In Berlijn had ik gelukkige tijden - en dat is alles mis. Het theater in Berlijn - dat deed mij bevreedigd en actief voelen, toen ik meende daar gespeeld te zullen worden. Ik las mijn boekje oover Jezus voor. Gisteren vertrouwde ik, van morgen niet meer. Ik ben bitter gestemd. Het conflikt met van Hamel. Moeten de kinderen roomsch worden? Truida drijft er heen. | |||||||||
zondag 1 decemberKoud en grijs. ▫ Sints gister is er verbeetering gekoomen. Ik heb de ‘knechten’ in mij gehoorzaamheid opgelegd. Ik wil niet meer ontwijken wat voor mijn huulè misschien niet aangenaam is. Teegen de onnoodige en onwaardige lusten ingaan. ▫ Ik wil het nog maar weer eens met mezelven probeeren of er geen beeterschap te krijgen is. ▫ De oude Adam moet gehoorzamen. En ik moet ook niet zoo laks en vadsig meer zijn. Het ouder wordend lijf is vol pretensies en heeft mij ellendig beet gehad. Gister was ik eerst bij Holkema en sprak oover van Hamel. Ik vond daar wel meedewerking. Toen ging ik naar Heyermans en sprak oover Torribio en Minnestral. Hij is nog al zeer hoffelijk en hartelijk. Hij voelt zich niet zeer vast teegen- | |||||||||
[pagina 1720]
| |||||||||
aant.
Toen ging ik naar Eyquem en sprak oover mijn tocht naar Parijs. Nu moet ik toch doorzetten. Ik heb niet veel initiatief. Het moet alles langsaam gaan. Dan doe ik wel wat. Gejaagd gebeurt er niets. Ik noenmaalde bij Jaap, die zeer leevendig en druk was, en woedend, bloeddorstig, oover de pogroms in Galicië. Er was ook een jonge teekenaar de Moor, verdwaald door futuristen. Toen ging ik naar Mannoury, die te bed lag en rust moet houden, weegens darmbloedingen. We praatten oover zijn stuk in de Tribune, oover het geld-rantsoen. En oover pater de Groot, een oude liefde van hem. Eindelijk bezocht ik Louis de Vries en sprak oover de Heks. Ze zoeken natuurlijk weer uitstel. Ik lees Chesterton, Orthodoxy. Een aardig Engelsch-literair boek. De echte essayist. Geestig en beschaafd. Ik heb mijn vertrouwen weer. Ik schrijf aan het belangrijkste, hoofdstuk XVI. | |||||||||
woensdag 4 decemberHet is nu mooi, zoel weer, bijna 50o. ▫ Gisteren was een slechte dag. Het mooye werk, dat mij nu vervult, werd mij gestoord door de treurige hartstocht en hebzucht van mevrouw Welters, wier geldzucht is wakker gemaakt door het idee dat het boekje veel verkocht zal worden en dus goud zal opbrengen. Ze schreef een aanmatigende, dreigende brief, waarin ze eischte een schriftelijk contract, omtrent de verdeeling van de winst. ▫ Waarom moeten er altijd zulke judassen zijn in het hoogste en beste werk? Is dat weer de invloed van de aarde-vloek? ▫ Alleen bij London heeft zich nog niets van dien aard voorgedaan. Ik wil naar Parijs en schreef aan Loudon en aan van Gennep. Gister vergadering van de Groene. Van Hamel zit er als een drukkend beletsel voor flink werk. Ik was ook eeven bij pater de Groot. Ik schrijf oover het straffen van den ex-keizer. Men moet niet vergeeten wat den man zoo gemaakt heeft. Het monarchisme is schuld, omdat het een verderfelijke leugen is. Hij is geen gebooren misdadiger, maar slachtoffer van een systeem. | |||||||||
[pagina 1721]
| |||||||||
