macht van hun veel grooter en mooier samenleving, meer neergedrukt en gebonden zijn, dan die enkele vrij-levende Hollanders, die zooals ik apart leven.
En weinig dingen zijn zoo verheffend als het terugkeeren in het vredige, landelijke Holland met de vlakke weiden, het blanke water, de stille duinen. Ik was in Egmond aan Zee, onmiddellijk toen ik van Londen kwam, in IJmuiden van de boot gestapt. En die overgang, het was onbeschrijfelijk. De duinen, de lage, stille boschjes, de kerktorentjes, witte droomgeiten aan touwtjes, de groote zee achter me, voor me het effen, groene, vredige land. Ik was in Engeland gast in zeer deftige families, en ook op dat kasteel, waar ik al meer van schreef.
Dat was een mooi verblijf. Van den ochtend tot den avond de meest belangrijke gesprekken, zonder eenige terughouding of gêne, - met ons vieren. Veel boeken om ons heen. Een witte tent op 't grasveld, van 't terras, omringd door veel bloemen en marmeren vazen en beelden - uitzicht over het park, vallei met vijvers en heuvels met zwaar geboomte, heel ver. En een gestadige, gelijkmatige, ongezochte zuiverheid en verheffing in al 't gesprek. Nooit iets laags, nooit iets banaals, nooit iets leelijks. Dat duurde zes dagen. Toen wilde ik zelf weer naar mijn zwaar, zooveel somberder en moeilijker leven hier terug. Ik moet een ruw moreel klimaat hebben. De tobbende zieken, de zwaarmoedigen, de poenen die mij irriteeren, de ploertige en domme schrijvertjes, de Hollandsche leelijkheden, dat zijn dingen die ik blijk te behoeven, zooals een meeuw de ruwe zeewind. Want zie je, jongen, waar geen inspanning is, daar is ook verval. En de illusie dat een leven zonder irritatie een erg mooien bloei zou geven ben ik al te boven. Maar het is zaak een evenwicht te vinden tusschen het uitwendig leed en de innerlijke weerstand. Men moet het precies kunnen uithouden, dat is genoeg.
En nog is hier het gevaar voor een vergissing, waarop ik mezelven betrapt heb. Een feit waarover ik eenige maanden lang plezier heb gehad. Ik bedoel deze dwaling, dat men gaat zeggen: laat ik niet al te goed willen zijn, want dan zou ik mijn maatschappelijke nuttigheid verliezen. Het is toch een feit dat menschen