| |
| |
| |
Een vroeg ontwikkeld kind.
Verplaatsen wij ons thans, jeugdige lezers, in een merkwaardig land, vol geschiedkundige herinneringen, die zoowel in de geschriften des bijbels, als in andere boeken en in de reusachtige gedenkteekenen uit vorige eeuwen zijn bewaard gebleven. Ik bedoel het oude Egypte, waar eenmaal de Pharaos regeerden, waar Jozef heengevoerd, vernederd en verheven werd, waar de Israëlieten verdrukt werden, waar Mozes uit den Nijl gered en later de bevrijder van zijn volk geworden is, waar Jozef en Maria met het kind Jezus henen vlugtten en vertoefden, tot Herodes gestorven was, - om van andere herinneringen te zwijgen, die ons bij den naam van Egypte onwillekeurig voor den geest rijzen.
In de tweede eeuw was ook in dit land het evangelie verkondigd en waren er op verschillende plaatsen Christelijke gemeenten ontstaan.
Te Alexandrië, de voornaamste stad des lands, een- | |
| |
maal door Alexander den Groote gesticht, woonde in de tweede eeuw een Christelijk huisgezin, dat in het jaar 185 verblijd werd door de geboorte van eenen zoon, die den naam van Origenes ontving en later Adamantius werd bijgenaamd. De vader van dit kind heette Leonides en was een even geleerd, als godsdienstig man. Hij was overtuigd, dat er veel aan gelegen was, zijnen zoon eene goede opvoeding te geven, en nam zelf zijn onderrigt en zijne vorming geheel op zich. Zoodra het kind een knaap was geworden, onderwees hij hem in de wis-, taal- en redeneerkunde en welsprekendheid, en mogt de aangename voldoening smaken te zien, dat zijn zoon niet alleen de uitstekendste vatbaarheid, maar ook den vurigsten lust tot leeren bezat en weldra zeldzame vorderingen maakte.
Terwijl Leonides zich beijverde, den kleinen Origenes met de vakken der zoogenaamde Grieksche geleerdheid bekend te maken, legde hij er zich toch bovenal op toe, hem vroegtijdig godsdienstig te vormen en zijn verstand en hart met Christelijke kennis en beginselen te verrijken. Dagelijks las hij met zijnen zoon een gedeelte der heilige schrift, waarvan deze dan de schoonste en treffendste plaatsen van buiten moest leeren. En Origenes deed dit gaarne: met al de kracht van zijnen helderen geest wijdde hij zich aan het onderzoek des bijbels. Het was hem niet genoeg het geleerde van buiten te kennen en woordelijk te verstaan, maar hij spaarde geene moeite en inspanning, om
| |
| |
tot de ware bedoeling der woorden door te dringen, en gevoelde zich zeer gelukkig, wanneer hij hierin geslaagd was. Dikwijls deed hij zijnen vader overliet gelezene diepzinnige vragen, die zijne jaren te boven gingen en die Leonides naauwelijks kon beantwoorden. Deze vermaande hem dan wel, zijne nasporingen niet uit te strekken tot hetgeen voor zijne jaren nog te moeijelijk was, maar hij zag daarom toch met blijdschap het bewijs van Origenes leergierigheid en hoogen ernst, en gevoelde zich zeer gelukkig in het bezit van zulk eenen zoon.
In onzen tijd moet er door kinderen vroegtijdig veel geleerd worden, om later bruikbaar te zijn voor de maatschappij, en dit wel somwijlen ten koste van hunne godsdienstige vorming. Ik ken jongelieden, die weinig ijver betoonen, om eene genoegzame godsdienstige kennis te verwerven, omdat zij reeds zoo veel te leeren hebben en meenen, dat deze kennis hen toch niet door de wereld kan helpen. Ik zoude hun wel willen vragen: zult gij zonder God, zonder Christus en zijn evangelie getroost en blijmoedig door de wereld komen, onder alle lief en leed en bezwaren, waaraan het leven van alle menschen en ook het uwe zal onderworpen zijn? Zullen de menschen wel altijd in staat zijn u te helpen en te troosten? En wat gij niet grondig en helder hebt leeren kennen, zult gij u daaraan wel kunnen vasthouden, kan dit wel invloed oefenen op uw hart? En al kunt gij in de dingen dezer wereld zonder godsdienst wèl slagen, zelfs schitteren en in de schatting der menschen gelukkig zijn - wat
| |
| |
zou het u baten, als gij daarna ongeschikt werd bevonden voor eene hoogere wereld? - Neen, het hoogste, het gewigtigste mag niet verzuimd worden, en door Origenes ziet gij bevestigd, dat het eene zeer goed met het andere kan zamen gaan.