maandag 9 decemberVochtig, reegenachtig. ▫ Gisteren was het een prachtige dag. Ik kwam uit den Haag en Delft. Zaterdag zag ik de kerken in Delft en de praalgraven. Het monument van Elisabeth van Marnix vond ik het mooiste. Werkelijk zeer fraai. Ook het groote praalgraf van Willem de Zwijger door de Keyzer is mooi. Hoe kort heeft die kunst-periode geduurd. De oude kracht der 17e eeuw zat er nog in. Toen ging het hollend naar onder. Ik sprak in den Haag, en las Lioba. Het was vol en ik sprak wel goed. Daarna zat ik nog tot twee uur bij der Mouw te babbelen. ▫ Ondanks zijn Brahman-wijsheid is hij nog niet doordrongen van het gevoel van eigen onsterfelijkheid en van het voortbestaan der afgestorvenen. ▫ Het was er de echte, wat bedompte, schrijfkamer atmosfeer. Warm, tabaks-rookerig, luye stoelen, boeken, kunstlicht. Niet zeer frisch en vrij. Gister middag zag ik ‘Schakels’ in den Hollandschen schouwburg. ▫ Wat een hel van burgerlijkheid, ploertigheid en gekijf. Ontzettend. Er is geen stad die zulke afschuwelijkheeden heeft als Amsterdam. ▫ Wat kan ik verwachten van een publiek dat hierin smaak heeft gekreegen. | |||||||||
zaterdag 14 decemberNat en grauw weer, maar niet koud. ▫ Dinsdag sprak ik in Delft voor Vrije Studie. Ik logeerde bij Hans. Den volgenden dag lichtdag hier op Walden. Donderdag middag weer een gesprek met pater de Groot, wat een zeer zeegenrijke, rust-geevende werking op mij had. Ik gaf hem het eerste deel van mijn boekje van ♁ en vroeg hem mij zijn indruk te zeggen. Gisteren was ik met Jet Wolterbeek in Nijkerk, en in de landbouwstichting ver op de heide, om een plaats te zoeken voor Piet. Het was grauw en een troosteloos eenzaam land, maar ik had toch plezier in de ontginning van de hei, door jeugdige boefjes, die met lust werkten. Eergister kreeg ik een telegram uit Parijs dat men er de Heks wilde vertalen om die misschien gespeeld te krijgen. Gisteren kwam een druk en lang telegram van Else Otten, die nu zich beijvert om don Torribio gespeeld te krijgen, uit Berlijn. Deeze beide uitzichten deeden mij goed. Ik kreeg weer dat bevrijde gevoel, dat ik in Berlijn kreeg. Ik dacht aan die eerste dagen in Berlijn en Dresden en Frankfort. Ik kreeg weer hoop dat eindelijk gang zou komen in die doode hoop dramatisch werk. ▫ Ik acht dat geen slecht verlangen | |||||||||
[pagina 1722]
| |||||||||
in mij, en ik voel iets als stilling van een rechtmatig verlangen, dat mijn werk gekend zal worden en behoorlijk beloond. Maar toch wil ik mij steeds bereid houden om alles weer op te geeven. | |||||||||
maandag 16 decemberZoel, reegen. ▫ Gister middag fietste ik naar Tine de Kruyff die in twee jaar niets van zich liet hooren en mij nu geschreeven had. ▫ Een prachtig huis heeft ze laten bouwen: ‘de bijenschans’, met hal en groote huiskamer, met centrale verwarming en houtvuurtjes, een prachtig uitzicht oover de hei, een tuin met terrassen. Zij zelf heeft den bouw ontworpen, wat wel getuigt van oorspronkelijkheid en talent. | |||||||||
donderdag 19 decemberNog slecht weer. ▫ Van avond moet ik in Utrecht spreeken, de laatste maal oover den Kleinen Johannes. Ik heb er niets geen animo in. De Weltersen stuurden een mededeeling door hun ontvangen, waarin gezegd werd dat ik geen recht heb mevrouw Welters iets te verwijten, omdat ik ook om stoffelijk belang heb gedacht. ▫ Truida vindt dat zeer onbillijk, en ik ook. Ik voel dat hier de vermaning niet billijk is. Ik verzette mij teegen een leelijk wantrouwen en een leelijke hebzucht. Daaraan ben ik zelf zeeker niet schuldig. ▫ Ik verdraag het makkelijker, omdat ik mij in zooveel andere opzichten wèl schuldig acht. Gister kwam Jaap London en schaakte met me. Ik schreef den VIIe zang | |||||||||
[pagina 1723]
| |||||||||
aant.
