Vrolijkheid
(1852)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij
[pagina 67]
| |
Genoeg is meer.aant.De helft is meer dan 't geheele. Niet in 't opgepronkt gedacht,
Niet in woorden vol van pracht,
Die 't gevleugeld brein verzon,
Ligt der wijsheid volle bron.
Kleine spreuken, groote leer;
Dit getuig' 't Genoeg is meer.
Wee hem, d'onverzaadbren vrek,
Dien zijn goud brengt in gebrek.
Wee, die immer laffer kruipt,
Na de hoogmoed dieper sluipt
In zijn boezem zonder eer,
Vijand van 't Genoeg is meer.
Wel hem, die zijn wensch bepaalt
Tot zijn erf, dat vruchtbaar praalt,
En tot d'eigen stillen haard,
Waar hij eenmaal kroop langs de aard,
Niemands slaaf, zijn eigen heer,
En die zegt: Genoeg is meer.
| |
[pagina 68]
| |
Wilt gij heil en vrede, mensch:
Leg aan redeband uw wensch;
Hoe de drift met menig mall',
Denk het na: Genoeg is 't al.
Nooit genoeg is 't ergste zeer.
Leev' de spreuk: Genoeg is meer!
|
|