Vrolijkheid(1852)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Jonge en de Oude. Een jongling drukte een hupsche meid Een kusjen op de lieve lippen. In 't volle zijner teederheid Liet hij dees liefdetaal ontglippen: ‘'t Verveelt mij nimmermeer, al dede ik 't heel den dag.’ Een grijzaart, die dit hoorde en zag, Riep uit: ‘Onzaalge jongelingen! O Hemel, doet men nog die dingen!’ Vorige Volgende