Salomonson kwam mij vertellen dat hij de pleegdochter van Der Mouw had leeren kennen en ten huwelijk wilde vragen. Ik vond het een curieuze samenloop. De ‘Spreeuw’ zooals ze genoemd wordt - en Salomonson. | |||||||||
zaterdag 21 decemberMooi, zonnig, zacht weer. ▫ Het lijkt soms wel of mijn bestaan, in plaats van eenvoudiger en klaarder, steeds meer gecompliceerd en confuser wordt. Kon ik mij maar uit die ‘veelzijdigheid’ los maken. Nu heb ik zooveel te ooverzien dat ik in het belangrijkste niet schijn te vorderen. En toch - In sommige omstandigheeden voel ik mij vaster, krachtiger. ▫ Zoo was ik eergister met Truida bij Pater de Groot. Wij waren beiden getroffen door de rustige sfeer en de lieve, vroome man. ▫ Maar wij voelden ook beiden ons goed recht om anders te gelooven dan hij. Dat gezag der kerk, direct afstammend van Jezus - dat imponeerde ons niet. Ik weet nu veel vaster en zeekerder dat ik nooit Roomsch zou kunnen worden. ▫ Ook al had Pater de Groot gelijk met zijn kritiek op het Jezus-boekje. Hij is er zeeker van dat het gemaakt is, onbewust, door het medium. Dat is dus de gewoone materialistisch-psychologische opvatting. Ook zijn min of meer schampere bespreeking van sommige zaken, vooral van theosofische expressies, toonde zwakheid. ▫ De theosofen waren het moeyelijkst te bekeeren, zei hij. Geen wonder, dacht ik. ▫ Maar Truida en ik hebben dezelfde neiging om hem in geen geval in zijn vroom besef te stooren. Er is niet veel kans op, maar ook die kleine kans willen wij, uit liefde voor den mensch, niet versterken. Des avonds sprak ik in Utrecht. Het ging goed, de zaal matig bezet. Ik logeerde bij Christine. Ik sprak ook de Winter eeven. Den volgenden dag bij Piet, die mij voorkwam goed te zijn en niet achteruit te gaan. Heeden een brief van Ella Geldmacher, dat de Heks in Februari gespeeld wordt, in Frankfurt. | |||||||||
[pagina 1724]
| |||||||||
Van morgen laat op. Goede voorneemens! Wat hebben wij anders als goede voorneemens. Maar ze schijnen steeds minder kracht te hebben. Ik voel echter wel vaster in mijn houding teegenoover het Geloof en het Katholicisme. Ik zal mijn diepste oovertuiging handhaven. De katholieke kerk, de Roomsche, is niet de kerk van Christus. En haar voornaamste gebrek is juist dat zij den mensch den twijfel ontneemt. ▫ Ze geeft hem een zeekerheid, die hij niet hebben kan en mag. Het tot God naderen in vrije liefde wordt daardoor verhinderd. Men nadert uit angst en uit behoefte naar vreede en rust. Maar God verlangt de liefde uit eigen, persoonlijke vrije wil. Dat is zijn hoogste lust en onze schoonste neiging. Dat heb ik begreepen en dat begrip verlaat mij niet. God zal mij niet verlaten als ik Hem blijf liefhebben, omdat Hij mij schoon en beminnelijk voorkomt. Dat is het diepste gevoel in mij, dat is de diepste waarheid en daaraan zal ik vastklampen. Ik weet dat ik een arme, berouwvolle, schuldige zondaar ben en niets te wachten heb als onverdiende Genade. Maar deeze woorden zijn alle onjuist - ze drukken alleen mijn beste en veiligste gevoelens uit. ▫ Ik wil mij echter niet blind oovergeeven aan het gezag van een groep menschen, en op deeze wijze een schijnbare vreede en rust verwerven. Want dat is de vreede en rust niet die ik zoek. Ik wil ze onmiddellijk van den Vader, die mij zijn kind noemt en mij niet nutteloos zal laten lijden. ▫ Het is moogelijk dat pater de Groot gelijk heeft omtrent het Jezus-boekje. Dan nog zou dat mijn geloof niet schokken. Er staat zeeker veel goeds en waars in en het is waard te worden geleezen. ▫ Er teegenoover past de houding van den onderzoeker, die niet ‘Ja’ en niet ‘Neen’ kan zeggen. En die houding is de schoonste en beste, zoolang wij als mensch staan voor het ondoorgrondelijke. Alleen voor het allereenvoudigste - ik heb God lief - en vertrouw op Hem - daarbij komt een ‘Ja’ te pas, een volkoomen stellig ja. Al het andere is uit vrees en angst gebooren en niet stellig. De roomsche leer is mooi en makkelijk, maar kan den moedigen waarheidzoeker niet voldoen. | |||||||||
dinsdag 25 decemberGisteren morgen voelde ik de kiem in mij oopenbloeyen van een drama Ik lette er goed op, want het is als een wonder. Maar nu weet ik duidelijk dat het begint met een idee, een gedachte. En ditmaal wel de gedachte van de menschelijke Vrijheid, die hij van God ontving. Al het uiterlijke werk | |||||||||
[pagina 1725]
| |||||||||
aant.
