selve kroone volkomentlyck nu betaelt ende voldaen waren; het welcke geen kleyne oorsaecke van blydschap ende vreuchde gaf aen allen getrouwen Patriotten, haren staet nu vry en onbelast vindende van uytlantsche Princen.’ De vaderlandsche dichter, zooals Dr. Loman terecht Valerius noemt, zingt nu opgetogen:
Wat worter meer gelieft? Wat isser meer te roemen
dan Vryheyt, en te zyn van slaverny verlost?
Ons vyand most ons selfs Vry' Nederlanders noemen,
eer dat hy zyn begeer en wenschen krygen kost.
Vry syn wy, end' dat blyckt te klaerder noch in desen,
dat wy de steden, die daer waren dier verpand,
nu hebben vry gemaeckt. God moet gepresen wesen,
die soo gesegent heeft ons lieve Vader-land!
Dr. A.D. Loman Oud-Ndl. ldr. uit den Ndl. gedenck-clanck, 1871, bl. 44, nr. 13, volledige tekst; nr. 12 der bijlagen, met de melodie; - 2de uitg. met J.C.M. van Riemsdijk, 1893, nr. 13, bl. 16, str. 1, 4 en 6 met de melodie.
In de tafel van Valerius' werk vindt men; opgegeven onder de ‘Nederlandsche stemmen’, de wijzen: ‘Pots hondert duysent, of: Almande Pekelharing’, en onder de ‘Almanden’ de wijs: ‘Pekelharing, of Pots hondert’. Eene Engelsche gezongen klucht van Robert Cox: Singing Simpkin, door J. Bolte, Die Singspiele der englischen Komödianten (Theatergeschichtliche Forschungen herausgegeben von Berthold Litzmann, Hamb. u. Leipz., VII, 1893), herdrukt, en in de 16de eeuw thuisgebracht, werd nagevolgd in het Duitsch, onder den titel van Pickelhering in der kiste (1620), en in het Nederlandsch door Isaak Vos, onder den titel van Pekelharing in de kist (1648). De Duitsche en de Nederlandsche tekst werden mede door Bolte, t.a.p., herdrukt. In den Duitschen tekst komt een couplet voor, dat op onze melodie kan gezongen worden, en dat aanvangt: ‘Dass ich potz schlapperment! // wo find ich meinen Schatz?’, aanvang, dien men in den Nederlandschen tekst terugvindt als: ‘Das dich pots doesent slapprement // waar vind ik nu mijn hart?’, waar hij deel uitmaakt van eene strophe, die zeer goed op de melodie van Valerius past.
‘Slapperment’ is een vloek in den aard van het thans nog in Vlaanderen voortlevend ‘sappermenten’, of ‘sakkermenten’, van sacrament; ‘sakkeren’ is vloeken.
De besproken melodie, die gelijken aanvang heeft met de zangwijs: ‘Snachts doen een blauw gestarde kleed’ (zie hiervoren I, nr. 175, bl. 658), zal, zoowel als deze, van Engelschen oorsprong zijn; wellicht zal zij ook aan de Engelsche tooneelspelers, die in 1611-1612 Amsterdam bezochten, hare verspreiding te danken hebben. Zie nog over deze tooneelspelers bl. 1151-2 hierboven.
De wijs ‘Pekelharings ofte Pots hondert tausent Slapferment’ komt herhaaldelijk voor bij Starter, Friesche lust-hof, Amst. 1621, ‘Boertigheden’. - ‘Kluchtigh t' samen-gesang’, enz., Sign. B 2 vo vlg. In ditzelfde stuk wordt door Starter ook aangehaald als wijs: ‘D' Engelsche fa fa fa, la la la, etc.’, die men mede aantreft in den aanvang van Singing Simpkin en in de vermelde navolgingen.