Dagboek 1878-1923. Deel 2: 1901-1910
(1971)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd[1905]zondag 1 januariHelder koud weer. ▫ Het is ongeveer evenals eenjaar geleden. Stemming zeer ernstig, droefgeestig, maar niet moedeloos en niet krachteloos. ▫ Het jaar is wel wat minder zwaar geweest dan de vorige, maar nu tegen 't eind toch moeielijk genoeg. ▫ Ik voel dat ik zoo spoedig mogelijk mij aan ‘de Eendracht’ moet onttrekken. Zoodra de zaak veilig is. Het bezwaart mij soms zeer. ▫ Wat is ons volk stuursch en dom en lomp. ▫ Ach, en mijn eigen leven is ook zoo vol droeve dingen. Ik lees de Pressencé, l'ancien monde et le Christianisme. | |||||||||||||||
[pagina 606]
| |||||||||||||||
aant.
| |||||||||||||||
woensdag 11 januariWinderig, frisch, nog geen vorst. Hevige N.W. stormen geweest. ▫ Zondag vergadering in Amsterdam met het personeel. Maandag stormachtige vergadering met de stemgerechtigde leden. Daarna ontspanning en nu gaat alles veel vlotter. Maters vroeg mij excuus. Koningsveld betuigde zijn spijt. De zaak gaat steeds vooruit. Toch blijf ik natuurlijk bij mijn voornemen mij zoodra mogelijk los te maken. Ik was in den Haag en Noordwijk. Ik lees Shelley. | |||||||||||||||
vrijdag 13 januariHelder weer. ▫ Gister vietste ik in harden tegenwind naar Utrecht. Dwaalde moe door de stad en zocht een warm hoekje in 't Haagsche koffiehuis en schreef een brief aan Betsy, vervuld van herinneringen aan Utrecht. Ik was weemoedig. Begon een vers aan Moeder, maar het vlotte niet. Lees Queen Mab. | |||||||||||||||
[pagina 607]
| |||||||||||||||
aant.
| |||||||||||||||
zondag 22 januariStil, vriezend weer, bedekt. ▫ Een weinig tot ontspanning gekomen. Maar nog niet geheel. De ergste moeielijkheden zijn wij wel te boven, maar is de vraag of het vertrouwen van 't publiek blijft. Ik heb echter veel beter geslapen. De zaak blijft zeer goed staan en gaat steeds vooruit. Soms schaam ik me over mijn zwakheid. Maar er is niets aan te doen. Het is nervositeit, waaraan het wijste inzicht niets veranderen kan. Ik kreeg troost door de gedachte dat ik op een zware post ben geplaatst die ik moet vervullen tot ik afgelost word. ▫ De ongelukkige tsaar van Rusland staat er nog wel beroerder vóór. Het is een bewogen tijd. Groote staking in Duitschland. En in Johannes beschreef ik juist die vergadering in datzelfde district, een paar maanden geleden. Johannes schiet niet hard op. Hoofdst. VII. | |||||||||||||||
zondag 5 februariZeer zoel weer, 54o. ▫ De bijen doen hun reinigingsvlucht. ▫ Ik was de laatste dagen minder lekker, hoewel niet zoo neerslachtig. ‘Deze tijd zal me heugen!’ zei ik onlangs tegen Janssen. Het is een zeer zware tijd, en ik staar verlangend naar de toekomst waarin ik afgelost zal worden. Ik verheug mij vooral op de reis met moeder. God geve dat ze gezond blijft. | |||||||||||||||
[pagina 608]
| |||||||||||||||
aant.
| |||||||||||||||
zondag 19 februariZoel, stormachtig. ▫ Gister weer een drukke dag in Amsterdam. Ik ben niet meer zoo bezorgd als voor eenige weken, maar zoo'n dag pakt toch weer aan en dan voel ik hetzelfde. Ik ga precies langs de grenzen van mijn kracht. ▫ Er zijn ook allerlei andere beslommeringen, door het vele wat ik op me nam. de Boer vraagt om geld, Walden idem, met Mei komt van Schendel. ▫ Ik weet nu dat ik voortaan andersom moet werken, mij van beslommeringen ontheffen, opdat ik des te beter mijn taak vervul van mededeeling. Ik maakte het vers uit Johannes VII. | |||||||||||||||
zondag 26 februariHelder winderig, vrij goed weer. ▫ Ik ben gezond en goed. Het gaat alles nogal voorspoedig. Debat in de Vrije met Nieuwenhuis. Ik had die botsing al lang voorzien. Het is ongeloofelijk zoo onnadenkend de menschen zijn. En zoo weinig leerzaam. Gister zat ik laat op om Paul die uitbleef. Beroerd. Bezoek van mevr. Sanders van Loo, die ik mij herinnerde als een mooi meisje uit mijn jongenstijd. ▫ Ik ben erg gelukkig in het apehuisje. Ik wou dat ik zóó kon wonen. | |||||||||||||||
2 maartMooi weer. Gister een heerlijke wandeling op de zonnige meent, langs de Koedijk, waar de varentjes groeien en de rozetplantjes. Eergister naar Haarlem en 's avonds weer Eendrachtsverg. Laat uit Amsterdam wat ik altijd erg vervelend vind. Gister weer gesproken over G.G.B. Ik verlang naar de reis. Het lange spoortraject, de hotels, het schrijfwerk, de lange kalme dag alleen, afgebroken door mooie schouwtooneelen en maaltijden, anders niet en de goede moeder. Als ze maar gezond blijft. Ik las over den Timaeus van morgen. En ook het boekje van von Hofmansthal. Het verhief me en verkwikte me. Al vind ik Hofmansthal te overdreven, te ueberschwänglich, ook te onethisch. Ik ben nog niet zonder moeielijkheid, maar toch wonderlijk gesterkt. Ook door een heldere | |||||||||||||||
[pagina 609]
| |||||||||||||||
aant.
