Dagboek 1878-1923. Deel 1: 1878-1900
(1971)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd[1893]4 februariHelder weer, lichte vorst. ▫ Nu is dat, geloof ik, wel eindelijk voorbij. ▫ Het lijkt of deze harde beproevingstijd voor een groot deel doorstaan is. Ik ben nog erg moe. ▫ Ik zie mezelf beter. Ik voel niet meer verongelijkt. ▫ God is nog ver. Maar ik ben weer op den goeden weg, geloof ik. ▫ Ik ga me van Amsterdam vrijmaken. Dit staat nu vast. In Januari: oogcongestie en schrijfkramp. Schaatsenrijden. Zesmaal naar Amsterdam, eens naar Haarlem, eens van Leeuwarden naar Harlingen. Toen heerlijk dooiweer in b mol. 2 Kerstdag 92 bij Thijm. Terugkomst bij Betsy. Toen haar week in Bussum. ▫ Daarna nog weer vreesselijke dagen. Toen de wandeling in Driebergen en het voorlezen 's avonds op 't kleedje. Dat zal het eind der groote misères zijn. Wat nu komen kan, kan nooit zoo erg meer zijn. ▫ Gister at ik met haar bij Anna Veth en bracht haar thuis. O mijn vrijheid, - wat zal ik juichen als dat vernederend en onzuiver werk van mij afgenomen wordt. Als ik niet langer plicht voel, waar mijn aard en geweten van plicht niet afweet. ▫ Om den draak van traagheid te dooden heb ik een hond van plicht bij mij genomen. Een redeloos dier. | |||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||
aant.
| |||||||||||||
19 februariRegenachtig, 50o. ▫ Ik geloof dat ik vasten grond weer voel. Het was een gevaarlijke tijd, losgelaten door mijn Boek. Maar ik voel nu wel dat de onzekerheid oppervlakkig en schijnbaar was. ▫ Ik ging als van een schip door de branding aan wal. Bij iederen stap voel ik nu de grond rijzen. ▫ Muziek, muziek. En aandacht en blijmoedigheid en zelfbedwang. Gister concert. (Bach Kreuzstab). Project van een eenvoudig boek voor de menigte. Om hen te raden en aan te moedigen naar mijn ervaring. ▫ Eenvoudig, helder, expliciet - logisch elke zin vastzetten en elk idee soliede ondersteunen. De projecten waarmee ik mijn nieuw leven begin zijn dus:
Een wetenschappelijk werk: 7 de psychische kracht - 8 de fouten der medische wetenschap, eindelijk bewerkingen van mijn psychotherapeutische ondervinding. | |||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||
Dus aan plannen, veel en hoog, zal 't gemis mij niet doen ondergaan. Sommige zie ik vlak voor mij, bereikbaar. Het slagen daarvan moet dichter <bij>brengen het nu onbereikbare, hemelstormende. | |||||||||||||
10 maartHelder, zonnig, winderig. ▫ Veel gelukkige dagen met haar. Van daag weer brieven met vervreemding. Nog weer lijden onder miskenning. Kritieken en zoo. ▫ Van morgen tot mijn schrik bemerkt, dat ik pijn had, omdat een ander geprezen werd. Dus gekwetste ijdelheid. Altijd als ik die ander iets beneden mij voel. ▫ Lijden onder miskenning duld ik in mij. Maar niet onder gekrenkte ijdelheid. ▫ Ik moet - en ik kan het - eerst weer geheel vernederd voelen. Het gevoel dat ik eer en hulde verdien, als mijn recht, moet geheel dood. ▫ Ik moet weer alles willen wat goed voor mij zijn kan. Vernedering, vergeten zijn. ▫ Ik mag om mijn ideeën lijden, om mijn gewijde dingen, niet om mijzelf. | |||||||||||||
13 maartVoorjaarsweer, helder, warme zon. ▫ Gister muziek in de kerk in Naarden. Händels Largo. Wandeling met Albert en Holst. ▫ Albert logeert hier. 't Is mij aangenaam door de rustige vastheid van zijn gesprekken. Gister zeer vreemd gevoeld. Het voorjaar, en ik miste haar zeer. Ik voelde droevig en verward. ▫ Ik mis haar evenzeer. Maar het verwarde is weg. Ik zie mijn weg weer duidelijk. De weifelingen duren nog maar zeer kort. Zijn schijnbaar. Ik kan niet meer dwalen, zoolang mijn geest gezond blijft. | |||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||
Deze week Lorna Doone gelezen, Blackmore, achter elkaar. Een roman met zeer veel talent. Werkelijk iemand die iets moois maken kon, als hij niet alleen amusementschrijver wou zijn. | |||||||||||||
27 maartPrachtige zonnige dagen. O.wind. ▫ Mijn vorig dagboek doorgelezen. Merkwaardig die depressie in 86-87, en dat voorgevoel van de groote omwenteling in me die komen zou. Ik heb nu bijna elken dag weer momenten van vrede. Ik heb een groote taak voor me die ik helder zie en die ik weet aan te kunnen. Mijn organisatie en tegenwoordige omstandigheden geven me geen vrijheid tot werk. 't Grootste deel van den dag ben ik dof en moe. Niettemin wordt het alles voorbereid en twijfel ik niet aan de goede uitkomst, zoodra ik eenmaal vrij ben. | |||||||||||||
13 meiNog steeds droog, warm en zonnig. ▫ Eén nacht - van 2 op 3 mei - heeft het geregend. ▫ Wind gestadig noordelijk en oostelijk. Voor 3 weken een wandeling naar de Bildt. Toen B's bezoek aan Bussum. Toen drie weken scheiding. Voor 14 dagen Tak's partij. Voor 8 dagen Haarlem. ▫ 's Avonds voor Hemelvaartsd. even naar U. Den volgenden morgen naar de Vuursche. Heerlijk. Gister diner hier met Hans' verjaardag. Gorters, Stanny van Vloten, Fr. Titsingh, Oudelui, Gerlof. | |||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||
Ondanks veel nare drukte, somberheid en verdriet heeft deze tijd een eigenaardige rijkdom en charme. Door het besef eener innerlijke soliditeit. ▫ De bittere nasmaak, het weeë, onvoldane na feestelijke of opgewekte dagen blijft nu weg. Door die innerlijke vastheid. Het heeft niets meer van leed-dooden. Het blijft uitwendig, als beleefdheid. Het gemoedsevenwicht rust op vastere dingen. Ik kan het missen en ik kan het aannemen. ▫ Betsy zal dit alles onbegrijpelijk vinden. En pijnlijk. Maar het is toch ook voor haar niet zoo. ▫ Want ondanks alle misstand en incomplete situatie, heb ik nu voor 't eerst van mijn leven de innerlijke gemoedsrust van een man die gelukkig getrouwd is. Aan dat innerlijke, ideale doen de toestanden niets af. En het kan ook niet meer weggaan. ▫ Ik mis veel, maar wat ik lijd is indirect, door haar lijden. | |||||||||||||
23 meiZomersch weer. Van daag frischwarm 70o. Nog altijd droog, weinig regen. ▫ Gister uit Noordwijk gekomen. Van hier er heen gevietst, daar in H.t.D. gelogeerd, toen over Haarlem terug. ▫ Het was onuitsprekelijk goed alles, daarbuiten. We hebben al het oude teruggezien en er was niets pijnlijks in en ik voelde niets weg of verzwakt. En wat er was overstemde alles. Duinrozen samen geplukt. Het is Groot-zomersch. Gorters zijn hier. | |||||||||||||
14 juniHet is even droog gebleven. Het is nu warm, zonnig, stoffig, dor. ▫ Verleden week ongesteld geweest, een dag te Utrecht in bed, 2 dagen hier thuisgebleven. ▫ Nu voel ik me nog neerslachtig, met zieke stemmingen. Alles stinkt en griezelt tegen me. Vooral dit huis hier. ▫ Hoe ongelukkig dat wij daaraan bloot staan. Het is of er niets moois in mij zijn kan in die conditie. | |||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||
