Tekst en Melodie.
Bäumker, Niederl. geistl. Ldr., nr. 21, Vierteljahrsschrift 1888, bl. 204, naar het 15de-eeuwsch Weener Hs. 7970, hierboven weergegeven; - Hoffmann v.F., Niederl. geistl. Ldr., 1854, nr. 84, bl. 171, variante van den tekst, 13 str., naar het 15de-eeuwsch Berlijnsch Hs. 8,185, met opschrift: ‘Het vride een hovesch ridder // so menighen lieven dach // enes...’. Misschien, zegt Bäumker, behoort deze stemopgave tot de bovenstaande melodie. Inderdaad de stemopgave: ‘Het vride’ enz., schijnt op een 14de-eeuwsch lied te wijzen en de fraaie onvolmaakt-iastische melodie (vgl. hiervoren I, nr. 1, bl. 1, de Halewijnsmelodie) kan tot dien tijd worden teruggebracht.