Het oude Nederlandsche lied. Deel 3
(1907)–Florimond van Duyse– Auteursrecht onbekend
[pagina 1991]
| |
516. Ach, wat hoor ik voor een' aangename stem.Ga naar voetnoot(1) Ach, wat hoor ik voor een' aangename stem,
die ons roept en leidt naar den stal van Bethleem?
Ach, wat hoor ik voor een' aangename stem,
die ons roept naar Bethleem?
| |
[pagina 1992]
| |
In het midden van den nacht,
de Messias onverwacht,
die van een zoo zuiver maagd is voortgebracht.
Ach, het is de wensch en begeert' altemaal,
door de zonde en Adams val.
| |
Tekst en melodie.Lootens et Feys, Chants populaires flamands, 1879, nr. 12, bl. 20. De melodie herinnert aan het terzet uit het vierde bedrijf van Rossini's Il barbiere di Seviglia (Rome, 1816), waar Almaviva zingt: Zit - ti, zit - ti, pia - no, pia - - no,
non fac - cia - mo con - fu - sio - - ne,
enz.
Aanvang die, zooals W. Tappert, Wandernde Melodien, 2de uitg. 1890, bl. 34, doet opmerken, op zijne beurt herinnert aan het lied van Simon uit Haydn's Jahreszeiten (1801): Schon ei - let froh der A - ckers-mann
zur Ar - beit auf das Feld.
|