Ik heb gedacht over de noodzaak om de eigenliefde te streelen van degene tot wie men spreekt als men goed verstaan wil worden. Het is duidelijk dat dit zeer effectief is. De toegesprokene voelt zich daardoor sterker en gelukkiger en is dan beter geneigd en geschikt tot begrijpen. Ik bedoel niet opzettelijke vleierij, die zou natuurlijk een verstandig man hinderen en 't tegendeel bereiken, bovendien onwaar en incorrect zijn. Maar heel iets anders en noodig en goed is het, als men verstaan wil worden, te doen uitkomen dat de hoorder goede kwaliteiten heeft en dat men die erkent. ▫ Dit is de essens der beleefdheid, urbaniteit. ▫ Weinigen staan zoo vast en zijn zoo hoog dat zij altijd gelijkmatig bewust zijn van hun eigen goedheid, en daarbij ook gelooven in de erkenning van die goedheid door anderen. Toch is dit geloof en die erkenning noodig voor die vaste liefdevolle gezindheid waarin men alleen elkaar begrijpt. In een betoog op tactvolle wijze dat geloof en die erkenning op te wekken, door er aan te herinneren, is noch leelijk, noch onoprecht, noch ook een concessie aan onze zwakheid. Het is een zuivere weg. | |||||||||||||
28 juniHeerlijk zomerweer. Het heeft eenige dagen veel geregend. Nu zoel met wolken Z.W. veel wind. ▫ Zondag wandelde ik naar de Hoornboeg. Over de akkers en akkermaalshout, Loosdrecht rechts, voor mij de berg met bosch, midden in de hei. ▫ 's Middags naar de Waschmeer gewandeld met Tonny en Lies Besier en L. Besier en Jo en Betsy. Alles zoo prachtig en zoo prettig. ▫ Maandag avond ging ik er weer heen per viets. Het was stil warm bedekt weer en we lagen op het grasveld, en wandelden door het hooge dennenbosch. ▫ 's Avonds bracht ik B. thuis en logeerde. ▫ Ja, het lijden van vorige jaren is nu met recht voorbij. Ik zie het nu alles anders, het is niet meer dat erge. Onze verbintenis is nu veel completer en stelliger. ▫ Die depressie door ziekte was nog het ergste wat ik ondervond. Daarvan ben ik nog verschrikt. Maar het is nu goed. Dit zijn mijn laatste dagen in Amsterdam. Ik ben zeer gerust en vol moed. | |||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||
aant.
| |||||||||||||
4 juliWarme, harde O.wind. 's Morgens altijd bedekt. 'S middags helder. 76o. ▫ Gister B. vertrokken. Met 't sportkarretje naar 't station. Een uur later kwam Frank. Uitpraten over zijn echtscheiding. Met Jantje. Heden drukke dag. Verzen geschreven en veel patiënten. Frank, Fine Rappel aan 't eten. ▫ Om 4 uur moe, uitgerust in 't gras. 's Avonds even bij Jan. Mooi portret van Saar de Zwart. Voldaan over de nieuwe inrichting van mijn leven. Dit is het beste wat ik er van kan maken, geloof ik. Ik voel vrij, niet lui, niet vaag, niet onordelijk, geschikt tot mooi werk, en juist genoeg practisch bezig. ▫ Maar o, het gemis en de leegte. Na de dagen van 1 tot 3. | |||||||||||||
5 juliZeer warm, 86o. Om 7 uur kort, hevig onweer. Daarna heerlijk zoel en geurig. ▫ Stoeltje en hoedje van B. Verzen geschreven. Eenigszins onzeker. Het accent is statig, en 't geheel gedragen door serieuze en diepe gedachten. 't Rhytme heeft niet de gebroken fijnheid en gecompliceerdheid van Gorter en van der Schalk. In enkele regels is ‘natural magic.’ Maar de waarde van het gansche weet ik niet recht. Vergeleken bij Potgieters Florence. Enkele regels daarvan zijn mooier, maar er is veel meer rhetoriek in. Waarschijnlijk is voor een vreemde mijn werk nog moeielijker. Potgieter lijkt er niet moeielijk bij. Frank weg. Alleen thuis geweest. Martha en Paul naar Artis. 's Avonds mevr. t Hooft. | |||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||
's Morgens Rosetti gelezen in 't dennebosch. 's Middags lyriek van Goethe. 's Avonds aan ‘de Zuivere Wereld’ geschreven. Kort gesprek met Herman over eerzucht. Tijdens het slapen B's brieven gearrangeerd en gelezen. Ze zijn altijd nog zachter en teerder en goediger dan ik wist. Die van dezen winter zijn erg droevig. Goddank, dat is voorbij. | |||||||||||||
8 juli's Morgens 100o op mijn slaapkamer in de zon. ▫ Met Paultje gezwommen. Om 11 uur naar Amsterdam. Henriet aan 't station, 12½jaar getrouwd. Boeket en familie. Met Valeton geloopen. Boodschappen/ dejeuner in Polen. Universiteitsbibliotheek tot drie uur. Gelezen: Charcot, leçons s.l. malad. nerveuses/ hysterie chez l'homme. Hegel. phänomenologie. (Valt niet mee. Ik had het frisscher en origineeler gedacht. Het is nog in zoo'n duffe filosofen taal. Het begint al in een diepte van jargon, van ouds opgehoopt.) ▫ Over Newton, in de Encycl. Britt. ▫ N. was vlijtig lezer van Jacob Boehme. 's Middags naar Haarlem, Hans opgezocht/ met Gerlof en mama en Hans aan de sociëteit. | |||||||||||||
9 juliVan nacht regen. Van morgen frissche heldere W.wind met wat wolken. ▫ Weinig geslapen door de hitte. Bad genomen midden in den nacht. Van daag slecht gedisponeerd/ nagenoeg niet kunnen werken. Nieuwe patiënt (Gevers Deynoot). Bezoek van de Schultze's uit Hilversum. Even osmunda's geplukt op het weitje. | |||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||
11 juliVan nacht veel regen. ▫ Nare dag. Mijn mesje verloren op het osmunda weitje. Mijn werk niet naar mijn zin. ▫ Erica-plan mislukt. Afzegging uit U. | |||||||||||||
12 juliMooi wolkenweer. Zware donderbuien. ▫ Gezeild op de Zuiderzee, met van Heel en Willy Louwerse. Een geweldige bui gehad midden op zee. Onweer aan alle kanten en zware regen. Alles prachtig en verkwikkend. 's Avonds nog een nare brief gevonden. Ik kan dit van een afstand niet beheerschen. Het zinkt alles telkens weer in als ze van me weg is. 's Avonds mijn werk aan Herman voorgelezen. Die het zeer goed vond. Beter dan Mijn Boek. Fine Rappel logeert hier. | |||||||||||||
13 juliWolkenweer, koeler, maar niet koud. ▫ Mijn mesje teruggevonden op het weitje. Gedeprimeerd door de toestand in U. Door het gedrag van Derkinderen dat ik niet weet of het toeval of opzettelijk is. Brief van Karel Thijm dat hij hier wil komen wonen. 's Middags getennist met de dames Sterken. ▫ Vrij goed geschreven. | |||||||||||||
14 julFrisch, bewolkt weer. Z.W. 62o. ▫ Briefkaart van Derkinderen dat hij Zondag komt. Van middag op Herman's viets huisjes gaan kijken in 's Graveland voor Thijm. Ik draag den heelen voormiddag nog niets anders dan één broek, één flanellen hemd en jacquet. 's Avonds doe ik linnen hemd en overhemd aan. Medelijden en deernis is heel iets anders. Met deernis bedoel ik dat gevoel dat niet noodzakelijk door lijden wordt opgewekt (ook meewarigheid). Ik voel iets meewarigs als ik de vroolijkheid van mijn aapje zie. Of bij een heel naief gezegde van een kind. En ook bij de materieele dingen, lijfsdingen, van zeer hoogstaande menschen. ▫ In de lijfsdingen van zeer reine maar jonge menschen, jonge meisjes, is iets irritants. Het jonge, het gezonde, het onbewuste. ▫ Maar in die van zeer reine en zeer nobele volwassenen is iets dat deernis doet voelen. Dit heeft een zeer diepe beteekenis. | |||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||
