jij daar. Maar denk toch dat er geen dag omgaat dat ik niet aan je denk en bid dat het mooie en zuivere in je niet verloren mag gaan.
Ik hoopte dat je weer naar China zou gaan. Is dat nog altijd niet beslist? Cremer, die nu minister is, heeft verleden jaar in de Kamer erop aangedrongen, dat ze een consul zouden benoemen uit de Chineesche tolken. Ik hoop, dat hij nu jou maar kiest. Alleen zou dat reden voor je kunnen worden om in lang niet terug te komen en dat zou me erg spijten.
Ik heb Versluys over de brieven van Prikker geschreven en hij antwoordde dat hij ze wèl uitgaf, en dat Prikker er al een bandje voor teekende. Ik vind die uitgave niet wijs. Het is aardige, maar geen rijpe lectuur.
Ik begrijp niet recht hoe je doet met die 2 uitgaven. Waarom dit aan Versluys en dat aan van Kampen? Versluys is goed, als je hem kent en niet wantrouwend of uit de hoogte met hem omgaat. Dan doet hij werkelijk alles wat hij kan.
Het beviel mij van van Kampen niet, dat hij zoo zwaartillend over je boeken deed. Er is geen kwestie van of ze worden goed verkocht en hij heeft er behoorlijk voordeel op.
Ik kan me zoo levendig voorstellen hoe vereering je beroerd maakte. Ik weet het nu eens voor al, vereering is slecht, van mensch tot mensch. Eerbied en liefde is goed, maar al wat naar veneratie van een levende zweemt, is slecht. Kloos is er de dupe van geworden, en menig ander. En je hebt het nu gevoeld als slecht, evenals ik. Ik denk ook altijd: ze moesten eens weten! Ze moesten eens weten! En het kwelt mij dan.
Ik begrijp dat Irmenlo je koud liet. Zoo deed het van Deyssel ook, hoewel hij moest erkennen dat het goed was van begin tot eind.
Maar ik blijf het buitengewoon goed vinden als geheel. Het prikkelt niet en doet niet momentaneel hevig aan. Maar het doet groot en rustig aan door zijn geheel, door de zuivere methode, door de structuur, door het gezonde en rechte van het werk. De emotie bij 't lezen is niet intensief, maar eerst de herdenking van 't geheel, als geheel, doet aan met een kalm, gelukkig gevoel. Als