Tekst en melodie.
Bäumker, Niederl. giestl. Ldr., nr. 49, Vierteljahrsschrift, 1888, bl. 251, met opschrift: ‘Wilgi horen van mynre coorden, turf ende hout’, naar het 15de-eeuwsch thans te Berlijn berustend Hs. nr. 8,190. De melodie aanvangend met d, sluitend met c = aanvang met a, slot in g, zou aldus behooren tot de aeoli-iasti (zie hiervoren de Inleiding, bl. XX), waarover Gevaert, La mélopée antique, 1895, bl. 74. De laatste drie noten f d c = c a g, kunnen zooveel te minder als eene drukfout aangezien worden daar ze zich daarvoren tweemaal voordoen. Vgl. de melodie hierna: ‘Comt ons te hulpe’.