15 juliRegenachtig weer, koel en bewolkt. ▫ Om 12 uur naar Amsterdam. Goes ontmoet. In de bibliotheek gelezen: Spinoza van Saisset en de artikelen ‘ethics’ en ‘evolution’ in Encycl. Britt. ▫ De definitie van een adequaat idee begrijp ik niet. Wat zijn alle eigenschappen van een ‘waar idee’? De woorden ‘waar’ en ‘idee’ schijnen hem geen toelichting te behoeven. Dit is gebrek aan verbeelding, dunkt mij. 's Morgens een akelige brief uit U. 's middags er heen gegaan. Het is goed dat ik gegaan ben. ▫ Het zou het bovenmenschelijke vergen zijn, als ik wou dat zij alles even sereen en gelijkmoedig droeg. Ik geloof niet dat ik in staat ben een beter weg te gaan dan ik ga. Want ik wil van mijn leven maken wat er van gemaakt kan worden, en dat moet zóó. ▫ Als zij luchthartiger en energieker en gezonder was zou het ons beider leven veel steunen. Maar dat kan niet en wil ik ook niet eens. Maar nu komt alles wel dubbel op mijn kracht en energie aan. | |||||||||||||
zondag 16 juliVeel Zuidewind. Lucht dun bewolkt. Water bij 't zwemmen erg koud. ▫ Herman na Antwerpen. Van middag komt Derkinderen. Jan en Anna Veth boudeeren. Ik heb hen letterlijk niets geen reden gegeven zoover ik weet. Kloos heb ik door een onhandigheid weer geirriteerd denk ik. 't Is lastig en pijnlijk leven voor mij. Met mijn gevoeligheid voor vriendschap en mijn prikkelbaarheid. ▫ Maar wat doet een onbeheerd en impulsief karakter een boel noodeloos kwaad. Zooals Anna Veth. En ook Kloos. Al het groote verdriet in mijn leven ontstond door zulke karakters. Herman is wel een buitengewoon man. | |||||||||||||
17 juliOnstuimig weer. Gister den ganschen dag regen. ▫ Van daag naar de Hoornboeg gewandeld. Daar met Martha, Fine en Paul gegeten. Om het slechte weer blijven logeeren. Gisteren krijgsherinneringen uit 1870-'71 gelezen van een Duitsch officier Tanera. Een barbaar, een echt, kinderlijk, dapper, snoevend barbaartje. Kerndeutsch. Om den nadeeligen invloed van de vrede te bewijzen noemt hij Belgie (?) en Engeland (???) in vergelijking met Duitschland. | |||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||
18 juliZeer onstuimig weer. Mooie wolken. ▫ Om 8 uur per viets van de Hoornboeg gereden. Niets uit U. Dat is mij het vreemdste en pijnlijkste, die telkens weerkeerende hardnekkigheid van vervreemding en verbittering. Hoewel er toch niets anders aan mij is, dan toen zij mij vlaks en zacht was. Hans weer thuisgekomen. De twee broertjes stonden eerst mekaar omarmend, niet wetend wat nog meer te doen. Toen begonnen ze te dansen. De menschen uit den trein bleven er naar kijken. En ze sprongen maar door/ elkaar goed pakkend, van louter plezier dat ze mekaar weer hadden. ▫ Anders zag ik niemand en werkte. Brief van Bodenhausen. B. in Zandvoort. Gelukkig! | |||||||||||||
20 juliVeel regen. ▫ Karel Thijm gehad. Naar 's Graveland gewandeld en daar een huisje voor hem gehuurd. ▫ Gorter ten eten. 's Avonds veel gepraat. De sterke, gezonde, van zich zelf zekere Gorter stond vast tegen het weelderig en onstandvastig wezen van Thijm. Haast al te vast, iets Friesch. ▫ Thijm beweerde dat hij niet behoefde te gelooven dat de aarde om de zon draait, als het tegenovergestelde hem mooier en hooger scheen. Hij mocht een hoogere realiteit verkiezen, dacht hij. Beiden, schijn en realiteit, zijn toch subjectief. ▫ Gorter (en ik) verklaarden het mooie en noodwendige eener juiste en complete voorstelling der dingen, die eeuwig en standvastig moet zijn. Het ware idee, de ware voorstellingen. ▫ Toen hadden Gorter en ik het over Spinoza's definitie van een waar idee. | |||||||||||||
22 juliWarm, nu en dan hevige regens. ▫ Amsterdam. Met Zilcken gedejeuneerd. Op de bibliotheek Comte gelezen. En 't hoofdstuk over ‘ether’ in de Encycl. Britt. Naar Zandvoort. B. en meisjes aan den trein. Naar 't strand. Thea gesproken. Gegeten. 's Avonds wandeling, koffie in de galerij, thee op 't terras. Een nieuw onbeschrijfelijk gevoel van vaste onschendbare liefde. | |||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||
23 juliDe dag tot de allermooiste van mijn leven. Voor 't ontbijt op 't schip. Met Willy in zee. Na lunch op haar kamer. Wandeling in de duinen. ‘Dit is het echte en reëele’ heb ik haar gezegd. En zij, ‘het zal aanstonds weer weg zijn.’ ▫ Maar het gaat niet weg. Het wordt overstelpt. Het is afschuwelijk, maar de dingen blijven. Dat wat mijn kracht is en mijn leven blijft. ▫ O het is vreesselijk. Zij, de arme, lijdt er nog meer onder dan ik. Het is een verschrikking en een bezoeking. Het komt op als een storm, op eens. Dan ziet ze alles logen en leelijkheid aan mij en de emoties verheffen zich tegen me en alle verweer, alle poging tot verzachten ook, maakt erger. ▫ Ik was boven alle tijden en denken gelukkig. Had ik haar immers niet volkomen terug? Ik was een en al elatie en dankbaarheid. Toen sloeg ze het neer - en nu is de avond nog een van de afschuwelijkste die ik mij herinner. ▫ En toch zal ik met haar in 't paradijs zijn. | |||||||||||||
maandag 24 juliWarm en regenachtig. ▫ Van verdriet laat opgestaan. Thijm en zijn vrouw aan de lunch. 's Middags alleen gewandeld naar Laren en Blaricum, naar huisjes gekeken. Vervuld van een vers. O gij die geeft... Laat gegeten met Thijm en zijn vrouw die met Martha en Hans naar Baarn waren geweest. Om 2 uur brief uit Z. Thijm zei dat hij veel veranderd was. Dat hij nooit meer zou schrijven als Menschen en bergen. Dat hij zeer gevoelig was voor onwelvoeglijkheden en een sterk gevoel had van eerbaarheid. Dat hij dat vroeger, theoretisch, niet ontzag, maar nu gehinderd wordt door zijn vroegere vrienden. | |||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||
woensdag 26 juli's Morgens geweldige regen. Den geheelen dag buien. ▫ Den rommel uit de kliniek gekregen en hier in orde gebracht. ▫ 's Middags een briefkaart uit Z. Gekeken Du Maurier's Society pictures. 's Avonds aan de Zuivere wereld gewerkt tot 12. | |||||||||||||
31 juliRegenachtig, winderig. ▫ 's Morgens op Alberts kamer. Hij heeft toen veel tegen mij uitgepraat. Eigenaardig gevoel van vastheid en rust, dat toch geen verzet tegen hem was. Hij formuleerde helder en scherp en makkelijk. Hij was zeer vriendelijk maar zooals altijd beschermend. Ik was te goed voor al dat gehaspel om mij heen, mijn werk had nooit gepubliceerd moeten worden. Ik sprak heel weinig tegen en noemde zijn gesprek nuttig. Ik bedoelde omdat hij weet uit te drukken, wat zoovelen verward schreeuwen. | |||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||
aant.
