Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De spellingsoorlog

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,69 MB)

ebook (2,97 MB)

XML (0,24 MB)

tekstbestand






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De spellingsoorlog

(1842)–Prudens van Duyse

Vorige Volgende
[p. 99]

XXX.
Spellingtwist der XVIe eeuw.aant.

 
De Spelling broeide eens in het oude Latium
 
Geen' twist, of zy werd ras na heur geboorte stom,
 
Als nog vereende kunst der vaedren tael bleef sieren,
 
't Gebruik zyn vonnis sprak, en van elkeen deed vieren.
 
Maer thans, wat tweedragtpest sluipt zoo veel boezems in?
 
Thans, dat kortzichtigheid, met diepverwaenden zin,
 
Haer overtollig wil verfraeijen. Stoute knapen!
 
Wat biedt er uw te kiesche onzinnigheid geen wapen?
 
Deez' sleept een marmersteen ons toe, met vroom gemoed;
 
Die durft, o tyd, aen uw verpletterenden voet
 
Een half geknot pilaer betwisten, of het wagen
 
Beroeste platen stout te ontsluîren, uit de dagen
 
Van Romulus; of spelt, zoo bly als onversaegd,
 
Een oude roomsche munt, door de eeuwen afgeknaegd.
 
Eene andre weder van die scholen-martelaren
 
Doorsnuffelt vroeg en laet de perkamenten blâren,
 
En brengt, by een verminkt of slecht ontcyferd woord,
 
Slechts domme neevlen en belachlyk' onzin voort.
 
 
 
Zoo woedde dolle twist sinds lang, by schoolverkeerdheid;
 
Tot eindelyk de stem van scheppende geleerdheid
[p. 100]
 
Zich ophief tegen haer. O Valla, Despauteer,
 
Dien zegen dankt zy u; u, onverganklyke eer!
 
Zoo lang oud Rome zweeft op kittelkeurge tongen,
 
Wordt u door eeuw by eeuw het loflied toegezongen.
 
Ja, sinds die lentezon begon weêr Maroos tael
 
Vry te aedmen. Dan, de hoop op vasten zegeprael
 
Werd in de kiem verstikt: nog leefde in menige aderen
 
Verblinde woelzucht; er verscholen nog verraderen
 
In 't donker: Erostraet viel weêr den tempel aen,
 
Waerin men 't kunstaltaer der eeuwge Stad ziet staen.
 
 
 
O, 'k smeek u allen, die voor 't heiligdom blyft gloeijen,
 
Laet in geen Spellingtwist uw denkingskracht vervloeijen.
 
Voedt 't euvel niet, dat, als een uitgeborsten vonk,
 
Ontblakert, voortsnelt en vernielt al wat het vond.
 
Om ééne boekstaef, die men uit haer gryzen zetel
 
Wil dryven of herstelt, geen ban: doem niet vermetel!
 
Genoeg, o broeder, zoo hier door geen duisterheid
 
Haer sluijer over 't regt begrip der rede spreid'.
 
Hecht weinig waerde meê, doorziende Taelkunstzonen,
 
Om met een streep of kap der lettren hoofd te kroonen.
 
Laet vry dit over aen Atheen, zoo de aerd van 't woord,
 
Naer vastgesteld gebruik, uw pen daer toe niet spoort,
 
Den twyfelaer tot licht: zoo strekt een zuil, gestegen
 
Op 's reizers baen, ten gids van onbekende wegen.

Vorige Volgende