Aanhangsel.
Wat Barbara onze heldin betreft, daaromtrent zwegen de aanteekeningen van Karel Hensen, hetgeen ons deed vermoeden dat hunne rol nog niet was afgespeeld op het wereldtooneel.
Wij vraagde dienaangaande opheldering aan de schoone Suzanna; deze zegde ons, dat uit het huwelijk van Jan Lemmens en Barbara Tummers verscheidene telgen gesproten waren, van wie nog slechts één zoon en eene dochter leefden. ‘Gode zij dank, - voegde zij bij - de ouders zijn nog zeer welvarend.
- En dit deugdzaam huishouden bewoond de gemeente Geleen? - vroegen wij met verbaasdheid.
Op Suzana's jawoord verzochten wij haar, ons de woning dezer lieden te willen aanwijzen. Zij trok een veelbeteekenend oog, en antwoordde zachtjes: Gij zult niet verre moeten gaan.’
‘- Des te beter - merkte wij aan - het zou ons spijten, lang weg te zijn.’
Op dezen oogenblik bezagen wij met aandacht de nog aangename gelaatstrekken der echtgenote Hensen; deze vrouw moest wonderschoon zijn geweest. Suzanna kwam op onze