's Avonds sprak hij heel mooi over Vondel en Milton en las verzen voor. Hij is wat hard en eng, maar heerlijk-vast en helder en van een solide mooi. ▫ Voor zoekenden, voor artiesten, voor jongeren is hij een rustig en verkwikkend gezicht. Meer dan ik. Maar om mij te volgen en goed te vinden moet men veel rijker en ruimer zijn. Met Kit en Albert op Leeuwenhorst gewandeld. | |||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||
zaterdag 5 augustusRegenachtig, niet koud. Sammy liep mij achterop in de Kalverstraat. Ik nam hem mee naar de bibliotheek. ▫ Protagoras gelezen. Het lijkt toch altijd of wij diezelfde dingen in een paar woorden zeggen kunnen. Er is toch altijd iets kinderlijks, iets barbaarsch in. Het applaus bij een redeneering die ons heel gewoon lijkt. ▫ Maar daarentegen zijn er finesses die ons ontgaan omdat we er niet frisch en sterk genoeg voor zijn. Maar dat is in Arabische discussies ook, en in die van Indianen en alle primitieve volken. ▫ Maar de zin van 't geheel, ondanks de omslachtige redeneering, scheen me heel diep. Maar die diepte moest ik in mezelven vinden. De deugd een ding, dat niet geleerd kan worden. ▫ Toen gedacht over de verantwoordelijkheid en het recht. ▫ Dat, wat alle menschen gemeen hebben, als richting van groei, bepaalt de verantwoordelijkheid. Ieder behoort in die richting te gaan. Dit is deugd. Dit betreft niet direct voordeel van tijdgenooten of nageslacht. Maar is de wil van het ras. Wie er van afwijkt staat alleen, draagt eigen verantwoording, wordt opgesloten, gedood, slechtgevonden, is ook slecht. De woorden recht en onrecht. ▫ De wetten trachten deze richting, in 't grove, aan te geven en te fixeeren. Maar de lijn is ideaal en veel fijner dan de wetten. ▫ De literaire dichterlijke expressie is veel nauwkeuriger. Dit is de taak, het beste doel, de duidelijke plicht van den poëet. 's Avonds in Haarlem. Met Paultje op de kermis. Visites gemaakt. ▫ Ik was 's nachts zeer slaperig, overdag zeer hongerig, met behoefte aan prikkels, aan rooken, wijn, zoetigheid, en ook zeer sensueel. Dit stemde mij verdrietig. | |||||||||||||
zondag 6 augustusZonnige dag, niet warm, herfstachtig. ▫ Sammy hier. 's Middags naar van Heel gevietst. 's Avonds bracht Anna Veth Martha hier en ze wou niet binnenkomen. Ik ging naar buiten en vroeg of ze bang voor me was, en of ze geen uitleg kon geven van hun beider lompheid. Maar ze zei neen en liep weg. Even later kwam ze terug - met het doel me excuus te vragen - en zei toen ze mij niet vond, aan Martha dat ze alles op zou schrijven. | |||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||
▫ 't Weer is prachtig geworden. Warm en stil. Met Sammy gevietst naar 's Graveland. ▫ Overigens een slechte dag. Gevoel van niets te hebben uitgevoerd. Trinette gelezen, het boekje dat Heyermans aan me heeft opgedragen. Er zijn wel verdienstelijke kwaliteiten in. | |||||||||||||
8 augustusWarm, prachtig weer. ▫ Gelukkiger gewerkt. Herman en Wies aan de koffie. ▫ Dat is 't bewijs van een vrijen geest, gelukkig te voelen alleen door de vondst van wijsgeerige of reflectieve gedachten, door hun juistheid en mooiheid en verhevenheid. ▫ 't Geheel zuivere en onpersoonlijke geluk dat een botanicus voelt bij 't vinden van een mooie nieuwe plant dat te ondervinden bij 't voelen eener mooie nieuwe waarheid. Dit moet onze voornaamste bron van vreugde zijn, waaraan we genoeg hebben. We moeten wennen daaraan genoeg te hebben en dat in alle verfijning te ondergaan. Dan zijn andere vreugden extra, en de groote misère niet overmachtig. ▫ Dit geluk is onmogelijk zonder liefde, het ontstaat alleen in liefde. Liefde is geen reflectie maar emotie. Het reflectieve slaagt alleen in een sterk-lievende geest, zooals alleen gloeiend ijzer licht geven kan. | |||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||
zaterdag 12 augustusEven warm, bedekte lucht, 's morgens alles nat van nevel, overdag nu en dan even motregen. 's Avonds tot 10 uur buiten gezeten. In A. bij Tak geweest. Blij dat ik daar niet woon. Mijn verband met de N.G. is nu wel heelemaal uit. 't Bekommert me weinig. Op de bibliotheek de Vedic Hymns uit Max Müller gelezen. De vertaling van Ludwig vind ik het mooist. ▫ 's Avonds de Waller's op de thee. Gemusiceerd. ▫ Ik voel iets beter. Maar nog hongerig en slaperig. 's Avonds geteekend met pastel. Een witte Kaapsche hyacint tegen grasveld. | |||||||||||||
zondag 13 augustus't Zelfde mooie weer. ▫ Vervuld van 2 dingen. Mijn pastelteekening en de N.Gids. In het eerste den heelen dag in, zoo sterk, dat mijn nachtwezen, het tusschen waken en droomen, allemaal is: witte klokjes, fijne omtrekken, teer wit en geel en rijk groen. Dit is het beeldend produceeren dat wat is en dat ik voortzetten kan. De N.Gids was wat onwil, om Kloos, om de kinderlijke comedie die hij speelt, om het ruwe en boersche en felle in hem, gemengd met zooveel subliems. Net een generaal van een jongensvesting met een papieren steek op een ridderorde uitreikend aan Diepenbrock. ‘Aan den brozen, maar grandiozen ...’ Wat een jongensmanieren en een slechten smaak, - bij zulke ernstige dingen en menschen. ▫ In honderd spotprenten zou ik hem kunnen verbeelden. Herman's verzen zijn niet goed. Sommige prachtig, maar 't geheel zeer ongelijk en sommige bepaald leelijk. In tegenstelling met vroeger heb ik den avond na de ontvangst van de N.Gids het beste gewerkt. Heerlijke fotografie van Zandvoort gekregen. | |||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||
aant.
| |||||||||||||
16 augustusZeer warm. ▫ 's Morgens de Hommelsche weg gewandeld om 7 uur. Na 't ontbijt met haar in den tuin gezeten in een heerlijk gesprek. Rijk en diep. De warme morgen in het schaduwrijke tuintje. Er was iets Grieksch in. Onder de acacia, de zon, de diepzinnige en verhevene en drukke conversatie, met verzen, beeldspraak - (de twee houtjes). In den trein naar huis ontmoette ik Gorter. Thuis vond ik een juffrouw Kremers, 's middags visite van Cateau Waller. 's Avonds geteekend (gladiolus). | |||||||||||||
17 augustusZeer warm. ▫ Gewandeld met Myers en Branwell, Galgensteeg, Berghuis, Bredius. Myers droeg verzen voor en zijn manier leek sprekend op die van Albert. Merkwaardig dat Albert ook niet muziekaal is, even als de Engelschen. Dat verzen zingen, met fijn rhytmisch gevoel vervangt bij hen muziek. Ook Tennyson droeg zóó verzen voor, heel eentonig, en zingerig. Een lieve brief uit U. met toestemming over Hilversum. Om vijf uur kwam Thijm met vrouw en kind. Tot laat zitten praten op 't grasveld. Geteekend. | |||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||
aant.
