Melodie.
W. Bäumker, Niederl. geistl. ldr., Vierteljahrsschrift, 1888, nr. 80, bl. 316. Volgens B. luidt de wijsaanduiding: ‘Scenct in den wyn, laet drincken vri, wi willen truren ....’ - Het woord ‘laten’, hierboven is door H.v.F. bijgevoegd, zooals overigens blijkt uit 's mans Niederl. Volksldr., 1856, bl. XXXII, waer men leest ‘... truren (laten)’. Met het oog op het metrum van het geestelijk lied en van de melodie zal men liever lezen: ‘wi willen truren ave laen’, d.i.: ter zijde laten, weglaten.
De melodie behoort oorspronkelijk bij een drinklied, wat geen verwondering kan baren, waar men geestelijke liederen heeft als: ‘Tis guet in Goeds taweerne te gaen’; - ‘Jhesus wyn is up gedaen’; - ‘Ic dronc so gairne den zueten most’; zie III, bl. 2285, 2291, 2294.
Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, III, nr. 1161, bl. 85, geven de eerste strophe benevens de melodie, met niet te wettigen verlagingsteekens. - Vgl. de onmiddellijk volgende zangwijs: ‘Ave Maria, maghet reyn’, die echter in den aanverwanten toonaard sluit, terwijl de bovenstaande, in aeolischen modus, eindigt op de quint.