Tekst en melodie.
Snellaert, Oude en nieuwe liedjes, 2de uitg., Gent, 1864, nr. 67, bl. 73, met deze aanduiding: ‘Nevele’ (Oost-Vlaanderen).
In eene telling: ‘Daar zou der eenen jager uit het jagen gaan’, fragmenten van De jager uit Grieken (zie hiervoren I, nr. 6, bl. 44), met fragmenten van andere liederen ineengeloopen, en te vinden bij A. Blyau en M. Tasseel, Iepersch oud-lb., nr. 46, bl. 142, leest men:
‘Aan 't spit waar dat Isabella mijn dochtertje is,
die hier laastmaal is ingekomen,
die hier laastmaal gestorven is,
en onder dezen lindeboom begraven is.’
De volgende strophe mij te Gent, door eene vrouw van Leupegem (Oudenaarde), voorgezongen, hier weergegeven zooals ik ze hoorde, staat wellicht in verband met het bovenstaande lied:
‘Waer hed - de gij zoo - lang ge - ble - ven,
I - sa - bel - le, mijn doch - ter ken?’
- ‘Al bij mijn moe - ier, mijn moe - ier, vrij mij,
dat ik de dood moet ster - ven, in het lij - den van zij.’