Kwan Yin heb ik gekregen. Dank je wel. Ja zeker vind ik het sympathiek. Ik vind niet dat de laatste verzen van Henriette Holst het ware zijn. Dat is spreken op rijm, geen verzen, al is het een wijs en beminnelijk spreken.
Kloos woont op dit oogenblik in ons huis. Mijn oude slaapkamer is tot een werkkamer voor hem ingericht. Ik ben heel blij dat ik het gedaan heb. Hij is verwonderlijk opgeleefd sinds hij hier is en op dit oogenblik volkomen normaal, geheel de oude Kloos uit zijn beste dagen.
De menschen die hem vroeger het minst hebben weten af te houden van zijn ongeluk hebben het mij nu niet makkelijk gemaakt. Ik geloof dat zij het een dwaze en gevaarlijke fout van mij vinden hem bij mij te nemen. Jan Veth kwam mij gewichtig meedeelen dat hij deze zaak heel anders inzag, dat er niets geen goeds van komen kon, en of ik hem vooral uit zijn buurt wou houden. Hij scheen bang te zijn. Ik denk, als Kloos ooit weer instort (wat natuurlijk heel wel mogelijk is) dan zullen ze zeggen dat het mijn schuld is.
Hij is vroolijk en een aangenaam huisgenoot.
Spenser ken ik niet goed genoeg, enkel in bloemlezing. Ik ken Chaucer beter, en die bewonder ik zeer. Maar ik ga nu Spencer weer lezen.
Ik heb bezoeken van menschen gehad om mijn Kwan Yin beeldjes te zien. Ik vond dat maar half aardig, want ik had je stuk nog niet gelezen en begreep er niets van. Ook zijn de beeldjes helaas door meiden en kinderen erg beschadigd. Het is zoo moeielijk in dit huis, waar de jongens overal aanzitten, iets heel te houden.
Ik wist niet dat je een zuster in Indië had.
Nu wensch ik je van harte sterkte en een goede gezondheid in je moeielijk en eenzaam leven. Geloof maar dat Martha en ik altijd met groote vriendschap aan je denken en ons erg verheugen op het wederzien. Groet vrouw en kind hartelijk van je vriend
F. van EEDEN.