| |||||||||||||
21 augustusHeerlijk frisch winderig wolkenweer. ▫ Men moet de menschen altijd zooveel mogelijk het heldere, gave en duidelijke van onszelf geven. Niet de voorbereidende overwegingen. ▫ Ik bega ook wel de fout, patiënten die ik voor intelligent hou te veel van mijn eigen bijkomende overwegingen te geven in plaats van het zuivere resultaat. 's Middags in U. gegeten, 's avonds naar de Bilt. Van daag ook een brief aan Jan geschreven waarin ik mijn slechte indruk zelf corrigeerde. | |||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||
Fles. ▫ Met Vermeylen gewandeld en gepraat, over zijn tijdschrift ‘Van nu en straks’. Hij bleef eten met Jeanette V. 's Avonds met Thijm en hem nog veel gepraat. Het tijdschriften gedoe is vervelend, hoe minder ik er van hoor hoe beter. | |||||||||||||
24 augustusFrisch, erg winderig. 't Wordt weer heel droog. ▫ Een kort gesprek 's morgens met Herman is rustiger en verkwikkender dan al dat andere gepraat. ▫ Hij zeide dat men in verzen alleen over macht niet over onmacht spreken moest. Om zuiverheid van mooi te bereiken moest men nooit zwakte toonen. Dit was het wat hem in mijn laatste werk niet heelemaal sympathiek was. ▫ 's Avonds kwam hij met Wies. Veel over uitgevers enz. gepraat. Rigveda gelezen. ▫ 's Avonds onweer. | |||||||||||||
26 augustusKoud, regenachtig. ▫ In Amsterdam gedejeuneerd met de radicale club en Thijm. Op de bibliotheek in de Sacred Books gelezen. De mooie passage gevonden waarin de ritus voor het huwelijk werd vastgesteld. Het sentiment der expiatie teruggevonden. Gegeten bij mama van Vloten met Albert Kitty en Thijm. | |||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||
met inkt. Den ganschen morgen daarmee in de weer. ▫ 's Middags kwam papa en ik wandelde met hem op Laagjeskamp. Hij bleef eten. Drukke gesprekken van Thijm en mij over mijn werk. | |||||||||||||
29 augustusHeerlijke dag, wolken en zon, stil en koel. ▫ 's Morgens met den trein van 7 naar Utrecht. Daar ontbeten. B. was er niet. Toen met Carry en Sam van U. over de Hoorneboeg naar Bussum gewandeld. ▫ Prachtig, de weien, de weg met berkjes, de groene heuvels vooruit. ▫ Mama wachtte ons op met de jongetjes op de hei. 's Middags nog met Sam gezwommen. 's Avonds ze allen naar den trein gebracht. In de Engelsche Spinoza gelezen. Plaatsen gevonden waarin hij faalt door gemis aan practisch psychologische kennis. Een somnabule noemt hij een automaat. Hij zegt dat men niet willekeurig kan vergeten. Doch dit zijn voorbeelden, van iets dat even waar blijft, al deugen de voorbeelden niet. | |||||||||||||
31 augustus's Morgens regen, 's middags beter, koel. Om 11 uur naar de Hoornboeg. Tonny haalde ons af in 't wagentje. 's Middags gesprek in het koepeltje, voor het mooie verwilderde grasveld, met het bosch en de appelboompjes, vol roze appelen. De mooie woeste bloemen. 's Middags naar de fam. Hubrecht op Endegooi. Tonny was lief en vol kleine zorgen. Om 9 uur terug. | |||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||
2 septemberRegenachtig. W.wind. ▫ In A. bij Aletrino op de lunch geweest. Baukje van der Valk gezien. 's Middags met van Deventer gewandeld. Op de bibliotheek in Mind gelezen over the evolution of religion door Caird. Bij de oudelui in Haarlem gegeten. Daar kwam Gerlof. 's Avonds nare brief uit U. | |||||||||||||
donderdagmorgen 7 septemberEenige dagen niet opgeschreven door verdriet. De brieven uit U. worden dan hoe langer hoe naarder, zonder dat ik daar iets aan doen kan. Het was alle dagen prachtig weer. Stil met mooie wolkjes. Warm. ▫ Zondag was een heel leege en nare dag. Maandag kwam Tonny even en heb ik met haar karretje over de hei gereden. Dinsdag aten de Thijmen bij B. 's Middags kwamen Henriette en haar man op de koffie. Ik wandelde met hen op Spanderswoud. Dat was een aangenaam bezoek. 's Avonds kwam Lei Kroon. Gister 6 September, den heelen dag bijna op zee. Warm en prachtig. Maar bijna geen wind. Geassisteerd bij het neerkomen van een luchtballon in zee. 's Avonds om 10 uur thuis. Heden slecht weer, wind en motregen. | |||||||||||||
zaterdag 9 septemberIk lijd zeer veel. ▫ Eergisteren een vreesselijke dag. Ik heb zulke brieven meer gehad, maar ik lijd er nog onder als bij den eersten. Ik heb nog niet geantwoord en wil daarmee een paar dagen wachten. Gister was van Deventer hier. Het is slecht weer. Gister hevig onweer, van nacht geweldige regens. | |||||||||||||
dinsdag 12 septemberHelder, frisch zonnig herfstweer, met koude nachten. Tot maandag middag leefde ik in veel verdriet. Niet gewerkt. Geschaakt met Thijm. In de Rigveda gelezen. Toen kwam een brief die mij zeer goeddeed. Daarop ben ik 's avonds naar U. gegaan. Dat voldeed niet goed, maar ik ben niettemin tevredener over den toestand. 's Middags een brief geschreven naar U. 's Avonds geschaakt. | |||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||
woensdag 13 septemberPrachtig weer, 's morgens doodstil. Nachten koud. Gister vertelde Herman dat Diepenbrock mij bedoelde met ‘intemperantia literarum.’ Dit verwonderde mij en vervulde mij. Zelfs droomde ik er van. ▫ Het is een onbezonnen zinnetje. ▫ In zoo'n geval voel ik dat ik op te passen heb voor twee sentimenten in mij: de meegaandheid (gedweeheid) en het te sterke zelfgevoel. Het eerste doet mij wel mijn eigen goed vergeten. ▫ Het is niet gemakkelijk in de bewegingen die er nu om mij en door mij gebeuren het evenwicht tusschen die beiden te behouden. ▫ Ik schreef Diepenbrock vandaag. ▫ 's Avonds kwamen Anna Fles en Tides Keller. De laatste zong verschillende liederen, hetgeen Thijm zoo roerde dat hij de kamer uit moest. | |||||||||||||
