Ellen. Een lied van de smart
(1936)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend
[pagina 31]
| |
[pagina 33]
| |
STEM
Maar vuur is vuur, men kan 't niet moeien
Smarteloos, zonder klachten -
Wie met het donkre waereldlijf wil trachten
Naar eeuwig licht, hem zal het lichtvuur schroeien.
O deeze arme! die heeft willen dooden
Het sterke, leevende leed,
Het doodsleed der ziel, het schoone, roode,
Bloedende lijden! Wee hem! wee hem! het deed
Hem na vergaan. Nu moet hij wel vaststaan,
Zoo hij wil redden beiden van het kwaad,
Van 't eenig, eeuwig booze dat licht haat,
't Lichtschuuwe kwaad der doodsbegeerte, dat maar wil
Rust, duisternis, lang, zwijgend, donker, stil,
Genade-loos. -
| |
[pagina 34]
| |
O maar het lijden is in zich Genade
Voor wie zeer sterk is, want hij zal altoos
Erkennen, bij den gloed van zijn arm lijfs verbranden,
Den donkren, diepen needergang van 't kwade
Dat leedig is. Zoo zal hij 't hart niet neigen
In vrees, wèlweetende te stijgen
Door vlammensfeeren naar hooglichte landen.
Zie! hij was ziende, wist dat zou gebeuren
Het droef verwoesten, het starwreed verscheuren
Van zijn lief zinnenmooi, zijn rijke oogentooi -
Maar door den valen, wisselenden neeveel zag
Hij ver in diepblaauw, vast, wit stralend sterredag.
Klaagzangen vielen op zijn donker spoor,
Goudzaden licht in droef-gedolven voor.
| |
[pagina 35]
| |
I.Mijn verlangen is fel als het vuur en groot,
Groot als het leeven, sterk als de dood.
Het heeft in mijn ziel als een wreed, wild beest
Vermoord al het levendë om zich heen -
Als een boom, met kronkelwortels omgroeyende,
Met schaduw doodend wat was geweest
Het schoonste, teerst bloeyende, -
Van àl dat leeven is niet gebleeven
Als verlangen, verlangen alleen.
Ik gevoel het gestadig, ik voel het branden,
Rusteloos branden uur aan uur,
Dieper in mij, verder in mij, als vuur
Van een mijn, die brandt onder groene landen
Waarop menschen wandelen, huizen staan -
Het zal uitbarsten, het zal uitslaan
Met blinde verschrikking in den nacht,
Ooveral, onverwacht. -
| |
[pagina 36]
| |
Dat heeft één kleine vonk gedaan,
Eén kleine vonk, één gloeyend woord
Is zacht koomen vallen, is stil gehoord,
Is stil blijven liggen, een klein, rood licht
Dat grooter werd, grooter werd, als een oog
Dat zich oopent in een zwart aangezicht -
Niemand heeft het gezien, - tot hoog
Plotseling uitbrak de woedende, wilde
Vlammenmacht, die geen God meer stilde.
Eén brand van begeerte, - één dorst, één jacht
Is morgen en avond - is dag, is nacht -
Licht komt, licht gaat,
Maar bij liggen, bij opstaan, bij slaap, bij wacht
Verlangen getrouwelijk naast mij staat.
Ik strek mijn hand in het duister niet
Of ik voel zijn handen
En mijn oog ziet, eer het de scheemering ziet,
Zijn oogen branden.
Ik weet, verlangen zal bij mij zijn,
Niet van mij wijken, wanneer begint
Mijn gang door de dingen des daags, tot ik vind
Den nacht, die mij wacht met nieuwe pijn.
Dicht booven al mijn schuuwe gedachten.
| |
[pagina 37]
| |
Zal het hangen, een donderwolk, zwart en laag,
In somber wachten
Dreigend met onheil, dreigend gestaag... -
O mijn verlangen, mijn lief, wreed verlangen!
Wat wilt gij dan?
Houdt gij niet lang dit weerloos hart gevangen,
Dat het u haten noch verlaten kan?
Hoe doet gij zooveel slagen mij nog dragen,
Waartoe het afgemarteld wild nog jagen,
Dat voor uw voeten ligt en wacht den dood,
Maar niet kan haten wien het bang ontvlood?
| |
[pagina 38]
| |
II.Hoe ligt mijn hoofd nu zoo verslagen,
Zoo droef geboogen tot den grond.
Nu het zijn eersten dag zag dagen -
Kon het dan àl den glans niet dragen
Dier glorie-rijke morgenstond?
Hoe is mijn arme ziel gevangen,
In een schoon toovernet geleid,
Waar, in goudweefsel van verlangen,
Brandende glinster-tranen hangen
Der bitterste rampzaligheid!
| |
[pagina 39]
| |
III.O mocht ik bouwen om uw lieve ziel,
Mijn schat! voor altijd een hoog huis van vreede.
| |
[pagina 40]
| |
STEM.
De mist der tijden scheurde. Toen riep hij
Met eigen stem haar aardschen Dood nabij,
Kennend zijn daad in hare kracht vol-goed -
En als klokluiden heengalmt naar den stoet
Der doode, die wordt stil ver weggedragen,
Zoo volgt het statig lied zijn Lief verslagen
|
|