Melodie.
Twee liederen hebben den als wijs voorgeschreven aanvang en worden aangehaald door Dr. W., t.a.p., Regist. nr. 811: ‘Vader ons in hemelrijck // daer is geen vader u gelijck’, en nr. 812, ‘Vader ons in hemelrijck // dat roept de werelt al ghelijck’. Het eerste komt voor o.a. in Veelderhande liedekens, Amst. 1599, bl. 329 vo, het tweede, in Het tweede liedeboeck, Amst. 1583, bl. 120 ro. Beide hebben tot stemopgave: ‘na de wijse: alst begint’, hebben denzelfden strophenbouw als het bovenstaande lied, en zullen wel navolgingen zijn van Luther's: ‘Vater unser im Himmelreich // der du uns alle heissest gleich’. De melodie van dezen tekst is o.a. te vinden bij Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, III, nr. 1984, bl. 692, naar de oudst bekende bron: Wolff Köphl's Gesangbuch, Strassburg 1537. Luther schreef voor dezen tekst eene zangwijs, die hij zelf verwierp. Men weet niet, of de bovenstaande melodie ook van hem uitgaat. - J. Zahn, Die Melodien der deutschen evangelischen Kirchenlieder, II (1890), nr. 2561, bl. 141, zelfde melodie, naar Schumann's Gesangb., Leipzig, 1539. Wij geven de zangwijs met de door E.u.B., ook door J.Z. bijgevoegde kruisen, die wellicht op eene meerstemmige bewerking wijzen, zooals de latere van J.S. Bach (1685-1750), in de Joannes-Passion. Deze zangwijs is nog in gebruik bij de Nederlandsche Hervormde Kerk voor het door Dathenus aan Luther ontleende ‘Gebed des Heeren’. Dathenus' navolging: ‘Onse Vader in hemelrijck’, is thans vervangen door den meer dichterlijken tekst: ‘O allerhoogste Majesteit’, van de psalmberijming van 1773.