15 septemberPrachtig weer. Z.wind, zonnig, met gebroken wolkjes. ▫ De Thijms vertrokken. 's Middags getennist bij Sluiter. Slechte brief uit U. Brief van Diepenbrock die ik beantwoord heb en 's avonds aan Herman heb laten lezen, brief en antwoord. Herman zei: 't is ook gevaarlijk over een boek te schrijven. Ik krijg de indruk dat Diepenbrock ook op meeningen van anderen - versterkt door vluchtige impressie - is afgegaan. Ik geloof niet dat iemand die mijn werk begrijpt zulke opmerkingen maken kan. | |||||||||||||
16 septemberPrachtig weer. De spinnewebben over de denneboschjes vol witte dauw. Overal en ook over den grond. Duizenden glinsterende spinnewebben. Overdag warm en drukkend. ▫ In A. bij Rappel gedejeuneerd. Op de bibliotheek in Lucretius gelezen en de Upanishads. Maar doordat ik erge slaap kreeg, had ik er niet veel aan. In Haarlem gegeten. Herman heb ik 't liefst alleen. Bij anderen heeft hij soms iets hards en trotsch, daar ik niet van hou. ▫ Wat getobd over Veth's dwaasheid. Mijn verlangen is hetzelfde wat het altijd was. Betsy gelooft dat niet. Ik heb veel verdriet er over, maar ik word nooit meer ontmoedigd. | |||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||
17 septemberRegendag. 58o (Zondag). ▫ 's Middags Bastien van Heel en Willy Louwerse gaan feliciteeren. Zoel herfstweer. Aardig houten huisje, tuin met vruchtboomen. Holst bracht ons een eind. | |||||||||||||
19 septemberWinderig en regenachtig. ▫ Heerlijk gezwommen. Wat helderder, tot 's nachts 2 uur aan mijn verzen gewerkt. ▫ Ik vertelde Herman van Darwin's machine worden, alleen geschikt om wetten uit feiten te maken, ongeschikt voor mooi-emotie. ▫ ‘Een waarschuwend voorbeeld’ zei ik. Waarom? zei Herman, ‘als hij dat maar goed doet.’ | |||||||||||||
20 septemberRegendag. ▫ Om één uur naar U. Boodschappen gedaan met ons allen. Bij Betsy gegeten. 's Avonds muziek bij Fles. Brahms' Liebeslieder. ▫ Wat moet zij ongelukkig zijn, als ze mij zóó ziet. ▫ Zoo waarborgt de edelste en fijnste sensitiviteit niet tegen onrecht-doen en ellendig zijn. ▫ Maar alleen het breede begrip, het juiste preciese evenwicht, het vreugdevolle, liefdevolle zien van alle dingen behoedt voor onrecht doen en ellendig zijn. | |||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||
De toestand bleef onveranderd en ik kwam niet verder ▫ Zeer veel pijn gehad, die voortging in mijn droomen. 's Nachts geweldig onweer. | |||||||||||||
zondag 24 septemberKoud, regenachtig. ▫ Over de hei naar Baarn gewandeld met Martha. Nu en dan zware regens. Wilde hei achter Eemnes. Natte weg over de polders. Op Villetta gedejeuneerd en gegeten. 's Avonds bij maneschijn teruggewandeld over Eemnes en Laren. Op de hei wat gedwaald. 11 uur thuis. Veel verdriet, heel ernstig. Tot laat in een Engelsch boekje gelezen. Hierom ontevreden. | |||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||
naar Utrecht. Gegeten met veel menschen bij Betsy. Het beloofde zeer goed te gaan, toen alles bedierf omdat ik verzwegen had Tonny's invitatie. Toen moest ik 's nachts den naren terugweg. ▫ Daar gelogeerd, Vrijdagsmorgens naar Bussum geloopen, op 't laatst door stortregen. | |||||||||||||
maandag 2 oktoberHelder herfstweer, met 's morgens vliegende nevel. 's Middags regenbuien. ▫ Het is prachtig buiten. De gouden October. Sterke geur in de eikenboschjes. De bladen met kopertinten en helgroen. Klare luchten met groote gouden wolken. ▫ Wat geschreven. Gelezen stukken van Ball, Lloyd Morgan in de Fortnightly. | |||||||||||||
dinsdag 3 oktoberGestadige regen. ▫ 's Morgens met vuurtje in de studeerkamer. ▫ Weer een slechte brief. Ik heb 's avonds op besliste wijze geantwoord. Misschien wordt haar beter gevoel voor mij wakker. Maar trots en wroeging zullen wel sterker zijn dan liefde voor mij. En dan moet ik mij voorbereiden op een langen tijd van volstrekte eenzaamheid. ▫ Haar antwoord dat zielsrust juist zou moeten afkeeren van kleine amusementen verwachtte ik. Het is karakteristiek voor haar, om de denkfout er in. Het is theoretisch en eenigszins conventioneel. Het leven en de praktijk leert anders. In strijd en moeie- | |||||||||||||
[pagina *15]
| |||||||||||||
20 Huwelijksreis 1886.
| |||||||||||||
[pagina *16]
| |||||||||||||
21 F. van Eeden (J. Veth).
| |||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||
lijkheid zoek ik afzondering en vermijd ik prikkels en verstrooiïng. Dat wil ik dan vermijden, omdat ik gevoel dat ik ze alleen uit zwakheid zou zoeken. Het zou zijn verdooven en dat wil ik niet. ▫ Maar ben ik vast en rustig en innerlijk goed en sterk, dan sta ik mezelf zulke dingen toe omdat ik voel er tegen te kunnen. Omdat ik goed vind de hulp van de kleine dagelijksche stemmingen aan te nemen, en het mooie aan te zien wat er is. Het helpt alles in onze plicht, gelukkig zijn, en is alleen gevaarlijk wanneer het verzwakt of als éénige steun zou moeten dienen. ▫ Ik heb zelfs meer gerookt den laatsten tijd, omdat ik er nu geen kwaad in zag. Zelfs dat ik op dien naren wandelweg de hulp van een paar sigaren aannam verontrustte mij niet. Na mijn 40ste jaar zal ik echter niet meer rooken. Ja, wat curieus is, de terugkeer van die kleine onoprechtheden staat met dit alles in verband. Ik gevoel als 't ware dat zij mij nu geen schade meer kunnen doen. Het is een soort bravade, als iemand die van de overwinning nu zeker is, en zijn vijanden laat naderen. Maar het is onvoorzichtig en verkeerd. ▫ Ik zei ook aan Thijm dat ik die stroom van gasten alleen toeliet omdat ik mij nu zeker gevoel, en ze mij niet meer van slag konden brengen. | |||||||||||||
donderdag 5 oktoberWinderig, 's middags regen. ▫ Zooals ik vreesde, zij voelt zich alleen gekwetst. De ernst en de diepte ziet zij niet. ▫ Van avond schreef ik weer. Maar dan moet ik mij ook werkelijk in het ondragelijke leeren schikken. ▫ Een nacht vol teedere droomen over haar. Van daag een aaneenschakeling van lieve visioenen en zachte gedachten. ▫ Ik tracht niettemin te werken. | |||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||
aant.