| |||||||||||||||
5 maartKoel weer met N.O. wind. ▫ Een tweede heldere aroom maakte mijn verheffing nog sterker. Ik was zeer gelukkig. Maar toen zakte het weer. Gister was ik niet goed, ook door de Eendracht. Ik zat er weer onder. Gelukkig is 't van daag Zondag en gaat het weer beter. Ik lees ‘illusions perdues’ en van Deventer's opstellen over Plato. | |||||||||||||||
woensdag 15 maartHevige vlagen. Van middag een prachtige dubbele regenboog. ▫ Gister op Caecilia, met Henriette en moeder. Ik werd sterk getroffen door Une scène d'amour van Berlioz, uit Romeo en Juliette. Het was heerlijk. Het teedere, angstig-smachtende, vragend en toestemmend - het greep me aan en ik was dankbaar. Ik voelde niet bitter meer jegens Henriette, omdat ik nu zooveel heb. ▫ Des nachts minder goed geslapen. Ze plaagden me met droevige voorstellingen. Overigens ben ik rustig. | |||||||||||||||
zondag 19 maartGrijs weer, bedekt, druilig. In den trein bij Bonn. Ik was gisteren beklemd om 't afscheid. Aapje schreide en 't gaat me altijd aan 't hart als ik de jongens zoo lang niet zie. Maar ik wou niet sentimenteel zijn. Ik zag een weinig tegen de reis op, ook omdat moeder al zoo oud is. Maar nu is dat weer voorbij. We vinden het nu beiden zeer genoegelijk. H. Roll was zooeven in den trein. De zon komt door. | |||||||||||||||
[pagina 610]
| |||||||||||||||
Maar moesje genoot zoo en voelt zich 25 jaar jonger, zegt ze. Nu ben ik rustiger. ▫ Ook vorderen mijn gedachten. Ik weet nu hoe het groote gedicht Dante en Beatrice worden zal. De beide troosters die komen voor 't wereldleed, en hun tegenstand en hun steun aan elkander, en hun harmonie en overwinning. ▫ En ik las Tasso en ik weet nu wat mij te doen staat. Hoe ik al mijn levenservaring in schouwspelen zal trachten te gieten, met zuiveren vasten vorm. ▫ Dit leerden mij de Alpen, en de Lombardijsche vlakte, en de Appenijnen. Het is heerlijk, stil, frisch weer. De lucht strak blauw en warme zon. | |||||||||||||||
21 maartHaven van Genua, aan boord van de Bormida. Langsaam kom ik de beklemming te boven. Ik ben nog niet aan 't schrijven begonnen. Nu heb ik twee dagen op zee voor me. We zijn beiden gezond en wel. Van morgen Genua rondgereden. Het weer is stil, lichtbewolkt. Er zijn drie Russen aan boord, een moeder met twee kinderen. De kinderen lief en hupsch. De moeder wat bekrompen. Land-aristocratie. | |||||||||||||||
woensdag 22 maartHalf twee. Bormida, haven van Livorno. ▫ Ik word aanmerkelijk beter. Van nacht goed geslapen. De ziel bevrijdt zich. Het is als een pijnlijk afdoen van boeien, men is dan nog stram en pijnlijk. Ik wandelde door Livorno en het was zeer uitheemsch. In het parkje bloeiden de anemonen, en er waren donkere steen-eiken, een verdorde Eucalyptus. De kastanjes werden groen. Het was er stil en liefelijk. | |||||||||||||||
donderdag 23 maart half zesBormida. Slecht weer, steeds regen. Ik sliep goed maar voelde mij een weinig onlekker van morgen door de zee. Toch behoorlijk kunnen ontbijten. Den heelen dag geschreven, hoofdstuk VII af. Dit geeft mij veel voldoening. Al ik zoo doorga, is alles goed. Mama zeer gezond en opgewekt. | |||||||||||||||
[pagina 611]
| |||||||||||||||
effect, het lichtgrijze fort en de blauwe lucht. Turner. Toen in een bootje op de andere stoomboot. De twee kerels die met steenkolen gooiden als de twee Ahasverussen uit de Broeders. De duikers om geld. Bij de vaart naar Capri de Amerikaansche meisjes die moeder uitlachten. Op Capri het heerlijke oogenblik onder de olijfboom, en nog veel mooie en interessante dingen op de wandeling gezien. Van nacht had ik vreemde ziekelijke droomen en ik was bevreesd. Ik dacht ziek te zullen worden. Maar om half acht sliep ik weer in en sliep om 9 uur nog zoo vast dat moeder me nauwelijks wakker kon krijgen. Toen was ik zeer verkwikt. Het kwam waarschijnlijk van de zeereis en 't bergklimmen. Nu voel ik mij uitstekend. Het stortregent. | |||||||||||||||
zondag 26 maartPrachtig, zonnig, stil weer. Nu zie ik de Vesuvius, en zijn stille geweldige werksaamheid trekt al mijn aandacht. ▫ Gister zag ik de poppekast op de kleine piazza en amuseerde mij kostelijk. Prachtig waren de regen en wolk effecten om de rotsen. Ik reed met moeder naar Capri en wandelde met haar terug. Ik ontving goede berichten uit Amsterdam en voel nu veel geruster. Ik sliep goed. ▫ Schreef veel brieven en vorder langsaam aan hoofdstuk VIII. | |||||||||||||||
maandag 27 maartHeerlijk weer. Ging van morgen met moeder in de blauwe grot. Vooral de vaart er heen was heerlijk, langs de steile rotswanden waar de groote blauwe deining langs zwalpte, en de kleine roode koraaltjes zichtbaar werden. De grot zelf is niet zoo imposant als men er van vertelt. Maar het was een aardige morgen en ik praatte met den Livornese, onze roeier, en ik roeide mee. 's Middags klom ik naar de villa Tiberio, langs de huisjes waar de tarantella gedanst wordt - die allein-echte, jeder Concurrenz gewachsen -. Het was zonnig en vroolijk en warm. De cactussen en hagedissen en het wijde uitzicht. Ook de geweldige bouw van Tiberius' paleis, het interesseerde mij. Toen wandelde ik nog langs het weitje, en zag de overblijfselen van het zeebadhuis, even geweldig. Fondament-muren van zes meter dik. | |||||||||||||||
[pagina 612]
| |||||||||||||||
woensdag morgen 29 maartGister wolkig en stil met soms heerlijke zon. Van daag tramontane met heldere zonneschijn. ▫ Gistermorgen geschreven, 's middags naar Anacapri, daar klom ik op de ruïne en had een strijd tegen mijn zwakte. Ik kon niet rustig zijn aan den rand van die diepe afgrond. Ik dacht: als ik hier rustig kan zijn dan ben ik genezen. ▫ De vergezichten waren ontzachlijk en heerlijk. | |||||||||||||||
zaterdag morgen 1 aprilElken dag even mooi weer, soms 's morgens wat bewolkt, maar we kunnen steeds buiten zitten. ▫ Ik schrijf iederen morgen en begin op te schieten. Hoofdst. IX. Woensdag middag ging ik laat uit, met moeder naar de Piccola Marina en de Strada Krupp. Eergisteren was ik bij de Arco Nationale en de Mithras-grot, met het gebochelde gidsje, daardoor was ik kalmer bij den afgrond. Gister hoorde ik dat juist daar verleden jaar een duitsch docter is omlaaggestort. Gister wandelde ik met een Duitscher Rüppel naar de Monte Solare. Het was er heerlijk boven, stil en een verkwikkende afmosfeer. De tapuitjes vlogen voor ons uit op de grijze steenen. Moeder en frl. Dyhrenfurt kwamen ons tegemoet. | |||||||||||||||
maandag 3 aprilBedekt, maar heerlijk weer. ▫ Laatste dag op Capri. Ik ben zeer tevreden, zeer tevreden. Gister een allerprachtigste boottocht om 't heele eiland, met de fel-blauwe zee en de heerlijke grotten en rotsen. 's Avonds het vuur uit de Vesuvius. Hoofdstuk IX is goed op weg. ▫ Mijn eerste verjaardag in 't buitenland. Brieven van iedereen, behalve helaas van Aapje. | |||||||||||||||
dinsdag 4 aprilLicht bewolkt, warm. Napels, hotel Hassler. Gister namiddag werd het geheel mis, vooral door 't uitblijven van den verwachten brief. Ik kreeg weer een zwaarmoedige bui. Ik herken het nu. Het begon van de winter in die dagen van spanning. De ziekelijke droomen van 25 Maart hooren er toe, want die herhaalden zich vannacht maar niet zoo erg. Ook was ik bevreesd voor alles, voor aardbevingen, voor geld te kort komen enz. ▫ Nu ben ik weer beter. Ik zag het aquarium, met de wonderbare wezens, door- | |||||||||||||||