Origenes ontwikkelde zich met elken dag opmerkelijk, en de Christenen, die hem kenden, achtten en beminden het kind, dat nu reeds toonde, wat hij eenmaal voor de zaak en de kerk van Christus zoude worden. Maar wel het meest was hij de vreugde en de trots zijner gelukkige ouders, want er is immers in het leven geen grooter vreugde voor het vader- en moederhart, dan die, welke goede kinderen hun bereiden, daar deze toch het dierbaarste zijn van al, wat God hun op aarde heeft geschonken!
Dikwijls als Leonides zijn hart biddend tot God verhief, dankte Hij Hem voor den grooten schat, die hem in zijnen Origenes was gegeven, en smeekte nieuwen zegen over diens jeugdig hoofd af.
Somwijlen, wanneer de knaap lag te slapen, sloop hij de kamer binnen, beschouwde hem met welgevallen en kuste diens bloote borst, als een tempel des heiligen geestes, waarin de heerlijkste beginselen huisvestten.
Hoe voortreffelijk het onderligt van den kundigen Origenes ook was, zoo bleek het toch spoedig te kort te schieten, om aan het snel en krachtig ontwikkelend verstand en de vurige weetgierigheid van den begaafden jongeling te voldoen, en de vader zorgde dan ook, dat hij spoedig het onderwijs genoot van de groote
| |
| |
geleerden van dien tijd. Vooral van Clemens, den grondlegger en voornaamsten leeraar der voortreffelijke Christelijke school te Alexandrië, ontving hij onderrigt, en dat hij een ijverig leerling van dien beroemden meester werd, zal ik u wel niet behoeven te verzekeren.
Origenes was een jongeling van 17 jaren, toen de rust der Christenen te Alexandrië plotseling verstoord werd door de vervolging, welke onder de regering van den keizer Severus, in het jaar 202, tegen de Christenen uitbrak, en die vooral in de gemeente te Alexandrië woedde. Vele Christenen, die sich niet tot afval lieten dwingen, maar aan hun geloof getrouw bleven, werden in de gevangenis geworpen of aan foltering en dood prijs gegeven. De ijver en geestdrift der Christenen werd algemeen door het dreigend gevaar verhoogd, en nu bleek het ook, dat Origenes niet slechts brandde van dorst naar wetenschap, maar ook gloeide van ijver voorde eer van God en van liefde voor Christus den Heer. Hij achtte het edel en schoon daarvoor alles, ja het leven, op te offeren, en door jeugdige geestdrift weggesleept, haakte hij er naar, ook voor de heilige zaak te lijden. Hij bezocht dikwijls de gevangen Christenen en liep daardoor het grootste gevaar het oog der vervolgers tot zich te trekken en de vrijheid of het leven te verliezen. Hij zoude nog langer hiermede zijn voortgegaan, indien de smeekingen en tranen zijner moeder hem niet van andere, al te onvoorzigtige stappen hadden weêrhouden.
De vervolgers spaarden echter Leonides niet. Ook
| |
| |
hij werd gevangen genomen. Nu was Origenes niet meer te weêrhouden; geen betoog der moederliefde kon zijnen ijver beteugelen: hij wilde in het lot van zijnen vader deelen. Gedurig bezocht hij de gevangenis, en zoude zich verblijd hebben, als men ook hem gegrepen en bij zijnen vader opgesloten had.
Hoe angstig moest thans het hart der moeder slaan, nu haar echtgenoot was gevangen en in levensgevaar verkeerde, terwijl haar zoon, die door zijn verstand, zijne geestkracht en trouwe kinderliefde haar eenige en onmisbare steun was, gevaar liep, in hetzelfde lot te deelen. Maar dit kon en mogt niet zijn; tegen zijnen zin wil zij veeleer hem noodzaken, zich zelven te ontzien en meer van het gevaar verwijderd te blijven. Onbemerkt sloop zij, terwijl Origenes sliep, in diens kamer, nam zijne kleederen en verborg die, zoodat hij daardoor gedwongen was binnen 's huis te blijven.
De bekommering, dat zijn vader, uit bezorgdheid voor zijn verlaten gezin, zoude wankelen in zijne trouw aan Christus, liet Origenes geene rust. Ofschoon nog een knaap, schreef hij als een man eenen brief aan zijnen vader in de gevangenis, wekte hem tot standvastigheid op, en zeide onder anderen: ‘Wacht u, mijn vader, dat gij om onzentwil niet afvallig wordt.’
De zwaarste beproeving kwam nu spoedig over het treurend huisgezin: Leonides stierf den marteldood en al zijne bezittingen werden verbeurd verklaard.
