Doen Daph - ne d' o - ver - schoo - ne Maeght
Van A - pol - lo haer vlucht nam ten Bos-sche-waert in /
En van hem snel werd nae - ge - jaecht,
Hij liep en riep vast: O schoo - ne God - din!
Toeft wat / toeft wat / weest niet ver-bol - ghen /
Ey waer - om loop - je? iou sel-ven be - sind:
Leeu - wen / noch Bey - ren / noch Ty - gers dy vol-ghen;
Maer 't is A - pol - lo die u soo be-mind:
Wild u er-bar-men yet / Acht ghy mijn ker-men niet?
Laet ghy mijn God-heyd dan in - de ly?
Hebt deer-nis / ô Daph-ne! hebt deer - nis met my.
Als stem wordt ‘Doen Daphne’ aangehaald o.a.: Haerlemsche winter-bloempjes, 1651, bl. 157, voor: ‘Ach waerde lief, ach zydy doodt?’; - Elisabeth van Wauwe, Geestelyck maeghden-tuyltjen, (1708), Antw. 1722, bl. 48, voor: ‘Als Jesus sou na Jerusalem gaen’; - Kers-nacht en de naervolgende dagen, Antw. z.j., bl. 63, voor: ‘Een nieuwen hemel fraey door licht’; - Krul, Pampiere wereld, 1644, IV, bl. 66, stem: ‘Als Daphne d' overschoone, etc.’, voor: ‘Juffrouw! waerom is 't dat gy vlied’.
Op hare beurt gaf Starter's navolging aanleiding tot eene vergeestelijking die bijval genoot en die gevonden wordt, zonder wijsaanduiding, doch met de melodie volgens Starter, in Stalpaert's Extractum catholicum, Loven 1631, bl. 567. Wij laten de eerste strophe ter vergelijking volgen:
Als Jola d' onberade maegd,
van Iesus haer vlucht nam ter wereld-waerd in,
en van hem snel wierd na-gejaegt
al loopende, roepende: ‘schoone goddin,
toeft wat, toeft wat, weest niet verbolgen;
ey, waerom loopje dus tegen de wind?
Leeuwen, noch beeren, noch tyg'ren u volgen,
maer het is Iesus die u zoo bemind.
acht ghy mijn kermen niet?
Laet ghy mijn liefde dan inde ly?
Hebt deernis, o Jola, hebt deernis met mij.’
Stalpaert's vergeestelijking werd herdrukt o.a. in Het Paradys der geest. en kerck. lof-sanghen van Tneodotus, uitg. 1648, bl. 662, op de wijse: ‘Doen Daphne enz. ofte U oordeel aenden Koning geeft’. - ‘Als Jola’, enz. wordt aangehaald als zangwijs: Den singende zwaan (Antw. 1655, 1664), Leyden 1728, bl. 165, voor: ‘Nu is verweckt uyt 't graf den Heer’. - In een artikel over Stalpaert spreekt Jos. A. Alberdingk Thijm, Volks-almanak voor Nederlandsche Katholieken, Amst. 1853, bl. 132, van de tot volksliederen overgegane en ‘onder de Nederlandsche Katholieke Familie nog zeer wel bekende’ schoone zangen: ‘Sulamite, keert weder’, - ‘Als Jola de onberaden maagd’, enz.
Verder treft men de melodie aan in de volgende verzamelingen: Stalpaert, Gulde-iaers feest-dagen, Antw. 1635, bl. 30, ‘stem: Doen Daphne’, enz., voor het