[pagina 613]
| |||||||||||||||
schijnend en prachtig. Wat beteekent die schoonheid? En hoe dwaas de gedachte dat iets niet zou leven. | |||||||||||||||
zaterdag 8 aprilSteeds goed weer. Dinsdag middag het museum te Napels. Eerst verbijsterend, doch gelukkig ten slot nog vol genot. Woensdag Pompeï, dat een zeer sterken indruk maakte. Donderdag reis naar Rome, door het mooie vruchtbare land. 's Middags het prettige gesprek met Björnson. Vrijdag. Het dejeuner op de Aventino ter eere van moeder en mij. Het was licht, mooi, rustig, eenvoudig en leerzaam. 's Middags nog gepraat met sign. Lemaire. 's Avonds bezoek bij Sa Lerda. | |||||||||||||||
maandagmorgen 10 aprilMilaan. ▫ Zaterdag nog een gezellig middagmaal bij Koelman, 's middags het muzeum in de thermen. Gister de lange rit van Rome naar Milaan. Ik was eerst erg blij en tevreden. Maar ik kreeg een ontstoken oog dat is minder prettig. Het weer was goed en van nacht sliep ik goed. Zaterdag morgen bezoek aan het quartier San Lorenzo. | |||||||||||||||
zaterdag 15 aprilHeerlijk voorjaars weer. Walden terug. Evenals vorig jaar zeer verheugd en blij thuis te zijn. Het lieve land en het heerlijke voorjaar. Ik heb in de twee dagen na Milaan, in den trein, veel overdacht en tot diepe inkeer gekomen. De dagen thuis waren gelukkig. Ik ontbeet in Aapje's huis, en las voor. Hier zingen zooveel vogels, en het groen is zoo fijn en de lucht zoo frisch. Ik heb de last in Amsterdam luchtig opgenomen, en tracht de gewonnen vrijheid te behouden. | |||||||||||||||
[pagina 614]
| |||||||||||||||
vrijdag 21 aprilAfschuwelijk weer. Koude N. wind en nu regen. ▫ Het weer hindert mij niet. Ik ben over 't algemeen opgewekt. Ik voel soms een intensief geluk, alleen in 't bestaan. Soms ook, in den morgen, sombere momenten, die sterk contrasteeren, doordat mijn gewone stemming zooveel vreugdrijker is dan vroeger. ▫ Ik las ‘Schatten des Todes’ met bewondering en stichting. Ik schreef brieven aan mrs Cole, aan Walborg, aan Borel, aan Diepenbrock. ▫ Ik schrijf aan hoofdst.X. Sints mijn thuiskomst wat stagnatie, maar het voltooit zich toch in mijn hoofd. En reeds begint het tooneelstuk dat volgen zal, te rijpen. Toch ‘trots verbrijzeld’. | |||||||||||||||
zondag 30 aprilVrij goed weer, winderig. Alles is zeer laat. Nog maar zeer weinig nachtegalen. Gister de eerste in de Haarlemmerhout. Zondag 23 gingen we naar Dortmund en hadden een aangename reis. Ik wandelde met de jongens door Oberhausen. Willem was met het rijtuig van de Wagners aan 't station. 's Avonds thuisgebleven. Boek van Schillings met de dieren foto's uit Afrika. Maandag de hoogovens gezien voor twaalf/ 's middags diner met de Wagners. Kleine wandeling, guur en nat weer. 's Avonds naar de Jungfrau van Orleans. Men lachte en applaudisseerde. Dinsdag morgen naar de ijzerfabriek, de walts-werken en hamerwerken. 's Middags eerst de arbeiderswoningen gezien. Toen naar de fabriek van Wagner (machines) te Dortmund. 's Avonds weer naar de hoogovens. Woensdag morgen naar de kolenmijn, in het treintje. Paul schopte ik bij ongeluk. Het interesseerde mij buitengewoon. 's Middags bleef ik thuis schrijven. De anderen gingen naar 't bosch. 's Avonds in huis gebleven. Donderdag morgen nog eens naar de ijzerfabriek. 's Middags nog even naar 't bosch met Else en de jongens. 's Avonds met de D-trein naar huis, thee in de spijs-wagen. Vrijdag weer op de Eendracht. Geloopen om het geld te krijgen voor de hypotheek. Bitter verontwaardigd over de laffe, laaghartige menschen. Op 't oogenblik rustig. Ik heb nog aan hoofdst.X gewerkt. | |||||||||||||||
[pagina 615]
| |||||||||||||||
zondag 7 meiEerste mooie meidag. Nu eerst zingen de nachtegalen. Er zijn er twee op Walden. ▫ Vandaag Eendrachtsvergadering in Amsterdam. Ik ben goed, voornamelijk zeer opgewekt door het lezen van Burbank's belangrijke onderzoekingen. Ik las ook weer in Purgatorio. Die bloemrijke vlakte bij 't meer waar Virgilius het gezicht van Dante wascht met dauw, die is mij bizonder lief. Daar voel ik thuis. Ik schreef over Schiller, en begon een stuk over Hollandsche denkers en 't socialisme. Ik las ook Illusions perdues. | |||||||||||||||
zondag 14 meiKoude noordewind. Van daag iets beter. ▫ Gister was ik er weer onder, met de Eendracht. Een lage brief van Nieuwenhuis, weer de roekelooze inkoopen tijdens mijn afwezigheid. Ik sliep slecht. Van morgen was ik iets beter. Een brief in antwoord aan Le Maire. De hare had mij goed gedaan. Hans was deze week jarig en mijn moeder was er en Ellen Key, die schor was en Walden wou zien. Erik Witsen logeert bij ons en Borel is in mijn hut. Ik logeer bij Aapje, dat doet goed. | |||||||||||||||
zondag 21 meiHet weer was een paar dagen wat beter. Heden weer recht koud en guur. ▫ Ik was Vrijdag in Wijk aan Zee en huurde kamers. Dinsdag was ik in den Haag, at en logeerde in Haarlem. Ik ben nog tamelijk in zorgen. Vandaag weer Eendrachts-vergadering. Deze week het vers gemaakt: ‘Stem van Generzijds’. Stuk over ‘Schiller’ in de Groene. | |||||||||||||||
donderdag 25 meiHeden voor 't eerst goed weer, nog niet warm, maar lichtbewolkt en stil. Het vroor een paar nachten hevig. Aardappelen en eikenloof bevroren. ▫ Ik ben vandaag thuis, omdat ik gister op de Eendracht weer beleedigd ben. Ik sliep onrustig en met symbolische droomen. De laatste was dat ik baadde in zee en te ver was gegaan, de volgende bank kwam niet en een sterke stroom belette me aan land te komen zoodat ik hulp riep. Zoo is het ook inderdaad. Ik ben al zoo ver gegaan als ik ten uiterste gaan kon. En | |||||||||||||||
[pagina 616]
| |||||||||||||||
nu is dit mijn groote leering: Als men zwakke menschen zelfstandig maakt, komen ze eenvoudig onder den eersten, besten invloed, slecht of goed, maar meestal slecht. Omdat de slechten heerschzuchtiger zijn dan de goeden. ▫ Ook heb ik nu gezien tot welk een opwinding en razernij menschen te brengen zijn door slechten invloed, en hoe moeielijk het is, ook voor mezelf, slechten van goeden invloed te onderscheiden. ▫ Nu is het zaak met beleid en energie alles in 't goede spoor te houden, en onmiddellijk hulp te krijgen, die het technisch gedeelte van mijn arbeid - dat wat ik aan hen hoopte over te laten - van mij overneemt. Ik zal blijven de eigenaar van de zaak, ik zal een mededirecteur zoeken, die ik salarieer. | |||||||||||||||
zondag 28 meiHeerlijk en warm. Eindelijk zomer. ▫ Verademing. Door een paar bijeenkomsten met afgevaardigden uit het personeel ben ik tot rust en kalmte gekomen. Nu voel ik dat ik de crisis te boven ben. En daarmee het zwaarste deel van dit jaar. Het is alsof ik grond voel en mij bijna schaam over mijn gejaagdheid. Ik schrijf nu ook ijverig aan hoofdstuk XI. | |||||||||||||||
donderdag 1 juni HemelvaartsdagGister heerlijk regenachtig en zoel. Van daag eerst betrokken later lekker zonnig. ▫ Er zijn weer wedrennen en ik ben met de jongens gaan zeilen op de plassen. Heerlijk. Het gaat goed. Ik schreef XI af. En denk veel over het drama. Soms weet ik er niets meer van. Dan is 't er weer. | |||||||||||||||
