Het oude Nederlandsche lied. Deel 3
(1907)–Florimond van Duyse– Auteursrecht onbekend
[pagina 2636]
| |
685. Pacientie is soo goeden cruyt.Ga naar voetnoot(1) 1.
Pacientie is soo goeden cruyt,
sij is nu in saisoene,
want haer cracht en haer virtuyt
heeft yegelyck nu van doene;
wilt u te plucken spoene
dat edel cruydeken goet;
sluytet binnen int herte dijn,
en dinckt het sal eens beter zyn;
sterct in Godt uwen moet.
2.
Alle die pacientie behoeft,
aldus sult ghyse saeyen;
troost de ghene die zyn bedroeft,
soo sal u Godt oock paeyen
en helpen u uiten quaeyen
als ghij in lyden zyt;
| |
[pagina 2637]
| |
want zoo ghij uwen naesten doet,
dat zuldi vinden tzy quaet oft goet
voor Godt gebenedyt.
3.
Wildi pacientie, crijgen saen,
hoort toe, ick salt u leeren:
ghij sult die daegelijcx plucken gaen
int bitter lijden ons Heeren;
wilt u herteken daertoe keeren,
met traenen wilt aensien
wat Jesus voor u gheleden heeft;
hij is die de pacientie gheeft
de ghene die tot hem vlien.
4.
Al die ompatientich zyn
in dese droeve tyden,
sy doen hen selven dobbel pijn,
want yegelijck moet nu lijden;
ten baet murmureren noch strijden,
hout u in Godt gherust;
liet elck zyn sondich leven staen,
den tyt die soude beteren saen,
den honger soude worden gheblust.
5.
Die dit liedeken heeft ghedicht,
veel lydens heeft zy verdraegen
groot en cleyn van alle ghewicht
tot in haer oude daegen;
zy en willes niemant claegen
dan Godt, diet beteren mach;
die beste remedie die zy vint,
es te peysen, ick hebt verdient,
en dienen Godt nacht en dach.
| |
Tekst.Het prieelken der gheestelyker wellusten, ghemaeckt bij Iouffrou Katherina Boudewyns, ‘Weduwe wylen M. Nicolaes de Zoete, in zynder tyt Secretaris Ordinaris Ons Heeren de Coninx, in zynder Maiesteyts Raedt gheordineert in Brabant’, Bruessel, Rutgher Velpius, z.j., appr. 21 Jan. 1587, bl. 78, een schoon liedeken van Pacientie, opden thoon, ‘La benoiste Trinite’. - Aangeh. door V.A. de la Montagne, in Tijdschr. voor boek- en bibliotheekwezen, Antw. I (1903), bl. 160 en hiervoren II, bl. 935. Het prieel der gheestl. melodie, Brugghe, 1609, bl. 205, ‘Vande Patientie’, de | |
[pagina 2638]
| |
vier eerste strophen van den bovenstaanden tekst, echter met varianten, zonder wijsaanduiding doch met de melodie; - Het Paradiis der gheest. vreuchden, Antw. 1617, bl. 235, zelfde tekst als in Het prieel, ‘op de wijse alsoo't begint’; - Parnassus dat is den Blijen-bergh, Antw. 1623, 2de druk, bl. 108, ‘op de wijse als't beghint’, geteekend A.I., vier strophen evenals in Het prieel, bl. 935. Over A.I. zie V.A. de la Montagne, t.a.p. | |
Melodie.Het prieel, t.a.p. - Stalpaert, Extractum catholicum, Loven 1631, bl. 519, ‘stem: Patienty is zoo goeden kruyd’, voor: ‘Waer toe 't gebed, waer toe de mis’. Twaalfregeligen strophenbouw en andere zangwijs heeft het lied met aanvang: ‘Pacientie is goed kruid men zeyt’, waarvan de tekst te vinden is in O. en n. geest. liedekens (vervolg op O. en n. lof-sangen) door J. S[tichter], Amst. c. 1740, bl. 39, en de melodie bij Stalpaert, t.a.p., bl. 242, voor het lied: ‘Almagtig Vader! die wel eer’. - Vgl. bij denzelfden schrijver, Gulde-iaers feestdagen, Antw. 1635, bl. 288, het lied, met twaalfregeligen strophenbouw: ‘Siet hier een priester Godes groot’, terwijl bl. 528, 933 de liederen: ‘Tis Petrus ende Marcellijn’, - ‘Kleyn steedjen van Artoys, Sercijn!’, beide met wijsaanduiding: ‘Patienty is soo goeden kruyd’, negenregeligen strophenbouw hebben en op de melodie van Het prieel passen. Deze laatste stemaanduiding, met zelfden strophenbouw als het lied van Katherina Boudewijns, doet zich voor met andere melodie op bl. 115 van Den boeck der gheest. sanghen (Bliiden requiem), Antw. 1631. - ‘Patientie is goet cruyt men seyt’, wordt aangehaald in De schadt-kiste der philosophen, Mechelen 1621, bl. 48, 55 en 316, als wijs voor de liederen: ‘Ghy Mercurialisten reyn’, - ‘Onlanckx ick rustende int gras’; - ‘Comt Hebe juecht, maeckt blijde’; die alle passen op de melodie bij Stalpaert, Extr. cath., bl. 242. |