Gedachten
(1920)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend2 September
| |
[pagina 165]
| |
CCXLV.De groote kwaal, waaraan de waereld lijdt, is niet een overmaat van idealisme, doch veeleer het tegendeel. | |
CCXLVI.Iedere godsdienst ziet in andere godsdiensten een gevaar, iets slechts en verleidelijks. | |
[pagina 166]
| |
3 September.
| |
4 September.
| |
5 September.
| |
[pagina 167]
| |
CCXLVII.Wat voor een klein mensch ondeugd is, kan zeker nooit deugd zijn voor een groot. | |
CCXLVIII.Rechtvaardig eigendom is alleen dat, wat men zelf ten nutte kan maken, door eigen gebruik, door eigen arbeid. | |
CCXLIX.Het is niet onverschillig hoe men welvaart verwerft en hoe men de daardoor verkregen macht en vrijheid gebruikt. | |
[pagina 168]
| |
6 September.
| |
7 September.
| |
8 September.
| |
[pagina 169]
| |
CCL.Verstandige zelfzucht zal begrijpen, dat ieder mensch gebaat wordt door een eerlijk verkeer en een rechtvaardige organisatie. | |
CCLI.Nederland heeft een taal, die zich bij uitstek eigent voor het krachtig, kernig en welluidend zeggen. | |
CCLII.Om in vreede en rust met elkander te leeven, hebben alle menschen er iets op gevonden - dat heet verdraagzaamheid en gewetensvrijheid. | |
[pagina 170]
| |
9 September.
| |
10 September.
| |
11 September.
| |
[pagina 171]
| |
CCLIII.Ridderlijke menschen zijn uit bescheidenheid veel verdraagzamer dan anderen. | |
CCLIV.Ben je zeker van je meening, durf er dan voor opkomen. | |
CCLV.Ieder mensch is ten deele een vormsel zijner maatschappij, en sterker, naarmate hij met meer gelijke op gaat. | |
[pagina 172]
| |
12 September.
| |
13 September.
| |
14 September.
| |
[pagina 173]
| |
CCLVI.Het eenige specifiek-menschelijke, dat ons, zoover wij weten, van alle dieren onderscheidt, is de buitengewone werkzaamheid en het plastisch vermogen, de Scheppingskracht van individueele gedachten. | |
CCLVII.De weg naar 't Leven is maar één fijne, ondeelbare lijn, de wegen naar den Dood zijn alle wegen daarbuiten, die zijn oneindig. | |
CCLVIII.Uit de geschiedenis der menschen en ook uit de natuurgeschiedenis kunnen wij lezen omtrent gemeenschappelijke en persoonlijke rijkdom en omtrent de éénige veilige en duurzame betrekking tusschen die beiden. | |
[pagina 174]
| |
15 September.
| |
16 September.
| |
17 September.
| |
[pagina 175]
| |
CCLIX.Ondeugd in agressief, deugd niet. | |
CCLX.Elk woord heeft voor ieder allerlei associaties, en niet altijd voor ieder dezelfde. | |
CCLXI.Het zeggen is ook een zingen met zeer samengesteld ritme. Dat versgeluid kan schoon zijn, ook als men de taal niet verstaat. Dat is dan de puure muziek van het gesprooken woord. | |
[pagina 176]
| |
18 September.
| |
19 September.
| |
20 September.
| |
[pagina 177]
| |
CCLXII.Wie door hartstochten beheerscht wordt, wil anderen omlaag trekken in zijn onvrijheid. | |
CCLXIII.Alle bezittingen krijgen eerst waarde door gebruik. | |
CCLXIV.Bijna elke volwassene heeft een vermoeden hoe vreeselijk zijn gewoone leven verschilt van zijn conventioneele moraal. | |
[pagina 178]
| |
21 September.
| |
22 September.
| |
23 September.
| |
[pagina 179]
| |
CCLXV.Niet minder noodzakelijk en belangrijk dan het verheffen van het menschelijk liefdeleeven, is het regénereeren der sociale orde door het idealisme der jeugd. | |
CCLXVI.Alle macht van het individu over de meenigte berust op de meer of mindere wijsheid dier meenigte, de kennis daarvan bij het heerschende individu. | |
CCLXVII.Gemeenschappelijk bezit is een zegen, onbegrensde persoonlijke rijkdom een vloek. | |
[pagina 180]
| |
24 September.
| |
25 September.
| |
26 September.
| |
[pagina 181]
| |
CCLXVIII.De mathematica is het zuiverste model van stelligheid en waarheid. | |
CCLXIX.De gedachten van één enkelen wijze, tot dogma's versteend, hebben een groot volk vaak gedurende duizenden jaren, zoowel tot zijn nut als tot zijn schade, beheerscht. | |
CCLXX.Dat het Heelal één enkel geval zou zijn van mathematische betrekkingen is niet meer dan een onderstelling der natuurwetenschap. | |
[pagina 182]
| |
27 September.
| |
28 September.
| |
29 September.
| |
[pagina 183]
| |
CCLXXI.Privaat bezit in de handen van een goed landheer is oneindig verkieslijk boven gemeenschappelijk bezit van een slecht geordende gemeenschap. | |
CCLXXII.Honderd mislukkingen zijn beter dan nietsdoen. | |
CCLXXIII.De rijke vrouwen, die zich werkelijk fraai kleeden, zijn te tellen; de meesten dragen wat duur is en in 't oog valt. | |
[pagina 184]
| |
30 September.
| |
CCLXXIV.Er bestaat een onmatigheid in deugd, even dwaas, zoo niet even leelijk als die in ondeugd. |
|