Van Herman heb ik dit geleerd, hoe het iets slechts is aan de menschen zwakheid te toonen. Hier is dus de natuurlijke grens van deemoed. | |||||||||||||
zondag 8 oktoberMooi weer. Vooral tegen 5 uur. Prachtige wolken, grijs, en hel oranje, tegen een helderlichtblauwe lucht daaronder. De horizon scherp maar toch in heerlijk zachte kleur, bruinviolet. ▫ Onder een eikenboschje met opgaande eikjes was het een bruinroode schemering en daar stonden een menigte roode vliegenzwammen. ▫ Goed gewerkt. | |||||||||||||
maandag 9 oktober's Morgens regen, 's middags zoel en stil, 62o. ▫ Met de jongens naar 't eikenboschje aan den Eng gegaan. De zon ging rood en vreemd vervormd onder tusschen vage regenwolklagen. ▫ Het oog van Klaas Vaak zei Paul. De wolken is de rook van zijn pijp. Zijn hand zag hij in een opstaande wolk. Het wegschuiven van de lucht boven de horizon is de lessenaar van Klaas Vaak. Een brief uit U. Niet heel goed gewerkt. Ik maak een inleiding voor de Statistiek. Ik lees Descent of Man. | |||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||
woensdag 11 oktober's Morgens regen, niet gezwommen. ▫ Herman teruggekomen. Zeer onplezierige dag. Een moe, hypochonder gevoel. Verdriet over dien Noor die van mij zijn herstel verwacht, dat ik niet geven kan. Ik voel dat al mijn lamheid en ziek voelen terstond over zou zijn als ik B. even zien mocht. Aldoor droomen van haar. | |||||||||||||
donderdag 12 oktober's Morgens stil. Gezwommen. Afwisselend weer. Regen en zon. ▫ De brieven zijn nu wel beter, maar nog niet goed. Aan alle maaltijden lees ik Darwin. Van 9½ tot 12 verzen. Van 12 tot 12½ mestkruien. Dan weer Darwin tot 1½. Dan patiënten, en Rigveda. Om 4 uur uit met de jongens. Onder 't eten weer Darwin. Na 't eten M. Muller. Thee krant en tijdschriften tot 9, dan van 9-11 artikelen schrijven. Correspondentie na 't zwemmen, vóór 't ontbijt. Ik maak nooit meer dan 20 regels vers per dag. Gaat het heel goed, dan schrijf ik er 's middags en 's avonds ook aan. | |||||||||||||
zaterdag 14 oktoberSlecht weer, regen, zoeler 's avonds. ▫ Wisseling van veel denk-emoties. Eerst de brief van Holst. Het ideale leven van hem en haar in het groote witte buiten midden in de bosschen. Toen de lange droevige brief uit U. Toen het nare Amsterdam, Fine ziek op de boven-achterkamer. Gelezen in Taine, les Philosophes français du 19e siècle. ▫ Daarop de nare indrukken van psychiatrische literatuur over perversiteiten, en het gevoel van dankbaarheid dat ik uit A. weg was. ▫ Ik wou niet met Holst ruilen, ondanks alles. Ik vind die psychiaters onuitstaanbaar. Ik ben zeker dat Darwin hier een grens zou zien en er niet over schrijven. Taine's bizonderheid is de combinatie van een groot wetenschappelijk vermogen met talent van schrijven. Maar het is geen groote of verheven geest. | |||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||
zondag 15 oktoberZoel weer 62o, regenachtig. ▫ Mijn ouders waren den heelen dag hier, ook tante Hamaker. Paddestoelen gezocht met papa. | |||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||
's Avonds speelde Vrouw de fantasie C dur van Schumann. 's Morgens nog verzen gemaakt. | |||||||||||||
dinsdag 24 oktober't Zelfde weer. Gezwommen. ▫ Gedroomd dat Jan Veth mij kwam opzoeken en bedroefd en lief was. Ik bemerkte hoe ik van hem hield. Van morgen zeer verdrietig. Geschreid. Gelukkig dat ik nu ten minste niemand zie en vrij ben. Geldzorgen. Elken dag nog onverwachte rekeningen. Maar dat is 't ergste niet. Om 6 uur naar Hilversum geloopen over de hei, in ¾. Toen naar U. Dat bezoek heeft mij veel goed gedaan. Haar heeft het pijnlijk gebouleverseerd, maar zij is toch sommige dingen beter gaan inzien, en het was een zachte, lieve avond. Maar een weemoedig heengaan. Nacht zachter. | |||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||
zaterdag 28 oktoberHarde wind. ▫ In Amst. geweest. Op 't leesmuseum in de Philosophische Monatshefte gelezen. Om 4 uur conferentie met van Hamel over hypnotisme. ▫ 's Avonds aan mijn voordracht begonnen. | |||||||||||||
maandag 30 oktoberStil, koud. Gezwommen. ▫ De geheelen dag geschreven. Om 4 uur bezoek van Henriette v.d. Schalk. Ik had er lang op uitgezien. Maar op 't laatste was mijn genoegen er af gegaan. Doch toen was het een verrassing. ▫ Het was een heel aangenaam ontmoeten. ▫ Ik vond alles aangenaam en sympathiek. Gelezen Heine's familie-brieven door v. Embden. | |||||||||||||
donderdag 2 novemberGeheelen dag regen. 'S morgens kwam de N.Gids. Waar dat op uit zal loopen? Hoewel het een heel droevig spektakel is, was ik er niet zoo bedroefd over als wel behoorde. Omdat hij het nu zoo bont maakt, dat alleen kleine of blinde menschen er dupe van kunnen zijn. Hij drinkt zich nu dood aan zijn machtsgevoel, als een vrij gelaten dronkaard, maar dat is wèl treurig. In Amsterdam geweest. Exposities gezien. Alma Tadema en Japansche Teekeningen. | |||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||
vrijdag 3 novemberGrijs, regenachtig. ▫ 's Middags getennist. Herman was bleek en niet op dreef. 's Avonds kwam hij even en we wisselden een enkel woord over de N.G. Hij had het even ingezien en toen weggesloten. ‘Laten we er maar niet verder over spreken als je 't goed vindt.’ ▫ Toen las ik mijn rede voor. | |||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||
aant.
| |||||||||||||
zondag 12 novemberHard gevroren van nacht. Een gat in 't ijs moeten slaan om te baden. ▫ 's Morgens getennist. Om 12 uur vond ik Toorop thuis. Die bleef den heelen dag. Hij kwam uit pure goedigheid om de N.Gids-historie. Hij is ook al weer mooier dan men hem voorgesteld heeft. In zijn spreken en doen. Hij drukt zich niet altijd makkelijk uit, maar het is in 't geheel niet klein, zooals men wel eens beweerde. Wel degelijk op de hoogte van zijn werk. ▫ Het is een imposante figuur, met zijn groot, sterk lichaam en zijn zware, zwarte haarbos. En dan komt er soms een groote goedigheid in zijn oogen, zooals reuzen wel hebben, heel sterke menschen. Dan dwaalt één oog een beetje af als hij je aankijkt. ▫ Zijn werk is heel zeker goed. | |||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||
donderdag 16 novemberMooi, stil, koel weer. Nog elken dag gezwommen. ▫ Ik lees Tennyson's ‘Princess’, de pangenesis van de Vries, Sermons van Mozley. ▫ 's Morgens verzen geschreven. | |||||||||||||
vrijdag 17 novemberVan der Goes gehad, en 's middags met Herman gewandeld in den regen naar Hilv. Een huisje voor B. gezien. H. vond het een goed plan. Donderdagavond heb ik H. een stuk verzen voorgelezen, hetgeen mij zeer aangreep (zang VII). ▫ H. is weer heelemaal de oude voor mij. Hij wil maar liefst nooit de ‘literator’ zijn. | |||||||||||||
woensdag 22 novemberRegenachtig, Z.wind. ▫ Slechte nacht. Nu vlijtiger geschreven. De comedie is nu op gang en wordt blijkbaar doorgezet. Veel verzen. De Terzinen zijn op een goede hoogte, daar laat ik ze nu. Ik heb ze aldoor levendig voor me, maar wend me er nu van af in de fantasieën van het ‘beeldenspel’. 's Avonds ‘Gutachten’ geschreven over Suggestie. Niets uit U. | |||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||
donderdag 23 novemberWat zon. ▫ Den ganschen dag diep in de comedie. Waarschijnlijk ‘de Broeders’. Tragedie van het Recht (of van de zonde). Slaap slecht. | |||||||||||||
maandag 27 november's Morgens mooi weer, zon. ▫ Als gister. 's Avonds naar concert van Textor. Er was niemand. Hij speelde mooi en ik kreeg de overtuiging hoe vaag de opinies van menschen over muziekale voordracht zijn. Boven een zekere graad van correctheid hangt het verder alles van suggestie en stemming af, hoe ze 't vinden. Mijn Betsje jarig. | |||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||
