ken ik ook allen zoo goed. Ik zou 't je kunnen uitleggen of wijzen, net als 't maken van een strikje, hoe je daaraf moet komen. Vertoonen zou heel eenvoudig zijn, maar vertellen vergt een heele omhaal. Ik denk dat je aan allerlei dingen behoefte voelt en dat niet weten wilt, aan een ander leven, aan geestes-gemeenschap, aan vrienden om je heen, aan een sfeer van rijk gedachteleven en mooie zielsbewegingen en al dat.
En nu moet je eerst - dat 's 't begin van de strik - dat volstrekt niet willen ontkennen en jezelven al hooger denken dan je bent. Zoodra je dat doet krijgt je spanning en gemaakt vertoon (voor jezelf).
En dan moet je verschrikkelijk gaan inzien, heel diep, diep inzien dat je 't van niks niemendal om je heen hebben moet, en dat je alles, alle steunsels zou moeten kunnen los laten zonder om te vallen.
Geen waardeering, geen begrijpen, geen satisfactie, geen mooie dingen, en toch niet omvallen. Denk maar aan 't gekkenhuis. Wij kunnen er allebei ook eens inkomen misschien. En toch niet omvallen of inzakken. En nu - dat is 't fijnste werk van den strik - weten, wreed en koud weten, hoe ver je daar vanaf bent, en dat je daar toch heen wilt, en dan heel zachtjes en bedaard, daarvoor de eerste kleine maatregeltjes nemen. Het zit alles in kleinigheden, de kleine beginnetjes, steentjes die lawinen zouden worden. Dit niet willen, dat niet verlangen, daarmee tevreden zijn, hoemeer je naar iets van buiten hunkert des te minder het je geven, net als een moeder met kinders doet. Kan je er best buiten, weet je dat zeker dan hindert het ook zoozeer niet. Maar pas daarbij op voor zelfbedrog. ‘Bedel niet’ zegt de Upanishad. Als je niet meer hunkert dan mag je alles hebben en alles doen, want dan zul je vanzelf geen kwaad doen.
Kijk, dit is nu als geschilderd glas, men kan deze beweringen wel op iemand schilderen, maar pijn en kwaad moeten ze er in branden, anders wascht de regen ze toch af.
Als ik er heelemaal onder zit, dan doe ik niets, niets als 't eerste beste werkje wat voor de hand ligt, brieven ordenen of spitten of houthakken. Ik zoek volstrekt niet er onder uit te komen. Ik