Oude mede nieuwe vreughde-klanck die haer laet hooren hier in verscheyde soo geestelycke als kluchtige zangen
(1664)–Joannes van Dyck– AuteursrechtvrijWijse: Och! Amarillis! Iesus jammert.O! Dwase menschen,
Hoe kondy wenschen
Te zuygen ‘s werelts schrale borsten!
Och! datse liever haer borsten schorsten!
Haer vreught is maer een schijn,
Haer zogh is quaet venijn.
Ick ben de medecijn:
Wilt na my dorsten!
Wie loopter drincken
Waters, die stincken:
Daer by hem springen klaer fonteynen!
Kont ghy, noch, dan, gerustelijck meynen
Tot modder-dranck te gaen,
Fonteynen laten staen;
Die open sijn gedaen
Om u te reynen.
Drinckt uyt mijn wonden
Met volle monden;
Geen dorst en sal u oyt bevangen;
| |
[pagina 41]
| |
‘t Hert sal niet meer na d’aerde hangen.
Den ongesonden lust
Sal worden uytgeblust;
Uw ziele sal met rust
Na my verlangen.
Laet d’andere loopen,
En broodt gaen koopen,
En wilt u met mijn vleesch verzaden:
Dit voedsel sal u niet overladen:
Een spijse, die soo smaeckt,
Dats’ Engelen vermaeckt;
De menschen, daers’ in raeckt,
Doet all’s versmaden.
Wilt my aenkleven!
Ick sal u geven,
Dat nergens elders is te halen,
Al wil’jet noch soo duur betalen:
Een herte ongepijnt,
Een vreught, die niet verdwijnt,
Een licht, dat altijt schijnt
Met helre stralen.
Noch sal ick sparen,
En wel bewaren,
‘t Geen ghy hier namaels sult genieten,
‘k Sal u met blijdschap overgieten;
‘t Geen noyt men hooren mach,
Hier noyt de oog’ en sagh!
Het lijden van een dagh.
Laet niet verdrieten!
|
|