zaterdag 3 juniHeerlijk warm weer. Nu is mijn drama tot vorm gekomen. Allerlei vage en verscheiden plannen nu tot een duidelijk plan vereend, dat beantwoordt aan mijn bedoeling en dat ik ook zal kunnen. ▫ Het komt overeen met wat ik jaren geleden schreef, als plan: de lichte, veerkrachtige, altijd hoopvolle en blijde, die de smart niet vreest, en door 't uiterst ongeluk niet verslagen wordt. ▫ Dat is de figuur waaromheen ik de stakingsdramatiek bouwen zal. Het drama heeft dezen bouw
| |||||||||||||||
[pagina 617]
| |||||||||||||||
minnestral | |||||||||||||||
vrijdag 9 juniHet heeft een paar dagen gestormd en geregend uit het Oosten. Nu is 't weer beter. ▫ Het gaat vrij goed. Ik heb geen klagen. Ik ben 's morgens nog vaak neerslachtig, maar ik kan toch goed volhouden. Ik heb een tocht gemaakt van Haarlem over Noordwijk naar Leiden per fiets, toen naar Rotterdam gespoord en weer van Leiden naar Haarlem gefietst. Dat was prettig en deed goed. Ik maakte ‘een minnezang’ en vorderde met Johannes en met ‘de Kooplui’. Ik lees Gibbon's Decline and fall. Mooi Engelsch. | |||||||||||||||
maandag 12 juniPinxter II. Goed weer, wind uit het O, zon. Eergister gingen wij bij regen uit Amsterdam. Eerst thee aan 't tolhuis, toen op de boot naar Zaandam. Wij wandelden Koog Zaandijk om, gingen nog naar de Eendracht en logeerden in 't Wapen van Amsterdam. Den volgenden dag bij mooi weer en wind achter fietsten we over Wormerveer, Krommenie, Uitgeest, naar 't slot Assemburg, zagen dat, vandaar naar Marquette, toen over Beverwijk naar Bloemendaal, dronken thee bij Giza en hadden een aardig diner met mijn moeder aan 't brongebouw, om half tien thuis. ▫ Maar van toen aan had ik een bui van droefgeestigheid, die voortging en mij in slaap deed schreien, en nu nog niet weg is. ▫ Vandaag schepte ik een zwerm en keek de bijen na. Ik ergerde me aan een dom artikel over me in de Telegraaf. | |||||||||||||||
[pagina 618]
| |||||||||||||||
woensdag 14 juniZonnig, droge wind uit het Oosten. ▫ De droefgeestigheid is nog niet heelemaal weg. Wat mij vooral bedroeft is dat ik sints mijn reis nog geen heldere droomen gehad heb. Ik schreef aan Johannes, ook aan de Levende Natuur over de uilen die we 's avonds hooren. | |||||||||||||||
zondag 18 juniHans zijn oog is weer erger. Martha is erg gedeprimeerd en huilde aan tafel. ▫ Ik heb soms zulk een bitter gevoel dat ik mij de jongetjes niet bij jonger leeftijd herinneren kan. Als of ik ze toen niet genoeg heb opgemerkt en gewaardeerd. Toch was ik wel goed voor hen, geloof ik. Maar ik was door zooveel afgeleid en nu betreur ik dat, nu ik zooveel aan hen hecht. | |||||||||||||||
donderdag 22 juniDe wind ging naar 't Noorden. zonder regen, koel, droog en winderig. Ik ben beter, Een weinig hooikoorts, vooral als ik 's avonds buiten kom, en 's morgens. ▫ De bijen zwermen en Albert Bakker helpt me. Het gaat er zeer goed mee. Met de Eendracht schiet het langsaam op. Ik ben niet bezorgd. Oog van Hans beterend. Borel is er nog, soms zijn vrouw ook en zijn dochtertje. Hij is vroolijk en mal, van avond gaan we naar de kermis. Ik lees nu weer het Purgatorio. De Inferno uit. Dat deed mij denken aan mijn Dante gedicht. Dat wordt mooi. Ik heb nu 't volgende te doen
| |||||||||||||||
[pagina 619]
| |||||||||||||||
vrijdag 23 juniNog steeds dor en zonnig en N.O. wind. ▫ Gister op de kermis met Borel. Ik zag de familie Italiaansche muziekanten, vader moeder en twee dochters. En van morgen kwam het liedje uit Capri in mijn hoofd. Nu is mijn stemming teer en week geworden, en als een heerlijke ommekeer. Ik voel nu ook hoe 't met de Eendracht gaan zal, en hoe ik daar wellicht al dit jaar van af ga. Ik ben nu niet bang meer en niet neerslachtig en heb goed vertrouwen. Io mi ristrinsi alla fida compagna | |||||||||||||||
zondag 2 juliWarm weer. Er zijn een paar hevige regenbuien geweest, eergister zwaar onweer, gister avond zeer stil met motregen. Meestal heet weer. ▫ Ik ben middelmatig. Het is hoogzomer, maar er zijn beroerde dingen. Het is niet zulk een zomer als verleden jaar. Ik was eergister in Haarlem, 's avonds op concert in den tuin der Vereeniging. Ik had bezoek van Benoit-Lévy. Borel is naar Londen. Ik heb drie stemmigen
Deze laatste is de beste stemming. | |||||||||||||||
[pagina 620]
| |||||||||||||||
door den strijd in Amsterdam tegen de knoeierijen van Reens c.s. Ik sliep kort, beide nachten en praatte tot 2 uur bij van Hall en sliep bij Hijmans. Vandaag zangersfeest achter Walden. Ik ben nu weer wat minder goed. | |||||||||||||||
zondag 23 juliMeer wind en grijze lucht. Eergisteren was ik met moeder in Scheveningen, at in 't Kurhaus en hoorde er een mooi concert. Het was warm en stil weer. We zagen Borel even. Ik sliep in Haarlem. Noordwijk doet me eigenaardig aan. De oude vreugde proef ik telkens even, verrassend, intensief. Maar 't wisselt. En ik zal hier ook maar zeer afgebroken zijn, nu en dan. | |||||||||||||||
donderdag 27 juliMooi weer. ▫ Ik was hier eenige dagen neerslachtig. Om den anderen dag ga ik naar Amsterdam, en daar is veel beslommering, door Reens als anderszins. Gister was ik echter opgewekter, en ik wandelde 's avonds genoegelijk met Verwey. Heden is 't Vrijdag, een vrije dag hier. Ik ben nog bedroefd en ontevreden op mezelven. Ik deed allerlei verkeerde dingen, alsof de booze mij telkens parten speelt. Ik loop er nog steeds in. En toch is alles zoo mooi en heerlijk. ▫ Dat is mijn toestand: alles is en zie ik mooi en heerlijk, en ik ben toch diep neerslachtig en ontevreden op mezelf. Ik heb Johannes bijna af. | |||||||||||||||
[pagina 621]
| |||||||||||||||
zondag 30 juliGister stil en warm. Vannacht storm, van morgen flinke Z.W. wind met zon en wolken. ▫ Ach, het is een moeielijke en droevige zomer. En toch schijnt het mooie zoo dicht bij. Zal ik nooit wijzer worden? Ik ben bereid veel te dragen. Maar waarom dan die voorspiegelingen van dichtbije vreugde? ▫ Nog weer zorgen om de Eendracht, domme kritiek, en mijn eigen onwaardige zelf. | |||||||||||||||
vrijdag 11 augustusHeden wat buyig en winderig, maar toch goed. ▫ Nu is ook Haarlem weer voorbij en ik zit bij Truida sints Maandag. Haarlem was weer heel prettig, met de zwemschool en den Hout, hoewel ik er maar enkele dagen was en veel naar Amsterdam ging. Paul was daar ook heel lief. Een avond muziek met de Rolletjes. Zondag was Martha er. Nu hier de onaangenaamheid door het stuk van Emons over de Eendracht. Ik had het ook wat in de ingewanden, maar heel licht. Overigens redelijk. Van daag voor 't laatst honig geslingerd. Over 8 dagen ga ik naar Wijk. Ik las de brieven van Bonstetten en Matthisson, en dat deed me goed. Zijn er nog zulke mannen? Hans in de kazerne te Amersfoort, sints vier dagen hoor ik niets van hem en ik zag hem in een week niet. Dat is ook beroerd. ▫ Nog geen heldere droomen, nu al sints Capri niet. Maar de laatste nachten strijd tegen demonen. Zou dat helpen? | |||||||||||||||
[pagina 622]
| |||||||||||||||
woensdag 16 augustusGisteravond groote moeielijkheid. Als een crisis. Ik sliep twee nachten slecht. In de Eendracht ging het nu juist beter. Heden veel kalmer. Emons maakt het mij geducht lastig. | |||||||||||||||
vrijdag 25 augustusMooi, stil weer. Het gaat mij steeds beter. | |||||||||||||||
[pagina 623]
| |||||||||||||||
aant.
