Tekst en melodie.
Lootens et Feys, Chants pop. flam., Bruges 1879, nr. 40, bl. 74. - Aangeh. door Dr. P. Fredericq, Onze historische volksldr., 1894, nr. 44, bl. 54; - Cornelia Cath. van de Graft, Middelndl. historieldr., nr. 20, bl. 130, volledige tekst met aanteekeningen en opgave van de historische bronnen. De schrijfster leert hoe Filips de Schoone, na zijne aankomst in Spanje door Castilië als vorst erkend en plechtig te Burgos ingehuldigd, zijn intrek nam in de nabijheid dier stad in het klooster Miraflores, bij eene feestelijkheid aldaar ziek werd door het drinken van koud water, nadat hij zich verhit had bij het kaatsspel, en kort daarop den 25sten September 1506 stierf. De beschuldiging in str. 5 door den koning tegen zijne gemalin Johanna van Aragon uitgebracht (er kan hier alleen spraak zijn van haar), acht juffr. van de G. ongerijmd, ‘want Johanna had haar gemaal hartstochtelijk lief.’ - De schrijfster doet ook het verband van gemelde str. 5 opmerken met str. 2 van het lied ‘van Tjanneke’, te vinden bij Blyau en Tasseel, Iepersch oud-lb., 2de aflev., Gent 1902, nr. 38, bl. 110:
Dat schuitje kwam op de kaaie,
juffrouw Barbara die schonk den wijn
al uit een kroezetje van goud en van zilver,
maar van binnen 't was al fenijn.