Ik voelde gisteren sterker. Ik was in Amsterdam en men prees mijn artikel oover de Gerechtigheid en den Ex-keizer. Ik was met Jaap London en de impressario de Haan en wij maakten een oovereenkomst. Die actie voldeed me. Dan voel ik me ruimer, in vrijer werkkring, minder domestiek. ▫ Thuis is het vol zorgen. Angst voor ongesteldheid der kinderen, voor brandstof, voor geld, zelfs voor voedsel. Ik bracht gister uit Amsterdam drie pond stokvisch mee voor 9 gulden. | |||||||||
26 decemberTweede Kerstdag. Een zeldsaam mooye winterdag met ligte vorst en helderen zonneschijn. ▫ Gisteren hadden wij een eenvoudig kerstmaal, met moeder en Jet Wolterbeek en haar dochter. Ik kon er nog niet toe koomen een gebed uit te spreeken voor het maal. Ik ben bevreesd er spotachtige gedachten door op te weken. Ik wandelde met Jacob Israël de Haan naar Laren. En alleen terug oover de hei. Ik was recht bedroefd omdat de trouwe vriend mij verlaten gaat. ▫ Ik sprak met hem oover mijn plannen. Het Jezus-boekje en het Godshuis. Ik heb wel een sterker gevoel van bevrijding. Ik houd mij aan mijn eigen waarheid, aan de stem der waarheid in mij. | |||||||||
vrijdag 27 decemberGuur, nat en stormachtig. ▫ Het was gisteren zoo mooi weer en ik wandelde met Truida op de hei bij de prachtige zons-ondergang. Er was een vers in mijn hoofd gekoomen, door het afscheid van Joop. ▫ Maar thuis was het weer weg, en dit voelt zeer pijnlijk. Dan vraag ik: waarom moet het schoonste en het beste geluk mij in den ouderdom begeeven. Van nacht en van morgen, wakker wordend, datzelfde droeve, leege, akelige gevoel van geen verzen meer te kunnen schrijven. | |||||||||
[pagina 1726]
| |||||||||
Van morgen klaagden wij beiden, Truida en ik, ons leed, dat wij geen weerstand hebben teegen het leeven, de zorgen en het klimaat. Het opstaan in de kou is ons al eeven ellendig. ▫ En misschien is het Jezus boekje toch niet echt, zoo peins ik dan. Er spreekt een stem zeer diep in mij, die mij weer terugwijst naar de beste waarheid die ik vond. Die in mijn verzen uitkomt. Daarom beangstigt me dan juist het wegblijven van de verzen. Dan is 't of ik geheel op 't verkeerde pad ben. | |||||||||
zaterdag 28 decemberStormachtig zoel. ▫ Gisteren gingen we bij zeer slecht weer naar Hilversum. Truida en ik. Jaap London was het vergeeten en we kwamen onverwacht. Het liep toch alles goed, want we telefoneerden allen bijeen. Ik werd toen wel wat beeter, maar van morgen was ik weer vrijwel radeloos. Ik kan al die zorgen niet aan en ik kan mijn taak niet aan. En toch komt dan telkens het gevoel van bizonderheid. Waarom is de waereld in mij gecentraliseerd? Er kan niets zijn buiten mij. | |||||||||
zondag 29 decemberReegen, zoel. ▫ Wij voelen beiden het leeven zwaar. Truida en ik. Wij leeven hier toch feitelijk te groot en te kostbaar. Ik heb het nu bijna tien jaar uitgehouden, door bizonder geluk. Ik verdiende veel, maar kwam toch nooit rond, en zat altijd in zorg. ▫ En ik kan niet weg. Ik wil hier blijven in elk geval zoolang Moeder leeft. En ik weet evenmin als voor tien jaren waarheen ik zou moeten gaan. | |||||||||
maandag 30 decemberGoed, droog weer. ▫ Ik ben ellendig en zie niets beeters in 't verschiet. Gister was ik op de A.S.P. vergadering en ook bij Joop - die al eeven somber was als ik. En toch deed mijn komst hem goed, zei hij. Het boek van Chesterton over Orthodoxy is goed. Geestig en eerlijk en met diepe waarheeden. |