Gedichtjes voor kinderen(1849)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Roozelaer en roozenknop. Ik ben in ons hofje deez' morgen gegaen, En zag er de geurigste bloemetjes staen. Ik vond er een roozelaer: menige knop Hief fraei hy de ontlokene roosjes zich op. Ik keek op de knopjes: halfopen was 't een, Gesloten het andre, zoo jong nog en kleen. Ik dacht by my zelven: ‘Ik ben als die bot, Met vruchtbaren dauwe bepereld van God. O, groei ik en bloei ik, als 't roosje zoo schoon, En worde ik aen ouders en meesters ter kroon!’ Vorige Volgende