ben, onveranderd. Als ik dat niet wist, was immers alle mogelijkheid van onwrikbaar vertrouwen weg?
Ik leid hier nu niet uit af, dat je dat besef van volstrektheid niet gehad hebt, maar alleen dat je het niet meer wist bij de volgende consideraties. Het gebeurt herhaaldelijk dat we, in dialectische overwegingen verdiept, onze beste wijsheid loslaten, omdat die nog niet realiteit in ons geworden is, vanzelf-sprekend zijn, dat zich altijd voordoet bij wat we ook overwegen.
En wat nu je voorbeelden aangaat, ik meen dat de onvolkomenheden van de bedoelde dichters ook in hun beste producten bemerkbaar zijn. En dit sluit ook beter aan bij wat je opmerkt over de intensiteit van hevige zielsbewegingen. Wie heel zuiver voelt, bemerkt het onstandvastige van die zeer violente ontroeringen op het oogenblik der ontroeringen zelf. Niemand kan boven zichzelf uitstijgen, en het beste wat een mensch is, verandert niet. Het is moeielijk te zeggen, maar voel je iets van wat ik bedoel?
Sommige van je appreciaties deel ik bovendien niet. Ik vind b.v. dat je Perk veel te laag en ‘Van Kind en God’ te hoog schat. Perk heeft een zuiverheid en kracht van zeggen die hem verheft ook waar hij bijna onbeduidende dingen zegt, en in zijn machtigste uitingen is Kloos nooit vrij van den invloed van zijn woeste, zelf-willende hartstochten. Maar ik zal hierover maar niet verder spreken. Alleen wil ik je nog wel zeggen, dat al zijn Kloos en ik voor goed in ons leven gescheiden, mijn affectie eigenlijk niet in 't minst veranderd is, zooals ik zeer duidelijk besef.
Nu over je Singapore brief. Ik wou je van dienst zijn door eigen ervaring. Ik heb een tijdlang nogal veel verdiend, en heb mij toen aan een zorgeloos geld-uitgeven gewend, dat mij later zeer onaangenaam in mijn vrijheid belemmerde. Toen ik het goede besluit nam, niet meer naar Amsterdam te gaan, heb ik de grootste moeite gehad rond te komen met een inkomen dat toch nog veel grooter was dan dat waarvan ik vroeger ruim en makkelijk leefde. En ik heb mijn zorgeloosheid menigmaal beklaagd. Dit wou ik je maar voorhouden, want ik weet dat je uit je aard al even weinig tot economie geneigd bent als ik. Maar wees nu wijzer dan ik, en