woensdag 29 novemberDonker, somber weer. ▫ 's Middags naar Haarlem. Bij Gine gegeten. Over historie gepraat. Zij was fleurig en het was niet ongezellig. Maar een gevoel van niet-goed. ▫ Toen ik 's avonds thuiskwam vertelde Martha dat Paul ziek was. | |||||||||||||
vrijdag 1 decemberSomber, guur weer. ▫ Paultje heeft blijkbaar pneumonie, 39o. Dus moet dit nog een dag of 5 zoo duren. 's Morgens maar wat gewandeld en een brief geschreven. Door droefenis en zorg niet kunnen werken. 's Avonds hevige storm. Daarna sneeuw en stilte. Theegedronken op Martha's kamer. Tot 3 uur bij Paul opgezeten. Ellendige nacht. Gelezen Le roi des montagnes en Herodotus. | |||||||||||||
2 decemberStil en zonnig, niet gezwommen, sneeuw op den grond. ▫ Mijn ergste bezorgdheid weg. Ik ben zoo teer daarin. Het grijpt mij te veel aan. Om half twaalf naar Amst. gegaan. Niet op de bibliotheek. Cadeautjes gekocht. Tegen den middag begon het bezorgde gevoel weer. Paul 's nachts nog zeer onrustig. Tot drie uur weer opgezeten. Majesteit gelezen. ('t Tweede gedeelte beviel me beter dan 't eerste. Maar 't is toch maar heel gewoon werk, lectuur van den dag.) Hans ook ziek, 's avonds harde koorts. | |||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||
Getennist. De Gorters aten bij ons en zaten op Martha's kamer bij de thee. Ze gingen even naar Veth, waar Saar de Zwart was. 's Nachts Paul zeer onrustig. | |||||||||||||
4 decemberVrij goed weer. Niet gezwommen. ▫ 's Morgens om 11½ uur stond B. op eens hier. Het was heerlijk, zij maakte mij kalmer. Paul had 's middags nog koorts. Betsy zat op de speelkamer, Martha ging uit. B. en ik hielpen de zieke kinderen. Brandende aether scène. Om 3 uur ging de koorts weg en werd Paul veel beter. Wandelingetje op de hei. 's Avonds eerst op mijn studeerkamer gepraat. Toen boven. Om 10 uur naar den trein. Paul dien nacht veel rustiger. Hans beter, maar doof. | |||||||||||||
5 decemberNog al zoel. W.wind. Gezwommen. ▫ Paul veel beter. Eet weer, geen koorts. Om 11 uur Gerlof en mama v. Vl. 's Middags met Gerlof gewandeld. Suikerfabriek gezien. ▫ St Niklaas avond met de Gorters bij ons. Nog al gezellig. Paul den geheelen nacht doorgeslapen. 's Avonds brief van B. ▫ Ik voel het zoo goed alles wat zij zegt. Maar ik weet hoe er niets aan te doen is. | |||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||
zaterdag 9 december't Zelfde beroerde weer. ▫ Ellendige nacht. 's Middags naar Amsterdam. Verlaine's 15 jours en Hollande gelezen, 's avonds Daphnis en Chloë. | |||||||||||||
maandag 11 decemberRegenachtig, koud. ▫ Om 2 uur naar Delft. Bij Frans gegeten. Gelezen. 's Avonds prettig met Frans en zijn vrouw nagepraat. Hij is zoo precies dezelfde gebleven, en als hij veranderd is, is 't in zijn voordeel. Het linksche en wat lompe is er uit. En de naïve hartstocht voor hetgeen hij aanpakt, de energie en doortastendheid, en de prettige ruimte van geest zijn bewaard en toegenomen. | |||||||||||||
dinsdag 12 decemberRegen en koude wind. ▫ De Gistfabriek gezien. Toen met den tram naar den Haag. Met Textor naar de Maris-expositie (bleek kasteel-en-stad-en-kathedraal schilderijtje van Thijs!!). Toen naar de vak-expositie (lorren). Daarna naar Toorop. Veel en lang zijn werk bekeken en bepraat (het mooie figuurtje der nieuwe mystiek, met de barenspijn). Het was er sympathiek. Daarna Thorn Prikker, dat was aardig. Hij trapte door een ruit en pakte tallooze dingen uit, in groote vervuldheid. Hij vroeg niet vanwaar ik kwam noch waarheen ik ging, hij praatte in eenen ijver dóór over schilderijen. Toen ging ik naar Zilcken, daar praatte ik wat Fransch met vrouw en schoonmama. Maar het was en werd niet dát. Toen naar Leiden. In een restaurant gegeten, bij Ger theegedronken. Met de tram naar Noordwijk. De Verwey's al in bed gevonden. Met Jet v.d. Schalk heerlijk zitten praten tot 12 uur. Ze maakte muziek (Schumann). Ze had een rustige, verkwikkende invloed op me. Vreemd, dat ontdekken van een breed en zich gemakkelijk en gewoon uitend, mannelijk vast, intellect in een vrouw, zonder iets onvrouwelijks. Bij Konijnenburg geslapen. Op een paal gevallen. Noordwijk wel hevig aandoenend, maar niet pijnlijk. Teer en rustig. | |||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||
woensdag 13 decemberRegen, 's middags zoel. ▫ Bij Albert en Kitty ontbeten. Om 11 uur naar Bussum terug. Martje nog in bed. Geen brief. Een oogenblik zeer verslagen. Maar toch weer evenwicht gevonden. | |||||||||||||
zondag 17 decemberMooi, zonnig, stil weer. Gezwommen. ▫ Flink gewerkt. De 2e acte bijna af. 's Middags een lief, vredig wandeltje met Hans die voor 't eerst uit mocht. Stukken gelezen over de IJstijd (A.R. Wallace). Over Kiplings verzen (Adams) in de Fortnightly. Over Shimonoséki in de Century Mag. Een zeer eigenaardig en scherp verdriet geeft mij het denken aan den ondergang van het oude, feodale Japan. Dat is een zeer aparte sensatie van spijt en weemoed. ▫ Een dergelijke sensatie maar weer heel anders is het denken aan wilde dieren en hun woudleven. Olifanten vooral. ▫ Op 't oogenblik is Japan sterker. Ik heb het al jaren gehad, en het vervult mij nu den heelen dag, na zoo'n lectuur. | |||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||
Ik heb terstond geantwoord, maar kort, uit vrees haar te wonden. Maar ik zal 't toch wel gedaan hebben. 's Avonds Martha de 2e acte voorgelezen. Ik vond het nog al goed. | |||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||
over de bruggetjes naar Vechten. 's Avonds allerdroevigst tooneel, waarbij zij in de grootste overspanning geraakte. Toen ik diep verslagen thuiskwam lag de N.Gids er, met weer dezelfde aanvallen. ▫ Een slechte nacht. 10 uur opgestaan. | |||||||||||||
dinsdag 26 decemberZacht, zonnig weer, niet gezwommen. ▫ Beter geslapen. Maar den geheelen dag nog niet tot iets bij machte. Hoofdpijn, moe en geschokt. ▫ 's Morgens ‘Sermons’ gelezen van Mozley op mijn kamer. 's Middags met Martha en Paul gewandeld. Sammy naar Amsterdam. ▫ De kwestie is maar of ik goed genoeg ben om op de wereld te blijven en mijn taak af te maken. Ik wil even lief weg of wat anders als dat nuttiger ware. Zwakheden heb ik waar ik zoo gauw niet afkom. Is er nu met dat al bestaansreden genoeg voor me. Ik weet wat ik te doen heb. ▫ Ook deze overweging is een zwakheid. Maar als je zoo gaandeweg niets als kwaads meer hoort van jezelf - en dan een suggestibel gemoed als 't mijne. Ik geloof de menschen graag. ▫ Ons hart moet van het persoonlijke afgetrokken. De persoon is niets. Zijn goede kwaliteiten en ideeën, dat is alles. Zijn allerhoogste, en dat is onpersoonlijk. ▫ Zie nu eens waartoe Kloos komt die de liefde niet telde. Allemaal versjes over Jan, Piet en Klaas. En nog slechte versjes. | |||||||||||||
woensdag 27 decemberHelder weer, wat gevroren, gezwommen. ▫ Om 10½ uur een naren brief van haar. Een flauwe poging om weer in mijn werk te komen mislukt. Toen een Duitschen roman gelezen, Herman Isinger van Wilbrand. Een boek met zeer merkwaardige kwaliteiten. Geestig en met hart. Met goede Duitschheid er in. Het heeft mij veel stemming gegeven, vooral in mijn tegenwoordigen toestand. Soms was ik geroerd. Maar het is heel ongelijk. | |||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||
donderdag 28 decemberVorst, wat mistig. (In Amst. zoo hevigen mist dat meer dan 100 menschen in 't water liepen). Hier 's middags zon. 's Avonds naar Utrecht. Het ging alles vrij goed. Maar het afscheid was naar. | |||||||||||||
|