Melodie.
Een dev., t.a.p.; - Dr. Acquoy, Mid. geest. ldr. en leisen, t.a.p. - Dezelfde melodie doet zich voor als ‘Tonsatz’ (bewerking) van Jobst of Jodocus vom Brant in Forster's meerstemmige Frische Teutsche Liedlein, V (1556), nr. 14, en wordt aldus weergegeven door Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, III, nr. 1435, bl. 296:
Es wollt ein Jä-ger ja - gen,
ja - gen vor jo - nem Wald;
was be-geg-net ihm auf der Hei - - - - den?
Drei Fräu - lein, die wa-ren stolz.
Dit laatste lied gaf aanleiding tot de Duitsche vergeestelijking: ‘Es wollt gut Jäger jagen, / wollt jagen in Himmelsthron’, voorgedragen op dezelfde melodie. Zie E.u.B., t.a.p., nr. 1925, bl. 633, en W. Bäumker, Das kath. deutsche Kirchenlied, I (1886), nr. 18, bl. 260. De Duitsche lezingen zijn jonger en ook wel minder fraai dan de Nederlandsche van 1539.