kelijke begin der groote verbroedering die over de wereld zal tot stand komen.
Het lijkt jammer, maar het is onvermijdelijk en goed. Er wordt veel moois en liefs vernield, maar dat gaat altijd zoo en wij moeten er niet te veel over klagen. Het geeft niets, ons te verzetten tegen die omkeer. Wel kunnen wij ons best doen dat we doen begrijpen wat het eigenlijk beteekent. Dat al die flousjes over handel en welvaart niets beteekenen, maar dat de kern ervan is ‘verstandhouding’, een tot elkaar komen van al de deelen der menschheid. En dat is het onbewuste werk dat gedaan wordt door de hebzucht, de heerschzucht en de avontuurlust der Europeesche volken. De handel is een door en door gemeen, immoreel ding. Maar zij heeft een voortreffelijke werking, want ze maakt overal verkeerswegen noodig en vooral ‘rechtsspraak’, een verstandhouding tusschen alle volken.
Een veroverings-oorlog vind ik niet gemeener dan handel. Wanneer het einddoel is rechtsveiligheid en orde.
Ik las vandaag een stuk van een Chinees in de Fortnightly, Sun Yat Sen, een docter te Londen. Verbazend is het wat hij over de knoeierijen in China schrijft. Ik geloof zeker dat het niet overdreven is. Toch zie ik daarin nog geen teeken van hopeloos verval. Ik moet steeds bedenken dat de omkooperij honderd jaar geleden in Engeland evengroot was, ten minste veel grooter dan nu, en dat ze op dit oogenblik evengoed heerscht in Amerika als in Rusland.
Op den bodem van dit bederf zie ik alleen misverstand. Zoodra men gaat begrijpen dat ieder individu ook gelukkiger wordt wanneer hij niet meer uitsluitend aan zichzelven denkt, dan houdt het misverstand van zelve op, uit begrip van natuurlijk belang. Het Chineesche volk is niet uit liefhebberij zooveel ellendiger dan een ander, maar omdat het niet beter weet. Wist het hoe een volk als het Engelsche of Noorsche leeft, dan zou het dat zeer benijden en natuurlijk evenzoo trachten te leven.
En elken dag vermindert het misverstand en breidt 't begrip zich uit.
En wat voor Russen en Chineezen geldt in grover vormen van