De Eendrachtsspanning is wel nog niet geheel weg. Dat kan ook niet. Maar voel mij het toch langsaam aan geheel te boven komen. Wat kan mij gebeuren? En ik doe toch eenvoudig wat ik ken als mijn plicht? | |||||||||||||||
dinsdag 29 augustusGister zeer stormachtig en regen. Van daag weer opklarend. ▫ Zondag een heerlijke fietstocht naar Noordwijk met Martha, Hans, Odo en de Verwey's Dobbe om gewandeld. Het was prettig. In Haarlem gegeten. Om 8 uur weer hier. Gister naar Amsterdam in den strijd. Vrij goed voldaan, maar blij weer hier te zijn. Het is een harde dobber, maar ik doe mijn plicht. Ik voel het. G.G.B. moet zichzelf maar redden tegenwoordig. | |||||||||||||||
3 septemberEven slecht weer Z.W. storm voortdurend regen. Mijn boek is af, gister schreef ik het laatste. Ik geloof wel dat ik het geslaagd mag noemen. Het is, al schrijvende, meer geworden dan ik verwachtte. Ik gaf, meen ik, wat ik in staat ben te geven, en het onbewuste dat toeval schijnt, werkte steeds mee. Het ontwikkelde zich zonder mijn overleg en kwam als van zelf te samen. ▫ Het kan nu zijn uitwerking moeielijk missen, maar het zal ook | |||||||||||||||
[pagina 624]
| |||||||||||||||
aant.
| |||||||||||||||
dinsdagavond 5 septemberHeerlijk Septemberweer. De omgeving hier in Wijk is nu prachtig. ▫ Ik zit nu hier rustig en in diepe dankbaarheid. Een zware strijd in Amsterdam gestreden met goeden uitslag. Hoe verheugde ik mij op het terugfietsen hierheen. Laat ik toch het hoog gezicht bewaren op mijn streven, dan word ik zoo niet meer benauwd en vervaard. ▫ Men zegt, dat ik er bizonder gezond uitzie. Dat is ook wel zoo en ik voel mij zeer gezond. Maar ik maak de opmerking dat mijn uiterlijk in de spiegel voor mij zelven iets antipathieks heeft. Wat vroeger toch niet zoo was. | |||||||||||||||
donderdag 7 septemberRegen. ▫ Het bleef een halve dag goed met me. Toen kwam het bericht van Hans' mislukking en nadien is alles triest en droef gebleven. Van morgen is mijn neus weer echt beroerd, na bijna twee maanden goed te zijn geweest. Aapje is stil en verdrietig en het weer is slecht. Ik schrijf maar vlijtig aan mijn artikel over de onredelijkheid. | |||||||||||||||
donderdag 18 septemberHet weer is deze week veel beter, soms zelfs prachtig. Heden wat bewolkt. ▫ Sints Zaterdag weer op Walden en nu is er veel verbetering, in 't weer en in mezelf. Ik deed Zondag een prettige wandeling met Martha en Hans en zocht paddestoelen die wij 's middags aten. Maandag vergadering en logeeren bij Hijmans, toen naar Haarlem en bij prachtig weer naar Noordwijk gevietst, mijn MS. gebracht. Aangenaam met Verwey gepraat. 's Avonds weer op Walden. En nu elken dag van hier naar Amsterdam. De mededeeling van Johannes Greeve die een phantasma van mij zag op zee trof mij. Ik weet dat zooiets méér voorkomt omstreeks den tijd van iemands dood, 24 uur er na of er vóór. Doch niet altijd. De vraag is of het een onbewuste oorzaak heeft of een willekeurige. Ik voelde echter niet somber of beangst. Ik vraag mezelf alleen af of ik gereed ben. Ik heb echter nog veel te zeggen. En ben zelf nog lang niet klaar. ▫ De strijd in de Een- | |||||||||||||||
[pagina *33]
| |||||||||||||||
FREDERIK van EEDEN.
| |||||||||||||||
[pagina *34]
| |||||||||||||||
40 Koektrommel El. Bakkerij Walden.
| |||||||||||||||
[pagina 625]
| |||||||||||||||
aant.
| |||||||||||||||
maandag 18 septemberGoed, lekker, zonnig weer. ▫ Ik ben na dien goeden dag toch weer veel verminderd. Ik was somber, en zelfs zag ik rust in het phantasma van Greeven. Ik dacht: ik heb nu toch 't voornaamste gezegd, en 't zal nu ook wel zonder mij gaan. Gister G.G.B. vergadering, waarbij ze allen op Walden onthaald werden. Dat gaat nu alles goed. Vrou Titsingh is bij Martha. Maar er is veel droefheid overal. Van nacht was ik recht somber, zelfs in een heldere droom. ▫ Van middag een weinig opgeknapt. | |||||||||||||||
[pagina 626]
| |||||||||||||||
zaterdag 30 septemberNiet meer zoo gespannen, maar wat droef en neerslachtig. Van nacht lag ik over mijn tooneelspel te denken. Ik schreef een paar bladzijden in jamben. Maar ik denk toch weer anders te beginnen. Bij dit werk wil ik succes hebben, het moet er in gaan, dan kan ik later meer werken naar mijn eigen fantasie. Men moet eerst naar mij luisteren, van 't tooneel af. Dan zeg ik alles wat ik te zeggen heb. ▫ Ik heb stof voor vele tooneelspelen. De Russische tsaar. De man die keizer worden wil door intelligentie. De man die al te braaf wil zijn. Het vrije huwelijk. De vrouwelijke idealist. | |||||||||||||||
dinsdag 3 oktoberZondag maakte ik een prettige wandeling met Hans in Haarlem, naar de ruïne van Brederode, en was bij Giza. 's Avonds ook op een prettig concert in 't brongebouw. Mijn neerslachtigheid is nog niet weg. Wel van daag iets beter. Gisteren zeer droevig. Ook omdat Hans van ons weggaat, naar Zürich, voor langen tijd. Onze vroolijkheid in huis! Vandaag was ik in Deventer, om te getuigen. Op reis er heen las ik ‘de Beweging’ een mooi nummer. De mooie verzen van Jan Prins. Het weer is koel en regenachtig. ▫ Ik krijg meer vorm in mijn tooneelspel. Ik schrijf toch maar proza. Want ik wil dat dit stuk er in gaan zal. | |||||||||||||||
donderdag 5 oktober't Weer buitengewoon slecht, woeste regenbuien. Net als in Wijk a/Zee. ▫ Ik ben rustiger en sterker. Ik las de kritiek van den opgeblazen Quérido. Ik wist wel dat het zou gaan als altijd. Maar ik weet ook dat ik nu alles veel stelliger weet en helderder zie, en de indruk van zulke miskenningen veel minder schadelijk en diep is, zoowel op anderen als op mezelf. | |||||||||||||||
zaterdag 7 oktober't Weer is tot bedaren gekomen. Van avond stilte en maneschijn. We stoken houtvuurtjes. ▫ Ik ben ontspannen, slaap goed. Maar ik voer weinig uit. Hans is thuis en ik wil nog van zijn bijzijn profiteeren. In Amsterdam gaat het vrij goed, geen zorg. Ik lees het prachtige einde van het Purgatorio. | |||||||||||||||
[pagina 627]
| |||||||||||||||
