Bij 't licht van de oorlogsvlam
(1915)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend
[pagina 95]
| |
XI. Socialisme.De oovertuiging dat het noodig is de groepen beeter te doen verteegenwoordigen, wordt er door het schrikkelijk gevecht deezer tijden wel in gedreeven. Ook de meest autokratische leiders zien het in. Niet alleen neemen de Engelsche regeerders maatreegelen die vóór den oorlog onmoogelijk zouden zijn geacht en als klinklaar staats-socialisme bestreeden, ook in Rusland breeken de leiders met hinderlijke tradities, om de eenheid van hun volk te bewaren en er mee in contact te blijven. Het drankverbod, het monopoliseeren van voedingsmiddelen door den Staat, dat zijn min of meer staats-socialistische maatreegelen. Men doet wat men meent dat het volk verlangt, - want anders dreigt er oproer en omwenteling. Het machtige Engeland kan geen vinger | |
[pagina 96]
| |
verroeren, zoo het niet zeeker is, dat de groote dochter-naties Canada, Australië, Zuid-Afrika het zullen goedkeuren. De Duitsche leiders hebben de felle opposanten van vroeger, de sociaal-democraten, de hand gedrukt. Dat zal na den vreede niet vergeeten worden. Maar ook de volkeren begrijpen, dat het niet langer aangaat zich in een bloedigen oorlog te laten stuuren door regeeringen, wier daden in 't geheim geschieden, en eerst oopenbaar worden gemaakt als het te laat is. Het isolement van Duitschland en de aanhang van Engeland berust wel vooral op het feit, dat Engeland een meer démocratisch land is en haar regeerders in naauwer contact staan met het volk. De teegenstelling der verbonden groepen is echter niet zuiver, want Rusland is de achterlijkste autokratie en in Duitschland is een groot deel van het volk démocratisch gezind. In beide landen werkt het groeps-gevoel, het gemeenschappelijk gevaar, vereenend, verbroederend op volk en regeering. Dit weeten de regeeringen wel, en het is steeds een drijfkracht geweest tot den oorlog, wanneer autokratische heerschers zich bedreigd voelden door een démocratische gezindheid in het volk. | |
[pagina 97]
| |
Naarmate het zenuwstelsel der menschheid, de pers, beeter functionneert - en het misbruiken er van door belangzucht van enkelen ophoudt - zal ook de groepeering der strijdenden zuiverder worden, en meer en meer het karakter aanneemen van autokratie teegenoover démokratie. Daarbij zal inwendige oneenigheid die partij verzwakken, die bestemd is de neederlaag te lijden. Oopenbaarheid en waarachtigheid in de verteegenwoordiging en in de diplomatieke onderhandelingen - dat is wat de volken willen, en wat hen op den duur niet onthouden kan worden. Want het beteekent de gerechtigheid en de vrijheid, noodig voor het streeven naar 's menschen hoogste doel. Niet alleen in de verteegenwoordiging, maar ook in de afbakening en het onderling verband der groepen moet de oorlog wijziging brengen. Dit moet, omdat de teegenwoordige toestand tot de dwaasste ongerijmdheeden voert. Is het geen dwaasheid dat een firma als Krupp aan vijanden van Duitschland wapens heeft geleeverd? Dat ons Nederlandsche leeger veld-kanonnen heeft waarop staat: ‘het Vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood’ met daaronder: A. Krupp, Essen. Dus door een | |
[pagina 98]
| |
Duitscher geleeverde Hollandsche vaderlandsliefde teegen item zóóveel à contant! Die nonsens beteekent, dat er is een économisch verband - het verband van handel, geldbeweeging en verkeer - dat volstrekt niet klopt met het nationale groepsverband. In vroeger eeuwen liepen économischegrenzen samen met politieke grenzen - ook met de grenzen van ras, taal en godsdienst. Een staat was vroeger ‘autarkisch’. Zij kon zichzelven geheel voeden en van al het noodige voorzien op eigen boodem. Al die grenzen loopen thans dooréén. In het bekende boek van Norman Angell kan men uiteengezet vinden hoezeer de économische samenhang aller volken verwikkeld is - zoodat een nationaal leeger en een nationale oorlog eeven veel schade berokkent aan vriend en vijand, bij neederlaag of ooverwinning. Daarom zal het vechten in nationale groepen, teegen elkander, als geheel onpraktisch, ondoelmatig en niemand voordeel brengend, worden opgegeeven. Alleen het misleidend drijven der machtige autokraten is er nu nog schuld aan. Voor hen is de nationale oorlog het laatste redmiddel. De thans bestaande nationale grenzen zijn ontstaan in tijden toen het volk niets in te | |
