Navolging
In zekere zin is navolging, en dus ook parodie, een bewijs voor populariteit. En aangezien het navolgen van een parodie de maker voor een dubbel zware opgave stelt, is zó'n navolging dan ook een dubbel krachtig bewijs voor algemene bekendheid.
In 1902 verscheen een bundeltje getiteld Boterbloempjes of Liederen op het gebied van Kolonisatie naar Bussum, Blarikum, Lunteren en wat dies meer zij, door Jantje Paradijs, Corneliszoon, Maatschappijredder, met een geschiedenis van de uitgave van dit werk door L.M. Hermans, en een voorrede van Cornelis Paradijs, (Oud-Makelaar in Granen.) Alles te zamen opgedragen aan Dr. Frederik van Eeden. Groningen - A.J. Vredevoogd.
De indeling van het boekje volgt die van de Grassprietjes:
I | Een ruikertje poëzie voor het koloniegezin. |
II | Versche lauweren op de hoofden van de pionieren. (Onder andere over Van Eeden, J. van Rees, F. Ortt en Kaspers.) |
III | Kolonisatielied. (Hulde aan de maatschappij-redders.) |
IV | Mengelpoëzie. |
De schrijver L.M. Hermans (1861-1943), aanvankelijk kelner en acteur, was een toegewijd aanhanger van Domela Nieuwenhuis, redacteur van De Roode Duivel, een periodiek ‘tegen troon, tegen beurs, tegen altaar’. Hij bracht het in navolging van zijn grote voorbeeld dan ook tot een veroordeling wegens majesteitsschennis. Na