zondag 15 oktoberEen hevige regendag, veel slecht weer. ▫ Voor een week is Hans vertrokken, ik logeerde met hen in hotel de la Station en bracht hen 's morgens aan den trein. Ik bleef bedroefd achter. ▫ Ik kreeg echter goede berichten en ben innig blij voor hem dat hij gegaan is. Het is goed voor hem.▫ Vandaag is Martha terug en we waren gezellig thuis met Paul. Paul was vroolijk en lief. Stortregens, die ons weer terug joegen, toen we naar Mary Mauve wilden wandelen. ▫ Ik ben nog steeds neerslachtig, en voer weinig uit. Vrijdag was ik een dag thuis, rustig, en sliep 's middags van 2-4. Maar er moet verandering komen. Het is zoo te gespannen en droevig. | |||||||||||||||
vrijdag 20 oktoberNachtvorst, van morgen prachtig zonnig. Soms een regenbui. ▫ De boomen worden kaal. Hoe ijl en kort lijkt me deze zomer. En toch was er veel moois en heerlijks. Maar ik was niet ontfankelijk genoeg. En nu is het nog steeds droevig. Ik ben met Martje alleen, en zij is ook meestal somber. Eergister begon ze aan 't ontbijt te schreien. En Aapje is nu zoo ongelukkig. Onbewuste illuziën zijn teleurgesteld en ze voelt hopeloos. Daartusschen ben ik zelf beklemd en weet geen raad. Zoovelen hebben het altijd van mij willen hebben, ik moest maar troost en geluk en kracht en blijheid geven. ▫ Maar ondanks alles, ondanks mijn besef van mijn gebreken en zwakheden, voel ik het geloof niet verzwakken. Ik ben somber, maar niet dor, niet hopeloos. Ik besef aldoor het eindelooze Leven om mij, het groote Leven van 't Heelal, waarin ik veilig ben omdat ik goed wil, en geduldig willen blijf. | |||||||||||||||
zondag 22 oktoberRegen. Recht droevig! recht recht droevig! ▫ Maar zoo moet ik zijn. Het is mijn behoud. ▫ Als een engelenstem kwamen de woorden uit Amerika: ‘Well done, good and faithful servant!’ ▫ Een onbekende die dat zegt van mijn boek. Het klonk zoo wonderbaar, ‘good and faithful servant’. En de toevoeging dat hij ‘extremely happy’ zou zijn als hij 't mij zeggen mocht. ▫ Als het verdiend was - het zou mijn liefste lofspraak zijn, ... als het verdiend was. | |||||||||||||||
[pagina 628]
| |||||||||||||||
zondag 29 oktoberGisteren mooi, heden buiig. ▫ In de afgeloopen week bijna elken nacht tegen 5 uur wakker. Lichte slaap met een abnormaal soort droomen. Van nacht zeer griezelig. Cadavers die hevig stonken, enz. Maar mijn gevoel was wel opgewekter. Vrijdag sprak ik weer in Rotterdam, ik had het in lang niet gedaan, en ik was in 't eerst niet zoo recht op dreef. Bij de repliek beter. We hebben een logeetje, Mien Roelfsema die ik in Rome ontmoette. Paul is erg lief en prettig thuis. We wandelden door Bredius en zaten bij de brug, en zagen de nieuwe wegen. De groepen op Walden werden gekiekt. | |||||||||||||||
vrijdag 3 novemberDeze week veel warmer en beter weer. Nu is het prachtig buiten. ▫ Groote ontspanning. Ik was Maandag in Haarlem en zag Isadora dansen. Dat trof mij en vervulde mij. Soms bracht het de tranen in mijn oogen. Ik schreef haar een brief. Ik sliep slecht, in Haarlem. Fietste naar Amsterdam, N. wind achter. Woensdag fietste ik naar Utrecht. Sliep dien nacht eindelijk lang en verkwikkend. Twee Eendrachtsvergaderingen, waarin de organisatie zegevierde. De eerste Dinsdag tot 's nachts 1 uur waarin ik 't zeer lastig had maar flink en krachtig was. De tweede gister avond waarbij de zaak gewonnen werd. Ik kwam om half een thuis, maar sliep goed tot half negen, ondanks de drukke vergadering. Er is geen duidelijk verband tusschen de inspanning 's avonds en het slapen. Revolutie in Rusland. Ik schreef aan Kropotkin. Ik schreef aan Hendel in Halle en ga misschien naar Berlijn. Ik kreeg ook vertalingen van miss Chilton. | |||||||||||||||
woensdag 8 novemberHet weer is stil en vol prachtige momenten. ▫ Maandag was ik weer bij Duncan en vond het even mooi. Het is de emotie die ik zoolang zocht en die mij nooit gegeven werd. Dat wat ik vroeger verlangde, als ik aan mijn twee meisjes dacht, dansende bij muziek. Het opheffen van haar hand, alleen de hand, aan de opgerichte arm, bij 't slotaccoord. Het balspel. | |||||||||||||||
[pagina 629]
| |||||||||||||||
En de liefelijke muziek van Gluck. Ik sliep bij Scholten in den stillen neveligen hout. Gister avond fietste ik naar Utrecht en hoorde van Oort zingen. Mondschein sonate. ▫ Ik heb het liedje ‘O sole mio’! | |||||||||||||||
maandag 13 novemberGuur met O. wind. ▫ De tijd begint te beteren. Alleen Aapje is erg droevig en ongelukkig. Ik was Zaterdag avond bij Tristan en Isolde en had een zeer bewogen avond, nu mijn overtuiging zich vestigde. Ik ga weer naar Parsifal. Gister was Aletrino hier met zijn vrouw en nichtje. Hij was als altijd amusant en goedig. Maar men moet hem met lange tusschenpoozen zien. Ik sliep lang en goed. Maar nog geen heldere droomen. | |||||||||||||||
zaterdag 18 novemberTamelijk koud, nevelig. Ik werd deze week al beter en beter en begon ook al gelukkiger te slapen. Maar gisteren kreeg ik weer een knauw, doordat de cijfers van de Eendracht nog niet bevredigend zijn en de Boer kwam zeggen, dat hij vastraakte. ▫ Vandaag is het weer beter. Ik schreef een stuk over Duncan en Wagner, aan huis bij Aapje. Else Otten was hier met Cornelie van Oosterzee. Ik ga 11 Dec. naar Berlijn. Dillon vroeg mij naar Petersburg. | |||||||||||||||
vrijdag 24 november't Is koud geweest, maar heden goed en zacht weer. ▫ Zondag waren we bij Walborg Isaachsen. Ik was er stil en droevig, maar zij was heel lief. Er waren veel menschen. Den volgenden dag at ik bij de Smelt's en hoorde iets omtrent de van Heels. Woensdag fietste ik naar Noordwijk, praatte met Verwey. 's Nachts lag ik van 10 tot 5 uur wakker en maakte mijn tooneelspel ‘De zendeling’. Het eerste bedrijf in het rijke huis, het tweede in de | |||||||||||||||
[pagina 630]
| |||||||||||||||
volksvergadering, het derde bij het stakersgezin, het vierde in 't directiekantoor, 't vijfde op 't zolderkamertje met de schuld-eischers, de hospita, de vingeroefeningen beneden, het bezoek van de brutale werkman, van de goede moeder, dan de Mondschein-sonate beneden, het hoesten, de rauwe kreet en hulproep, en de een zeggen: ‘Arme kerel, arme moeder’ en de andere: ‘dáár! dáár staat de allerarmste’. ▫ Nu is alles klaar in mijn hoofd en wacht om van stapel te worden gelaten. God! God! dat dit dóórgaat, deze opdracht, deze uitverkiezing, ondanks alles! alles! | |||||||||||||||