[pagina 99]
| |
brengen had en alles afhing van den wil van Vorsten en Staatslieden. Die grenzen zijn nu krachtig geconsolideerd door administratieve maatreegelen - en vooral door het groepsgevoel dat de oorlog heeft opgewekt. Maar ze beantwoorden volstrekt niet aan weezenlijke verschillen in de menschen, die ze van elkaar scheiden. Wij erkennen een recht dat gelden moet in alle groepen. Het denkbeeld dat een bepaalde groep een ander rechtsbegrip, een andere moraal zou hebben dan de ooverigen, wordt door bijna alle menschen verworpen. Als wij zuivere grenzen wilden vaststellen, die beantwoorden aan diepe, innerlijke, weezenlijke verschillen - dan zouden we in elk land, in elke natie een lijn moeten trekken die de gelijkgezinden, de geestverwanten scheidde van hun teegenstanders. Eerst bij zulk een groepeering zou een oorlog reedelijk en doelmatig zijn. Maar de gelijkgezinden zijn verspreid en verdeeld oover alle volken. Wij hebben vrienden en broeders in alle landen, ook in die naties die achterlijk heeten in beschaving. Hoe is daar een geörganiseerde samenhang, een verzet moogelijk teegen de vijandelijk gezinden? In deeze moeyelijkheid kan de huidige oorlog | |
[pagina 100]
| |
geen oplossing brengen. Daarvoor is de ontwikkeling der menschheid niet genoeg gevorderd. Het beste, het mooiste wat voorshands gebeuren kan, is dat de zelfstandigheid der kleine groepen - België, Servië, Polen, Zwitserland, Scandinaviën, Nederland, - gehandhaafd en bevestigd wordt. En dan kan de staatsvorm der imperialistische landen meer démocratisch worden - meer in oovereenstemming met die van Amerika. Gebeurt dit laatste niet, dan zal de vreede van korten duur zijn. Gebeurt het wel, dan ontstaat gaandeweg een nieuwe groepeering - die beantwoordt aan werkelijke weezensverschillen der menschen. Zulk een nieuwe groepeering is hetgeen beoogd wordt door de groote strooming die socialisme heet. De oorlog van 1914-15 is een oovergangsoorlog. Brengt ze ons een beslissende uitkomst met een afdoende vreede, dan is het de laatste oorlog van deezen aard, de laatste nationale oorlog. Dit nu acht ik onwaarschijnlijk. Daarvoor zijn de volken nog te verblind, te onderworpen - en is het groepsgevoel binnen nationale grenzen, te sterk. Waarschijnlijk is dat niemand wint, dat er een vreede ontstaat door uitputting | |
[pagina 101]
| |
en dat het vuur nog jaren lang blijft smeulen. Dan, in dien onvolkoomen vreede, moet het eigenlijke werk beginnen, de voorbereiding tot een nieuwe groepeering. De meest natuurlijke groepeering zou zijn: de autokratisch gezinde menschen, - die unificatie willen door dwang, - teegenoover hen die unificatie willen door vrijheid. Monarchieën als de Russische, Oostenrijksche en Duitsche koomen dan gesamenlijk te staan teegenoover de meer vrijheid-lievende groepen. En dan koomen er inwendige beroeringen, die ook tot een bloedigen kamp kunnen leiden - zooals wij dat gezien hebben in Amerika, in den burgeroorlog om de slavernij - en nog voor kort in den dreigenden burger-oorlog in Ierland. Veelen zijn teleurgesteld door de scheuring in de internationale socialistische partij. Maar deeze beteekent niet, dat het socialisme verslagen is, of geen toekomst meer heeft. Inteegendeel! De beteekenis is deeze: dat het internationale socialisme nog niet diep genoeg geworteld is in het weezen en karakter der menschen. De sociaal-démokratie is nog niet de verteegenwoordiging van het waarachtig socialisme, dat een nieuw recht en een nieuwe groepeering beoogt. Ze is er alleen een voorboode van, | |
[pagina 102]
| |
