Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De spellingsoorlog

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,69 MB)

ebook (2,97 MB)

XML (0,24 MB)

tekstbestand






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De spellingsoorlog

(1842)–Prudens van Duyse

Vorige Volgende

VII.

 
De Meester, die elks borst in oorlogsvuer ziet blaken,
 
Spreekt, met verzwaerde stem en meer ontgloeide kaken:
 
‘O schittrende eeuw, toen, in een zielverheffend woud,
 
Civilis 't volk, te lang gehoond door Rome, ook stout
 
Te zamen riep, en daer, met opgeheven handen,
 
Die hongerden naer 't bloed van vuige dwingelanden,
 
Den eed herhalen deed: “De Bat sterft, of is vry!”
 
De Batavier ging voor; spitsbroeders, volgen wy!
[p. 28]
 
Dat de onverslaefbre Belg den zelfden eed doe dreunen!
 
'k Zal een Civilis zyn, gy zult my ondersteunen.
 
Zweert Hollands Spelling af, gy, die om Belgie bloost,
 
En moet gy sneven, sneeft, den heldendood getroost:
 
't Is zoet en heerlyk voor het vaderland te vallen!’
 
- Wy zweeren't!’ dondren ze uit, met wedergalmend schallen.
 
Hun ryst het hair te berge, als d'ever by zyn wrok -
 
Het huivrend hair, ten minste elke aengekochte lok,
 
Waermede kunst natuer weet geestig te vervangen,
 
Beweegt zich!.... heldenblos bepurpert hunne wangen.
 
De Meester juicht hun toe met oog en hand, en zegt:
 
‘Het geldt ons volksbestaan, de Vryheid, 't heiligst regt!
 
Men moet, zelfs in zyn hol, het wangedrocht bekampen
 
Der Taelcommissie! ja, daer wreekt men best ons rampen.
 
Desroches! zy de leus; welaen, naer Brussel voort!’
 
Men schreeuwt, en elk herhaelt, met schaetrende echoos: Voort!
 
Zoo kwaemt ge, o Regulus, slechts voor een dag ontsloten
 
Uit 's vyands kerkerband, tot uwe stadgenooten
 
Terug met fieren stap, en groette 't vaderland
 
Met altyd vrye borst, in Roomschen trots ontbrand.
 
Uw mannenstemme dreunde op 't Kapitool; die donder
 
Voorspelde wraek; ze ontstak in ieder hart den tonder
 
Der vryheidzucht, die in uw dappere oogen blonk.
 
Ras straelde uit ieders blik dezelfde torenvonk.
 
Uw uitgestoken arm wees op Jupyn; gewroken
 
Scheent gy reeds door dien god, en, de armen uitgestoken,
 
Riept ge uit tot Romes volk en vaedren: ‘Naer Karthaeg!’
 
En 't vrye Kapitool weêrgalmde; ‘Naer Karthaeg!’


Vorige Volgende