30 novemberNevel. Een allerschoonste heldere droom. Een vizioen van een menschen wereld, een landschap stad, zooals mijn fantasie ze nooit heeft kunnen beelden. Het geleek in niets op het bekende, en het was alles even duidelijk en even schoon en grootsch. Het geluksgevoel leek op dat wat ik in 1900 te Parijs voelde, maar was veel intensiever. Toen was ik er eerst onrustig door, maar toen kreeg ik Dillon's tweede verzoek om in Petersburg te komen, en toen verstond ik iets als een oproeping, dat het mijn taak zou zijn iets te doen tot het doen komen van zulk een schoone wereld. En ik besloot Dillon te vragen of hij meende dat ik iets goeds zou kunnen uitrichten. Zegt hij ja, dan ga ik. | |||||||||||||||
11 decemberHotel Central, Berlijn. Ik zit in een luxe vertrek, bij ongeluk, door verkeerd advies. Maar ik moet er mij in schikken, of liever ... ik laat het gebeuren. Ik kom met goede voorteekenen. Ik was niet vroolijk den laatsten tijd, hoewel beter dan dezen zomer. Het gaat op en neer met de kansen van de Eendracht. Ik schaam mij soms wel, dat ik daar zoo onder zit, maar er is niets aan te doen. Ik heb veel onaangenaamheden gehad in den laatsten tijd, met de Pionier, de Eendracht enz. Maar ik heb mij voorgenomen fier en dapper stand te houden. Ik kan niet meer dan doodgaan, en dat moet toch eens. Ik zal blij zijn als dit jaar voorbij is, want het was een zwaar jaar, en ik hoop wel dat het volgende beter zal zijn. ▫ Ik sliep vannacht in Utrecht Paul bracht me. Mijn jongens bezorgen mij vreugde. Ze zijn zulke goede, rechtschapen jongens. ▫ Walborg en Thorvald aten bij ons. Het was prachtig weer. Van morgen mist. Van middag weer zonnig en mooi. Ik las Hebbel's dagboek. Wat een gansch andere man als ik gedacht had! | |||||||||||||||
[pagina 631]
| |||||||||||||||
Ik schreef de brochure over Walden af, en wacht met ongeduld het kunnen beginnen aan mijn tooneelspel. ‘De Zendeling’. | |||||||||||||||
dinsdag 12 decemberZacht weer, van middag wat regen. ▫ Ik ben tamelijk monter. Vooral door het slagen van mijn tocht en door de gezellige middag bij Julia Culp. De uitgave van Joh. doet mij genoegen. Ik ben aan het tooneelspel begonnen, maar het vlot nog niet. Het leven is er nog niet in. Maar ik zet dóór. ▫ Van nacht was 't nog slecht met me. Laag, en ten prooi aan allerlei. Het lijkt me soms een hopeloos bestaan, dat strijden zonder kans op uitkomst. Maar ik zal volhouden. ‘Kraft gegen Kraft, in Gott ist die Ausgleichung’ ‘In dem Augenblick, wo wir uns ein Ideal bilden, entsteht in Gott der Gedanke es zu schaffen.’ Vooral dit laatste van Hebbel is grandioos. | |||||||||||||||
woensdag 13 decemberDruilig. ▫ Ik sliep tot half tien. Gister avond was alles dood in me. Ik geloofde niet in mijn werk en in mijn krachten. Het was een oppervlakkige sensatie, maar pijnlijk. ▫ Ik zag dat mijn begin van de Zendeling niet deugde. Van morgen ben ik nog niet veel beter. Beroerde dingen over ‘de Eendracht’ van huis. Mijn geest weinig elastisch. Een bezoek van Annie de Waal. Ik moet het begin weer overmaken. | |||||||||||||||
donderdag 14 decemberDruilig, grijze wolken. ▫ Gister morgen bij Kahane, den dramaturg. Hij wou Lioba opvoeren. Dat vervulde mij zeer. Verlokkelijk, maar ik ben bevreesd, dat het toch niet mooi wordt. 's Middags ging het schrijven beter. Ik at bij Kempinsky. Ik voel mij hier zeer op mijn gemak. 's Avonds naar het Kleine Theater. Een stuk van Wedekind. Wel interessant. Daarna met Else en de Oosterzee's bij Trarbach. | |||||||||||||||
[pagina 632]
| |||||||||||||||
heeft nooit iemand geschilderd. Dat zachte bleeke gezicht, die blonde lokken, dat eenvoudige, naieve, roerend simpele, die wonderbare blanke verlichting, dat schemerlicht onder de holle vleugelen, die teedere kleuren van den gordel, en dat onvergelijkelijke schilderwerk. De tranen liepen me langs 't gezicht. De rest van 't schilderij liet me koud. Ook zag ik bepaald zeer leelijke Rembrandt's. Mozes met de wet-steenen b.v. Toen Pergamon. O dat andere leven! Wat is de wereld anders en schooner geweest. Daarna at ik bij Trarbach, ging weer schrijven, en bracht den avond door bij Otten, met de Oosterzee's. Ik las uit de Broeders voor, en deed het goed. Toen, daarna, van nacht, begon mij langsamerhand goed helder te worden wie en wat ik ben, en wat mijn taak en mijn plicht is. ▫ Van Berlijn begint het keerpunt. De vaste vernieuwde stijging. Het volle besef van mijn waarde en roeping. ▫ Ik sliep zeer weinig, de laatste dagen. Maar ben toch zeer wel en frisch en opgewekt. Ik zal nu ook niet meer inzakken, want ik weet. ▫ Tevens ontstond van nacht de juiste, scherpe conceptie van een nieuw drama, dat dan zal wezen wat zoo lang vaag in mij leefde: Trots verbrijzeld. (zoo wees dan volmaakt, zooals uw Vader in den Hemel volmaakt is). ▫ Ik zal dat mooi maken, mooi van taal, mooi van beeld, aangrijpend van dramatiek. ▫ In welken tijd het zal spelen, is onverschillig. Het beeldt eeuwige waarheden. ▫ De man die uit àl te hoog willen, ten val komt. Hij zoekt de volmaaktheid, hij maakt zich los van de wereld, van alle banden, hij streeft naar 't hoogste, het uiterste. Hij is in staag gesprek met God. Hij krijgt vizioenen, hij ontzegt zich alles, hij uit zich in diepe hartstochtelijke woorden. Hij ontziet niets. Hij wil volmaakt zijn. Niet hard, maar volmaakt. ▫ Een booze demon, die de gedaante aanneemt van een jong vriend, misleidt hem en voert hem al verder en verder. Dit is voorbereid in Hemelsfeer. ▫ Hij heeft een trouwe vrouw, die hem niet loslaat, en die geduldig strijden blijft tegen den demon. ▫ Zij heeft den schijn tegen zich. Zij is natuurlijk. ▫ Hij heeft ook kinderen, die hij niet meer kennen wil. De vrouw onderhoudt hen, en blijft hem tevens dienen. ▫ Eindelijk komt hij tot volslagen waanzin. ▫ Maar dan redt zij hem, door zich te geven aan den demon, den jongen vriend. Ze neemt die schuld op zich, welbewust/ om hem te redden. ▫ Dan breekt des demons macht, en de booze toover. En hij ontwaakt uit zijn dwaling, verbrijzeld door haar deemoed. (Honderd voorbeelden van wereldverzaking, anachoretisme, houdt hij zich voor. Maar zij doet alleen wat haar natuurlijk en eigen is). | |||||||||||||||
[pagina 633]
| |||||||||||||||
