Vrolijkheid
(1852)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij
[pagina 191]
| |
Op de vertooningen des Troeps van Keller.aant.Posito pariter cum veste pudore. Wie mocht daer toch ooit van hooren?
't Paradijs dat is herboren!
Vrouwen, waardig 't fijnst penceel,
Laten zich in 't kleed begapen,
Waar Eva mede werd geschapen,
En dit wel op een tooneel!
Wien is 't geene verheven stichting,
In deze eeuwe van verlichting,
Vrouwtjens van nabij te zien
Moedernaakt gelijk de Waarheid,
Die, gedaald uit 's hemels klaarheid,
Den menschdomme al haar schoon wil bièn?
| |
[pagina 192]
| |
Dezen zijn (wie daar om kniezen)
De verdienstelijkste actricen
Voor een zinlijkgrove Stad,
Al en spreken zij geen woordjen,
Al en kost haar costuum geen oordjen:
Goedkoop toch is 't vijgenblad.
Zie de dríe Bevalligheden
Zonder hemd in 't daglicht treden,
Of, wilt gij, in 't luchterlicht.
Venus (of hoe ze moge heeten),
Heeft haren gordel zelve versmeten
Voor des publicums gezicht.
Strooit en leliën en rozen
Voor die schepsels, die niet blozen,
Als speculanten op het naakt.
Brilt, en rilt, o grijze bokken:
Ziet Susannah kemt haar lokken,
Die u 't koude bloed ontblaakt.
Ziet die Saters, 't oog in vonken
't Slapend maegdenchoor belonken:
Les Guetteurs, zoo zijn ze genoemd;
't Is u ook vergund te loeren
Op.... waar ging mij 't rijm vervoeren,
Vlamingen, die niets en verbloemt?
| |
[pagina 193]
| |
't Wil hier als 't laatst oordeel wezen:
Eva zelve is naakt verrezen,
Met den appel in de hand.
Dwazen zijn 't, die durven doemen
Zulk een schouwspel, 't zeedloos noemen,
Vrij van allen schaamteband -
Waard oud Rome, diep gezonken,
Als geene eer of deugd meer blonken
Voor der Catoos bakermat;
Waard onreiner Bacchanalen,
Waard besmettelijker zalen
Eener diepverpeste stad.
Dondere vrij 't Journal de Mode
Op die Paradijs-pagode,
Tolhuis van 'nen vrouwenhoop,
Schaamteloozer opgetreden
Dan onzaelgen zonder zeden,
Die te huur zijn of te koop.
En waar zijt gij nu, o Franschen,
Met uw schoone Polkadansen,
Uw Mystères de Paris?
Geeft u voor Berlijn ten onder,
Bij dit ongelooflijk wonder....
't Kost vijf franken... Un vil prix!
| |
[pagina 194]
| |
Vriend, liet God u vader wezen,
Zend uw zoontjen die het lezen
Stake van een fransch roman,
Naar dien stoet, vrij sterk in der waarheid
Voor 't systeem der openbaarheid,
En pluk daar de vruchten van!
Jonge philosophen leeren,
Dat, bij de uitgeschudde kleeren,
Niemand meer van schaamte en zweet,
En dat die goedkoope naaktheid
Zachtjens nader ter volmaaktheid
Van de gouden eeuwe treedt.
Al onze Adamieten hopen,
Dat men 's zomers hier zal loopen,
Jong en oud, als een antiek;
Dat allengskens zelfs heel de aarde,
Voor de kunst verhoogd in waarde,
Eerst zal heeten echt-klassiek.
Dit bevalt den bakkenbaarden,
Die geen duimkruid nog vergaarden
Door hun nieuwelings-penceel:
Zoo moet zich de Artist niet kwellen,
Om te raken aen modellen,
Cieraad van het kunstpanneel.
| |
[pagina 195]
| |
Kleerenmaker, wil niet beven!
Spoedig aan nature hergeven,
Zonder schoen en zonder hoed,
Zoo gij voor het schoone kunt gloeien,
En uw baard maar vrij laat groeien,
Wordt gij als Artist begroet.
Van Berlijn komt ons dit voorbeeld,
Dat (en zijt ge niet bevooröordeeld)
U als 't beeld der onschuld sticht!
Dit voorspelde 't lied der snaren:
‘Opent de oogen, o Barbaren:
Uit den Noorde straalt ons 't licht!’
|
|