Daar zat nu de diep bedroefde weduwe met zeven
| |
| |
kinderen, waarvan Origenes het oudste was, aan kommer en gebrek ten prooi gegeven! En hoe was Origenes onder deze zware beproeving te moede? - De gewelddadige dood van den beminden vader bedroefde ook hem zeer, maar aan den anderen kant werd de geestdrift van den jongeling voor de heerlijke zaak van Christus door dien vreesselijken marteldood nog meer opgewekt. Zijn geloof en vertrouwen op den Vader in den hemel gaf hem moed en kracht, terwijl het aanschouwen zijner verlaten moeder en jongere broeders hem levendig deed gevoelen, dat hij voor hen, als eene kostbare nalatenschap van zijnen vader, al zijne krachten moest inspannen, om hen te troosten, te helpen en, zooveel mogelijk, het verlies des gestorvenen te vergoeden.
Met welgevallen zag de Vader in den hemel de pogingen des jongelings, die, door zijne hand geleid en opgevoed, door zware beproeving reeds in zijne jeugd die ondervinding en die geestkracht verkreeg, welke anders eerst aan rijperen leeftijd eigen zijn. De liefderijke hulp dier Vaderhand werd spoedig zigtbaar in de onverwachte redding uit dezen nood. Eene vrome en rijke vrouw in Alexandrië werd met het lot der zwaar beproefden bewogen, nam het geheele gezin gastvrij in hare woning op en spijzigde het aan hare tafel.
Van de drukkende zorg voor het onderhoud zijner geliefde familie ontslagen, kon Origenes nu ongestoord zijne studiën voortzetten, en dit deed hij met den grootsten ijver, zoodat hij weldra zulk eene kennis
| |
| |
had verworven, dat hij als onderwijzer van jonge lieden kon optreden en door dezen arbeid niet slechts zelf zijn brood verdiende, maar ook in staat was zijne familie te ondersteunen en de liefderijke vrouw, die hen had opgenomen en van wier goedheid hij geen misbruik wilde maken, van het bezwaar kon ontslaan, zulk een talrijk gezin te onderhouden.
Aldus was de zeventienjarige Origenes op eenen leeftijd, waarop de meeste jonge lieden zelven nog geheel van de leiding en zorg van ouders en opvoeders afhankelijk zijn, reeds de leermeester van anderen.
Weldra werd hem nog eene grootere taak toevertrouwd. de hevige vervolging tegen de Christenen noodzaakte Clemens en de overige leeraars der school te Alexandrië die stad te ontvlugten, en nu gevoelde Origenes zich, zonder dat hij daartoe door iemand was geroepen, door zijnen vurigen ijver gedrongen in de bestaande behoefte te voorzien, door het onderwijs aan de school op zich te nemen. Zijne groote geleerdheid en zijne zeldzame gaven trokken vele heidenen naar zijn onderrigt, en spoedig werd zijn naam bekend en beroemd. Demetrius, de toenmalige bisschop van Alexandrië, op den verdienstelijken jongeling opmerkzaam geworden, meende, dat geen geschikter persoon de openstaande plaats kon vervullen, en benoemde hem kort daarna volgens wettige vormen tot leeraar der catechetenschool.
Alexandrië was het middelpunt der toenmalige geleerdheid. Aan de school aldaar hadden de geleerdste
| |
| |
mannen onderwijs gegeven; zeer ontwikkelde en geleerde Heidenen kwamen daar, om de redevoeringen over het Christendom te hooren: en de hooge betrekking van leeraar werd hier door eenen jongeling van 18 jaren vervuld!
Origenes was onvermoeid aan zijne taak werkzaam; hij zag het getal zijner leerlingen dagelijks vermeerderen en stichtte, onberekenbaar veel goeds voor de zaak van het Christendom.
Het overige van het leven van Origenes behoort tot zijn rijperen leeftijd. Alleen wil ik mijnen jeugdigen lezers nog mededeelen, dat hij een der grootste leeraars onder de Christenen der eerste eeuwen en de geleerdste der zoogenaamde kerkvaders is geworden. Grooten roem heeft hij zich verworven als uitlegger der Heilige Schrift. Zijne godsvrucht bleef onder vervolging en nood onbezweken. Het was zijne vreugde, wanneer hij lijdenden door Christus kon troosten en ondersteunen, totdat hij zelf tijdens de vervolging der Christenen, die in het jaar 250 onder den keizer Decius uitbrak, gevangen genomen en gefolterd werd, aan de gevolgen waarvan hij op 69 jarigen ouderdom overleden is.
Groot is de zegen, dien Origenes door zijnen arbeid op aarde heeft verbreid, en voorzeker is zijn geluk ook groot in het hemelrijk, waarvoor hij hier leefde, leed en werkte. Aan weinige jonge lieden zijn zulke gaven geschonken, als aan Origenes, zeldzaam worden zij door omstandigheden en door hunnen levensloop tot zulk eene vroege zelfstandigheid geleid en
| |
| |
geroepen; maar allen kunnen en moeten hem navolgen in zijnen vroegen ijver en zijne godsvrucht, allen moeten hunne krachten en gaven naar hun vermogen ontwikkelen, opdat zij hier op aarde en voor het hemelrijk mogen worden, wat zij kunnen worden.
|
|