Ook Dante en Beatrice zal een drama worden. Nu weet ik mijn weg. En ik zal mij niet meer laten afleiden. In 't praktische leven deed ik al meer dan genoeg. Ik moet mij aan die nuttelooze kwellingen onttrekken. ▫ Ik ga studeeren en schrijven. Van nu af aan. Niet meer dan 't hoogst noodige geef ik aan het sociale werk. Ik begreep nu ook de kwestie tusschen muziek en drama. ▫ Muziek is godenstem. Het drama is wereldgebeuren. De muziek moet daaraan relief geven, door op enkele oogenblikken het hemellicht te laten vallen. ▫ Maar men moet geen drama kneden uit muziek. Zoo min als men tafels en stoelen uit muziek kan maken en daar menschen op laten zitten. ▫ Ik hoop dat Cornélie mij helpen wil, met muziek bij mijn drama's. | |||||||||||||||
zondag 17 decemberHelder, zonnig weer. Berlijn. Eindelijk heerlijk geslapen. Kort, maar verkwikkend, ik voel me geheel frisch en wel. Nog elken dag naar 't theater geweest. Gister Lioba besproken bij Kahane. Het was pijnlijk en vervelend door stoornissen. Maar ik voel rustig en ga krachtig door, wat er ook al of niet gebeure. Het eigenaardige gevoel van doel-zekerheid, hier ontstaan, verlaat mij niet meer. Heden ontstond de gedachte tot omwerking van de Broeders. En daarbij over de samenwerking van muziek en dramatisch spel. ▫ Muziek moet beginnen, dan ophouden als het spreken begint, als in afwachting, en zoodra de actie is afgeloopen, ten einde neigt of tot groote hoogte stijgt, dan valt muziek in, discreet of krachtig, reliëf-gevend, steunend, ondervangend. En het slot is enkel muziek, ineenvloeying van actie, zang en muziek. ▫ Dat is het echte muziekdrama. | |||||||||||||||
maandag 18 decemberMooi, helder weer. ▫ Gister den heelen dag voorspoedig gewerkt. Het stuk wordt goed. Niemand gezien, bij Trarbach gegeten. Toen met de mooie Annie de Waal naar Sommernachtstraum. Diepe indruk, goed en slecht. Het duidelijk inzicht dat dit wonderbare werk toch vertoond moet worden, niet alleen gelezen. En hoe mooier vertooning, hoe beter. De vertooning en de muziek, het was voortreffelijk. Het stuk is een schitterend geheel, een onvolprezen kunstwerk, ▫ Maar de tooneelspeelkunst was erbarmelijk. De mooie verzen bedorven, het edele spel der Atheners een bierposse. Krijschen en schreeuwen. ▫ Ik sliep weinig, maar toch goed. | |||||||||||||||
[pagina 634]
| |||||||||||||||
woensdag 20 decemberWelk een zegenrijk gevoel, welk een dankbaarheid, welk een innerlijke rust en verheldering! ▫ Van nacht sliep ik in Dresden. Ik had den vorigen nacht zeer weinig geslapen, maar voelde toch frisch en krachtig. Toen sliep ik in Dresden spoedig in, een lichte, zalige/ verkwikkende slaap. Om 4 uur werd ik weer wakker, uit een korte bange droom. Ik droomde van een stuk in de Groene Amsterdammer waarin ik en mijn werk weer werd beschimpt en getrapt. En ik had precies het gevoel van vroeger, van pijnlijk verzet en geschokt zelfvertrouwen en afkeer van deze laaghartigheden. En toen het wakker worden, en het plotseling door mijn brein schieten van de heerlijke waarheid, dat het nu alles anders was. Dat de beproeving voorbij is, dat gauw de tijden zullen komen dat deze laaghartigen verstommen, en dat nu, nu al de heerlijke zekerheid onverwoestbaar in mijn hart is ontbloeid. Het is niet roemzucht of eerzucht, ik weet al de gevaren van den roem, maar het is het vaste weten, de zekerheid dat wat ik gemaakt heb ook werkelijk is wat het mij scheen. Toen sliep ik weer heerlijk tot 8 uur. Het gesprek Maandag met Kahane was zeer bevredigend. Wij zijn vrienden geworden/ dat voel ik. ▫ ‘Das erste Stück das wir von Ihnen spielen soll Ihnen Europäischen Ruf geben,’ zei hij. ‘Ich werde alles lesen was Sie schreiben’. ▫ Else is mij ook zeer lief geworden en de dritte im Bunde Cornélie. Dinsdag at ik bij het hartelijke gezin Mirauer, zag het weelderige huis van Frenkel, en sprak af om naar Dresden te gaan. ▫ 's Avonds bij ‘Kätchen von Heilbron’. ‘Nein! mein hoher Herr!’ Ik zag het graag. Gister morgen naar Dresden. Het was frisch en helder. Schilderijen, mooi, maar niet mooier dan in Berlijn. Rijtoer, middagmaal, 's avonds naar de Weihnachtsmarkt. Toen de ‘Versunkene Glocke’. Ook met veel genoegen gezien. Van morgen alleen terug. Bij Else gegeten. Van middag terstond de eerste acte van de Broeders vertaald. | |||||||||||||||
[pagina 635]
| |||||||||||||||
duffe, griezelige van geleden pijn in een somberen hoek. Maar Emons doet wakker zijn best en Menger ook. Op de Eendracht vuile aanvallen, maar de zaak ordelijk en rustig. Als Menger nu maar gezond blijft. Menger en Emons waren vol sympathie... Ik zal bij ‘de Zendeling’ nog een bedrijf moeten voegen. Tusschen twee en drie, aan huis bij v.G., om het effect van het stakingsbesluit tusschen de hoofdpersonen uit te werken. | |||||||||||||||
24 decemberStil, zacht weer. ▫ Twee nachten heerlijk geslapen. Gister las ik de eerste acte van de Zendeling voor. Het beviel mij goed. | |||||||||||||||
vrijdag 29 decemberNevel, motregen. Gister in Noordwijk. Gefietst door modder van Leiden. Ik ben nog weer gedeprimeerd thuis gekomen. Ik zat met Verwey te praten tot 10 uur. Ik dacht nog 's nachts aan drama's. Aan Lorenzo de Medicis, Onno Zwier van Haren, en aan de figuur van Leonard, de fiere, die het ridderlijke en fiere sentiment in deze slappe en weekelijke tijd vertegenwoordigt. Een mannelijke Jeanne d'Arc, onbegrepen, onbemind, die, aangevuurd en gesteund door geleiders (Dante) een groote taak in dezen tijd volbrengt. | |||||||||||||||
zaterdag 30 decemberKouder, helder. ▫ Van morgen wat opgeknapt. Goede brief van Lady Welby. Ik dacht ook aan de mogelijkheid den Japanschen Samurai en zijn aanraking met het Westen te dramatiseeren. Het Boeddhisme, in zijn schoonsten vorm, op het tooneel. Dat kon prachtig worden. Ik las Kokoro van Lafcadio Hearn. | |||||||||||||||
[pagina 636]
| |||||||||||||||
zondag 31 decemberLicht geslapen. Gisteravond in Kim gelezen. Van nacht over een reis om de wereld gedacht. Egypte, Benares, Java, Japan, Amerika. Al jaren geleden dacht ik er over. Maar toen kon het niet. Want er hoort toe, een bekenden naam, en geld. En dat alles kon niet eerder komen. Gister dacht ik ook over het dramatisch gegeven van den millionairbankroetier. Met den wijsgeerigen vriend, tegen wiens groote opvattingen de kleinheid van zijn plezier en zijn verdriet scherp uitkomt. Ik heb het 2e tafreel van de Broeders vertaald en schrijf het 3e van de Zendeling. |
|