Vaderlandsche poëzy. Deel 3(1840)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Edelinck. Wie kan de plaetswykunst waerderen Van Edelinck? m. doolaeghe. De stift herschept gy in penceelen, Op 't spoor van Rubens hemeltocht. Uw schoone platen zijn tafreelen, Zoo stout als schilder scheppen mocht. Groot en volmaekt in alle deelen, Verkeert ge in goud al waer ge op wrocht; En als verheven kunstpaneelen Wordt uw onschatbaer werk gekocht. O gy, uit Galle's school gesproten, Maer eindloos hooger opgeschoten, En rijk aen ongeleenden glans; Wat trotsig groefstael onzer dagen, Onsterflijk Edelinck, zou 't wagen Te steken naer uw lauwerkrans? Vorige Volgende