een begin, een voorloopige uiting. Onder de de sociaal-démokraten vond men ook reeds enkele ---[]Query .karakters sterk genoeg om weerstand te bieden aan den drang van het nationale groepsgevoel. Ik denk hier aan Carl Liebknecht. De algemeene fout was steeds dat men de socialistische omkeer te snel verwachtte. Te hoog kon men de verwachting niet spannen. De toekomst gaat verre uit boo ven onze fantasie. Maar waereld gebeurtenissen hebben, in betrekking tot ons leeven een traag verloop. Kosmische processen hebben tijd noodig. Een groot rijk, een imperium kan zich niet in korten tijd omzetten tot een zuivere gemeenschap. Hoe grooter het rijk is, hoe bezwaarlijker dat gaan zal. De ‘Staat’ zooals we die thans kennen, moet altoos oorlog te weeg brengen. De menschheid wil geen politiek-nationale grenzen als scheiding tusschen menschen en menschen. Het is geen natuurlijke scheiding en ze beantwoordt niet aan het économisch verkeer. Wij werken ten behoeve van alle menschen, en we vinden onze broeders, naar den geest, oover de gansche waereld - ook in 't verre oosten. Maar we vinden ook ooveral teegenstanders, hebzuchtige, heerschzuchtige, liefdelooze menschen. Die zijn onze ware vijanden. | |
[pagina 103]
| |
In elken staat zijn ooverweldigers en ooverweldigden. Een zuivere scheiding zou het zijn, als ooveral de rechtvaardigen, de vrijheidlievenden, de van dwang afkeerigen zich verbonden teegen de heerschzuchtigen en macht zoekenden. Het internationale socialisme beoogt werkelijk zulk een groepeering. Maar welke ontzettende moeyelijkheeden zijn daaraan verbonden! Hoe krijgt men eenheid onder al die verspreiden? En zonder eenheid is geen weerstand moogelijk. Toch zal deeze vraag worden opgelost. De nieuwe gemeenschap zal verrijzen. De weg daarheen is lang, maar ze is begaanbaar. Ik meen reeds - in de ‘de Blijde Waereld’Ga naar voetnoot1) en in ‘Happy Humanity’ - vrij duidelijk dien weg te hebben geweezen. Men spreekt nu van een Europeeschen Statenbond. Zooiets is zeeker moogelijk en moet met alle kracht bevorderd worden. Maar men weete wel, dat dit niets meer zijn kan dan een eerste schreede op den langen weg. Er is geen denken aan, dat door zulk een féderatie den oorlog kan voorkoomen worden. Nog lange niet. Er moet nog veel, veel meer gebeuren. | |
[pagina 104]
| |
Er moet gesticht worden een gemeenschap van voortbrengers en verbruikers, die waarlijk socialistisch voelen, en ook aldus arbeiden. Zulk een gemeenschap moet kunnen leeven van eigen grond, de bronnen van rijkdom in gemeenschappelijk bezit houden, en boovendien goed genoeg geörganiseerd zijn om een eenheid te vormen, een vast aanééngeslooten groep - die zich ook desnoods gewapender hand kan verdeedigen. Noch de politieke macht, noch het vakvereenigingsweezen is voldoende tot bereiking van zulk een eenheid. Ze moet welbewust als doel worden gesteld en gesticht. Eer er zulk een gemeenschap bestaat is er geen zuivere teegenstelling. En zoolang die er niet is, zullen er ook conflikten ontstaan, eeven ongerijmd en ondoelmatig als het teegenwoordige. Maar voor het ontstaan van zulk een gemeenschap is het nuttig en noodig dat de nationaliteiten elk hun individueel bestaan handhaven, en zich als betrekkelijk kleine eenheeden federatief verbinden - zooals de Staten van Amerika, of de kantons van Zwitserland. Dan bereikt men het voordeel van kleine groepen, die beeter te organiseeren zijn en toch de weerstand hebben - door hun féderatie - van een grooten staat. Kleine groepen hebben steeds getoond de beste | |
[pagina 105]
| |
organisatie te bezitten. Het is een merkwaardig feit dat in zeer kleine groepjes - Monaco, San Marino, Andorra - bijna ideale toestanden voorkoomen, zonder armoede, zonder kriminaliteit. Maar de kleine groepen zijn te zwak, door hun isolement. Eerst als ze zich féderatief verbinden, kunnen ze de voordeelen hebben van een groot rijk - de veiligheid teegen aanval en de geldmacht, die ruimte schaft voor groote, gemeenschappelijke belangen. Dan eerst zal een afdoende, rechtvaardige oorlog moogelijk zijn. Een oorlog als de burger-oorlog in Amerika - waarbij een verbond van groepen, die de slavernij willen afschaffen, streed teegen een féderatie die haar wilde bestendigen. Zulk een oorlog zal beeter en schooner zijn dan de teegenwoordige, omdat hij moet leiden tot een schooner en duurzamer vreede. Men begrijpe mij wèl. Van hooger gezichtspunt is ook deeze waereld-worsteling, - deeze mahabarata - doelmatig. Zij moet er zijn en zij zal de gevolgen hebben, die door een hoogere macht worden beoogd. Zij geschiedt volgens een goddelijk plan en voert tot de bevrijding der menschheid. Van menschelijk standpunt is ze ondoelmatig en onzinnig - omdat het doel, dat de menschen er bij beoogen, er niet door kan bereikt worden. |
|