Tekst en melodie.
Welwillende mededeeling van mijn vriend den dichter G. Th. Antheunis (Februari 1904), die daarbij deze aanteekening voegde: ‘De woorden heeft een vriend uit Deinze (Oost-Vlaanderen) mij vóór veertig of vijf en veertig jaar bezorgd. Men zong die eertijds aldaar, op het tooneel der Rhetorika, in de “Tentatie van St. Antonius”. De wijze heb ik aangeteekend zooals men ze mij gezongen heeft; ze is aardig en oud.’ - Het refrein duiden wij alleen aan in de eerste strophe.
St. Antonius werd in 251 in Egypte geboren. Nadat hij als kluizenaar vijf-endertig jaar in de woestijn had doorgebracht, waar hij geweldig en op allerlei manieren door de booze geesten werd bekoord en getergd, stichtte hij een klooster in de wildernis van Theben. Hij stierf in 356, honderd en vijf jaar oud. Gewoonlijk wordt de heilige Antonius afgebeeld vergezeld van een varken, ‘tot gedachtenisse’, leest men in Rond den heerd, Brugge, II (1867), bl. 52, ‘van een eeuwenoud gebruik, waarbij men in kloostergemeenten, daar men den regel van St. Antonius volgde, vele zwijns hield, die bestemd waren tot voedsel van den armen, en tot geneesmiddel van de zieken die door Sint Antonius' vier (ignis sacer) aangerand waren.’ Zie over hetzelfde onderwerp Baron de Reinsberg-Düringsfeld, Calendrier belge, 1860, I, bl. 54 en R. Alexandre, Le musée de la conversation, Paris 1897, 3de druk, bl. 102. La tentation de St. Antoine, overblijfsel van eenig mysteriespel, werd vóór eenige jaren op onze foren, en wordt nog in Frankrijk op de foren vertoond; zie Revue des traditions populaires, Paris VIII (1893), bl. 463.