Gedachten
(1920)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend2 Mei.
| |
[pagina 83]
| |
CXXII.Er zijn menschen die een duidelijke en krachtige gewaarwording in zich kennen, zoodra 't geluid van echte schoonheid klinkt. | |
CXXIII.Het hooren van veel schijnmooi kan ons verwarren en verbijsteren, tot we ook het echte gaan wantrouwen. | |
[pagina 84]
| |
3 Mei.
| |
4 Mei.
| |
5 Mei.
| |
[pagina 85]
| |
CXXIV.De gedachte moet samengaan met de daad, dus het stoffelijk leven moet in harmonie zijn met het geestelijk. | |
CXXV.Het is met de echtheid van poëzie als met iemands eerlijkheid. De scherpe waarnemer voelt, zonder te weten hoe, of iemand hem bedriegt of niet. Men moet woordkunst gelooven om haar te verstaan. | |
CXXVI.Een organisme stort ineen met schokken, maar groeit niet met schokken. Alle revoluties waren dan ook destructieve verschijnselen. Ze kunnen den nieuwen groei voorbereiden, maar de groei zelve moet langzaam gaan. | |
[pagina 86]
| |
6 Mei.
| |
7 Mei.
| |
8 Mei.
| |
[pagina 87]
| |
CXXVII.De energie eener geestes-beweging sterft uit als er niets zichtbaars gebeurt. | |
CXXVIII.Woorden kosten geen geld en weinig tijd, met feiten is het anders. | |
CXXIX.Wetenschap en wijsbegeerte doen niet anders dan het ware afbeelden, niet alleen symbolisch en graphisch, maar, vooral wat de wijsbegeerte betreft, ook plastisch en poëtisch. | |
[pagina 88]
| |
9 Mei.
| |
10 Mei.
| |
11 Mei.
| |
[pagina 89]
| |
CXXX.Dichter en wijsgeer verschillen meer door hun uiting dan door hun gehalte. | |
CXXXI.De beschaafde menigte eert vooral de wetenschap. Daar vindt zij bevredigende vastheid, duurzaamheid en practische werkdadigheid. | |
CXXXII.Men kan wel de gebaren en manieren van een ethisch groot aangelegde natuur nadoen, maar de innerlijke structuur kan men niet overnemen. | |
[pagina 90]
| |
12 Mei.
| |
13 Mei.
| |
14 Mei.
| |
[pagina 91]
| |
CXXXIII.Een genie, een groot dichter kenmerkt zich niet door één enkele zeer buitengewone begaafdheid, maar door een complex van eigenschappen, waarbij het meer op de juiste onderlinge verhouding aankomt dan op de groote hoeveelheid van een of ander element. | |
CXXXIV.Eenzelfde waarheid kan door alle talen vertolkt worden. | |
CXXXV.De wetenschap is exact en de wiskunde, de onfeilbare, is de basis aller wetenschap. | |
[pagina 92]
| |
15 Mei.
| |
16 Mei.
| |
17 Mei.
| |
[pagina 93]
| |
CXXXVI.Om wansmaak te veroordeelen moet men hem eerst goed begrijpen. | |
CXXXVII.Er hoort veel vaardigheid en doorzettingsvermogen toe, en ook stellig talent, om het zoover te brengen dat ge een publiek beheerscht, en hen dwingt af te komen op uw naam. | |
CXXXVIII.Men kan zijn innerlijk wezen ook zeggen door muziek, door beweging, gebaar of dans, door kleur of lijn, door parabel en dramatische voorstelling. | |
[pagina 94]
| |
18 Mei.
| |
19 Mei.
| |
20 Mei.
| |
[pagina 95]
| |
CXXXIX.Een plat, prozaïsch, banaal mensch is een defect, incompleet, onharmonisch ontwikkeld mensch. | |
CXL.De jeugd leeft in zijn eigen wereld en verheft zich vaak roekeloos in al te ijle sferen. | |
CXLI.Men lijdt zooveel wat men geen lijden noemen durft, omdat niemand het schijnt mede te voelen, omdat ieder doet alsof het zoo behoort en in 't geheel geen lijden heeten mag. | |
[pagina 96]
| |
21 Mei.
| |
22 Mei.
| |
23 Mei.
| |
[pagina 97]
| |
CXLII.De enkeling staat onder invloed van 't geheel, maar in elken enkeling vernieuwt zich weer de scheppende kracht, die alleen het geheel hervormen en frisch leven geven kan. | |
CXLIII.De man heeft op het oogenblik veel meer van de vrouw te leeren dan omgekeerd. | |
CXLIV.Bedenk dat ‘socius’ kameraad beteekent en ‘socialistisch’: kameraadschappelijk. | |
[pagina 98]
| |
24 Mei.
| |
25 Mei.
| |
26 Mei.
| |
[pagina 99]
| |
CXLV.Het is voor een dichter geringer schande te zwijgen dan te spreken zonder noodzaak en drang van innigen, verheven aard. | |
CXLVI.Tot ons geluk zijn onze instincten sterker dan onze rede. | |
CXLVII.Omschrijven is geen weten. | |
[pagina 100]
| |
27 Mei.
| |
28 Mei.
| |
29 Mei.
| |
[pagina 101]
| |
CXLVIII.Wanneer men onder anarchie verstaat wanorde en regelloosheid, dan is ze onmiddellijk verderfelijk, maar anarchie, wel begrepen, beteekent vrijwillige onderschikking in vaste orde, niet door dwang, maar door gemeenschappelijk inzicht. | |
CXLIX.Liefde is matelooze en wonderbare waar. | |
CL.De gemeenschap der toekomst zal buiten verband met de politieke grenzen staan. | |
[pagina 102]
| |
30 Mei.
| |
31 Mei.
| |
CLI.Als de mensch redelijk en onafhankelijk dacht en handelde, zou spoedig en gemakkelijk een groot handelslichaam met een logische en rechtvaardige sociale organisatie gevormd zijn. | |
CLII.Gemeenschappelijke rijkdom is een zegen en een noodzakelijkheid voor alle hoogere geestelijke ontwikkeling. |
|