Nazomer(1859)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 148] [p. 148] De Grafroos. Op het graf der beste moeder Plukte een maegd een roos, Die nog in den avond pronkte Met een purpren bloos. Vóor den spiegel steekt zij 't bloemtjen, Met verstrooide hand, Om heur blanke borst te sieren, Tusschen kunstig kant. Fier stapt zij de balzael binnen, Schoon, gelijk een bruid; En de rooze valt, ontbladerd, Voor haer voeten uit. En de maegd verbleekt, en siddert, En (gerechte straf!) Denkt, zoo lang het balfeest wemelt, Aen heur moeders graf. Vorige Volgende