Tekst en melodie.
Bäumker, Niederl. geistl. Ldr., nr. 2, Vierteljahrsschrift, 1888, bl. 170, naar het 15de-eeuwsch Hs. van Weenen, nr. 7970. - Volgens het Berlijnsch Hs. 8,185, heeft het lied tot opschrift: ‘Adieu myn vroechden / adieu solaes’; zie hiervoren III, nr. 611, bl. 2381, en II, bl. 1063.