Voerde men op kersdag en andere hoogtijden in het koor der kerken zekere dramatische voorstellingen uit, waarin priesters en scholieren voor Maria en Jozef, de Apostelen, enz. optraden, opdat zij door actie en woord beide der gemeente de heilige stof van het feest verkondigden, iets dergelijks deed men in het midden der vijftiende eeuw, en misschien reeds vroeger, ook op drie-koningen-dag. In groote kerkgebouwen liet men de drie Koningen te paard opkomen, door verschillende ingangen. Zij ontmoetten elkander, terwijl eenigen, als engelen met vleugelen uitgedost, van het orgel het “Gloria” zongen, en weder anderen, als herders gekleed, beneden in het middelschip op schalmeijen bliezen, om nu met het oog op eene groote ster, die zich langs het gewelf bewoog, naar het koor te rijden, waar zij hunne offerhanden bragten aan een voor Maria spelend priester of klerk, die een kind hield. Daar men het aldus luisterrijk vierde, konden natuurlijk ook voor dit feest de liedekens niet ontbreken.’ Zie mede J. ter Gouw, De volksvermaken, 1871, bl. 164 vlg. - Prudens van Duyse, De Rederijkkamers in Nederland, Gent, II (1902), bl. 159-160, toont aan hoe in het begin der XVde eeuw, en nog lang daarna, de medewerking der Kamers een noodzakelijk deel bleef van de processiën, die zich aanvankelijk in de kerk, en weldra daar buiten, onder den naam van ommegang, lieten zien, en hoe de Jennettebloem van Lier bij zulke gelegenheid de drie Koningen - misschien een stom spel - vertoonde. Dergelijk processiespel wordt nog jaarlijks op de straat vertoond te Veurne (West-Vlaanderen). In den Veurnschen ommegang worden, door geene rederijkers, maar door penitenten, het leven en de dood Onzes Heeren verbeeld. Hier geldt het stellig geen ‘stom spel’, want ongeveer twee duizend Alexandrijnen worden door de verschillende personages opgedreund. De samenspraak tusschen de drie Koningen, den Engel, die hen voorafgaat, Maria en Joseph, bedraagt voor haar aandeel 224 heldenverzen. - Over dezen ommegang, zie nog Pr. van Duyse, t.a.p., I (1900), bl. 201 en 214, alsmede de: Beschrijving der vermaarde processie, enz., Veurne, J. vanden Kerchove, z.j. Ook te Rutten (Limburg) heeft nog jaarlijks een ommegang met spel plaats, ter eere van den H. Evermaar. Zie hierna het lied: ‘Ick ben een arme pelgrim hier.’