LXXXII.
Walden, 7 Juli 1916.
Beste Henri,
Ik stuur je hierbij het stukje aan Dake terug. Vooreerst hebben we deeze week geen plaats, en is er reeds een ingezonden stukje oover de Winter. Ten tweede is het in de Groene reegel dat er niet gepolemiseerd wordt met stukken in andere bladen - tenzij wij er bij kunnen voegen dat ze zijn afgeweezen, - wat je niet wilt.
Bovendien acht ik het wijzer van Dake geen notitie te neemen. De Winter stuurde zelf een stuk, dat stellig niet moest geplaatst worden. Want het maakte den indruk van een kinderlijk vinnig verweer, en ieder leert er uit dat hij boos is.
Jouw stukje was veel fijner en daardoor veel scherper, maar toch zal niemand gelooven dat het niet hatelijk bedoeld is.
En geheel oopenhartig gesprooken geloof ik zelf niet dat het niet hatelijk bedoeld is.
Je zegt het wel, en je hebt het misschien niet willen zijn, maar dat hooge standpunt is te zeer bedacht, te intellectueel. En de Winter's meer plompe uitval lijkt mij oprechter. Een vent als Dake doet ons toch onmiddellijk zoodanig aan, dat we er plezier in hebben als hij een knauw krijgt. Dat is eerlijk en mannelijk. En wil je dat niet, dan maar zwijgen.
Truida en ik gaan van 15-29 Juli naar Noordwijk a. Zee, pension Sole Mio.
Hartelijk gegroet,
F.v.E.